Bedrijfsethiek kennisclip 06.02.2021
Er zijn 4 verschillen (hoofdstuk 1 van het boek) tussen concepten.
- Het verschil tussen ethiek en moraliteit. Moraliteit gaat om de normen, waarden en geloven
die verankerd zijn in sociale processen en definiëren wat goed en slecht is voor een individu
en een gemeenschap (bijv. christendom). Ethiek gaat om het bestuderen van moraliteit en
het toepassen van rationele argumentatie om regels en principes te specificeren die
definiëren wat goed en slecht is in verschillende situaties. Een voorbeeld van ethiek: je moet
ervoor zorgen dat het algemene nut maximaal is. De regels en principes die je dan
bestudeert heet ethische theorieën.
- Het verschil tussen ethiek en bedrijfsethiek. Ethiek legt de nadruk op het individu en
individuele handelingen. Bij bedrijfsethiek kijk je naar situaties, activiteiten en beslissingen
binnen het zakenleven met een focus op wat goed en slecht is. Voorbeeld: houden we ons
aan de klimaatregels, of gaan we verder dan dat? Sluiten we toeleveranciers die
gebruikmaken van kinderarbeid uit?
- Het verschil tussen descriptief en normatief. Descriptief gaat over hoe dingen zijn; hoe hoog
is het BBP van Gambia? Normatief gaat over hoe dingen zouden moeten zijn. Is de verdeling
van het BBP in Gambia rechtvaardig? Ethiek gaat over normativiteit.
- Het verschil tussen instrumenteel en intrinsiek. Instrumenteel is als het ten dienste staat van
een ander doel. Bijvoorbeeld stoppen met plastic verpakkingen gebruiken, om meer winst te
behalen. Intrinsiek gaat over waardevol zijn op zichzelf. Bijvoorbeeld stoppen met plastic
verpakkingen gebruiken omdat je de vervuiling tegen wilt gaan.
Waarom bedrijfsethiek? Het is misschien niet eens nodig:
1. Het is te subjectief: wie ben ik te bepalen wat goed is? Als je binnen de kaders van de wet
blijft, dan is dat prima (dat is objectiever). Je kunt hier bedenkingen bij hebben
a. Recht en moraal zijn niet altijd hetzelfde. Er kunnen ook immorele wetten zijn
(vrouwen uitsluiten voor kiesrecht).
Moraliteit kan ook tegen de wetten ingaan. Onderduikers op zolder nemen in de
oorlog is de wet breken, maar wel moreel juist. Of klokkenluiden om misstanden
binnen een organisatie aan te kaarten.
Ethiek en de wet overlappen elkaar niet.
b. Ethiek is niet compleet subjectief. Is het echt een kwestie van meningen dat het
slecht is om een kat in brand te steken en pijn te zien lijden voor je eigen plezier?
2. Te klein: wat maak ik nu voor verschil? Ook dit kun je weerleggen
a. Ethiek gaat niet om alleen maar doen. Het kan nuttig zijn om te weten dat iets
moreel slecht is, zonder dat je er gelijk iets aan kunt veranderen. Bijvoorbeeld een
bedrijf oprichten met jouw ethische overtuigingen. Je kan ook inspiratie bieden voor
anderen.
b. Soms maken kleine dingen het verschil. Je zet een keten van reacties tot stand.
c. Een bedrijf kan je juist macht geven om dingen te veranderen. Als bedrijf kun je veel
meer veranderen dan als individu. Spiderman principe: with great power, comes
great responsibility.
3. Te lief: waarom zou je om anderen geven?
a. Reactie op puur egoïsme: je bent dan alsnog ethisch bezig. Puur egoïsme is ook een
ethische positie. Ook als puur egoïst, wil je niet dat mensen je dingen stelen.
b. Reactie op egoïsme is goed voor iedereen. Voorbeelden hiervan zijn de tragedy of
the commons. Stel dat je een weiland hebt van het dorp. Alle boeren laten hun
, koeien grazen op het weiland. Als je als boer meer koeien op dat land zet, krijg je
meer vlees en melk. Als iedereen dat doet, is er uiteindelijk te weinig gras. Dat leidt
dus niet tot een optimale uitkomts. Ook heb je nog externaliteiten (bijvoorbeeld
uitstoot). Als je puur uit eigenbelang handelt, hoef je je niet zorgen te maken over
externaliteiten. De kosten worden verdeeld over iedereen, en niet voor het bedrijf.
Uiteindelijk heeft wel iedereen hier last van.
Werkcollege Ethiek en moraliteit 09.02.2021
Ethiek gaat dus over de studie over hoe we zouden moeten leven en hoe we ons moeten gedragen.
Wetenschappers zijn descriptief en predictief (voorspellend). Ethici zijn dus meer normatief. Er zijn
verschillende manieren de vraag van ethiek gaan behandelen (verschillende theorieën):
- Consequentialisme / utilitarisme: de morele waarde van acties wordt bepaald door de
gevolgen/consequenties die ze hebben. Je moet je gedragen in een manier zodat dat wat
goed is wordt bevorderd of welzijn wordt gemaximaliseerd (in het geval van utilitarisme).
- Deontologie: je moet het juiste doen, zonder te kijken naar de consequenties. Het juiste is
gebonden aan ethische principes, regels, rechten en plicht. Bijvoorbeeld de 10 geboden. Je
moet je dus aan deze regels houden, ook al wordt dan bijvoorbeeld niet het welzijn
gemaximaliseerd (wat het utilitarisme juist zou willen).
- Deugdenethiek: focus niet op handelingen, maar op personen. Wat voor persoon moet ik
zijn? Je moet ernaar streven om een goed of deugdzaam persoon te zijn.
Bedrijfsethiek kun je positief of negatief benaderen. Negatief: wat mag je niet doen? Positief: wat
zou je moeten doen?
Een moreel voorbeeld is iemand naar wie je opkijkt voor hun moraliteit. Ze kunnen moreel zijn door
hun doelen, hun impact, hun karakter en deugden. Morele voorbeelden kunnen dienen als: morele
gidsen (wat zou mijn held doen), bronnen van inspiratie (je eigen doelen herzien), bronnen van
motivatie (het geeft je een boost).
Kennisclips week 6
Hoe bepaal je hoe goed het met mensen gaan? 4 antwoorden zijn hierop mogelijk. Dit zijn de
theorieën van welzijn.
Een antwoord is het hedonisme: welzijn bestaat uitsluitend uit de aanwezigheid van genot en de
afwezigheid van lijden. Je hebt verschillende varianten (kwantitatief en kwalitatief). Kwantitatief: om
te bepalen hoe goed het met iemand gaat neem je de som van de intensiteit en de duur van al het
genot wat die persoon ervaart. Mogelijke tegenwerping; is elk genot wel hetzelfde? In reactie op
deze tegenwerping heb je ook kwalitatief: om te bepalen hoe goed het met iemand gaat, neem je de
som van intensiteit, duur en de kwaliteit van al het genot wat die persoon ervaart (grassprieten
tellen en daarvan genieten is mindere kwaliteit dan genieten van een concert). Tegenwerping: wie
bepaalt de kwaliteit van genot? Is kwalitatief hedonisme wel hedonisme?
Tweede theorie gaat meer om ervaring. Hedonisme is een mental state theorieën: om te bepalen
hoe goed het met iemand gaat, kijk je naar de ervaringen die iemand heeft (inclusief genot). Je kan
bij zo’n mental state theorie ook meenemen dat een diversiteit aan genot (meerdere dingen
meemaken die je doen genieten) beter is dan steeds hetzelfde diversiteit. Tegenwerping: is de illusie
dat je voorkeuren bevredigd zijn? Stel je wordt (zonder dat je het weet) bedrogen door je man
dan heb je de ervaring dat je een goede relatie hebt. Voor een mental state theorie maakt dit niet
uit.
, Je hebt ook de preference theorie: om te bepalen hoe goed het met iemand gaat, kijk je naar de
mate waarin iemands behoeften bevredigd worden. Dus als je bedrogen wordt en je hebt behoefte
aan een goede relatie – dan ben je volgens deze preference theorie minder gelukkig. Tegenwerping:
voorkeuren die niet over je leven gaan? Bijvoorbeeld voorkeur voor aantal atomen in het heelal. Ben
je echt gelukkiger als dat aantal atomen overeenkomt met de werkelijkheid? Andere tegenwerping:
voorkeuren die gebaseerd zijn op verkeerde informatie / slordig denken. Maar dat is ook lastig; moet
je denken aan wat mensen hun voorkeuren zouden moeten zijn?
Objectieve theorie: om te bepalen hoe goed het met iemand gaat, kijk je naar de mate waarin die
persoon beschikt over / toegang heeft tot objectief waardevolle dingen. Dan heb je geen voorkeuren
die gebaseerd zijn op verkeerde informatie. Maar nieuwe problemen: hoe bepalen we wat waardevol
is? En als je iets op die lijst zet, wat als het sommige mensen koud laat? Kun je dan nog wel claimen
dat het bijdraagt aan het geluk van mensen?
Hoe tel je het welzijn van mensen bij elkaar op? Total view: hoe groter de totale hoeveelheid welzijn,
hoe beter de uitkomst. Tegenwerping; interpersoonlijke vergelijkingen van welzijn zijn moeilijk te
maken (andere standaarden voor welzijn is moeilijk op te tellen). Een persoon toevoegen met heel
weinig welzijn is nog steeds goed.
Andere theorie van welzijn is average view: hoe groter de gemiddelde hoeveelheid welzijn, hoe beter
de uitkomst. Nog steeds moeilijk om interpersoonlijke vergelijkingen te maken. Maar een persoon
toevoegen met welzijn net onder het gemiddelde is slecht.
Big three ethische theorieën:
Consequentialisme: geen onderscheid maken tussen trolley case (wissel omzetten om 4 levens te
redden of dikke man van de brug afduwen). Netto 4 levens redden, maakt niet uit hoe het gebeurt.
Je moet het goede maximaliseren. Consequentialisme: uitkomsten zijn het enigee dat de morele
status van een handeling bepaalt. 2 belangrijke vragen. Hoe meet je de gevolgen van een handeling?
Kan aan de hand van theorie van welzijn. Je kunt het uitdrukken in hoeveel genot mensen ervaren?
Of wanneer heb je de meeste winst? In het laatste geval lijkt dit op kosten-baten analyse. Als welzijn
het enige is dat telt als goedheid van uitkomsten, heet dat puur welfarisme;. Vraag 2: wat is het
bereik van gevolgen? Kijk je naar alleen de gevolgen voor stad/regio/land/wereld etc.. Ook moet je
kijken naar de periode: consequenties van een dag/jaar/eeuw/eeuwigheid etc..
Bekende consequentialistische theorie: utilisme. Dit is consequentialistisch (kijkt naar uitkomsten),
welfaristisch (enige dat telt is welvaart) en hedonistisch (welzijn meten a.h.v. genot). ‘the greatest
happiness for the greatest number’ : genot - pijn. Dus dit is niet hetzelfde als de mening van de
meerderheid.
Meer mogelijkheden dan utilisme. Je kunt ook kijken naar objectieve lijst theorie: niet kijken naar
meeste genot, maar bijv. maximaliseren van capaciteiten die mensen hebben (onderwijs volgen,
gezondheidszorg etc.). Je kan ook kijken als consequentialist, naar de gevolgen van
schoonheid/intrinsiek.
Voordelen van consequentialisme:
- Heel flexibel – veel voordelen en nadelen afwegen door de maatstaf die je kiest.
- Empirisch karakter – de waarde van gevolgen is meetbaar (geld, welzijn).
Nadelen: