Een samenvatting met alle onderwerpen die aan bod zijn gekomen in de hoorcolleges (1 tm 6) van leerkracht 2. In de samenvatting staan verschillende artikelen, maar ook delen uit boeken zoals: 'meer dan onderwijs' en 'hoe ga je om met kinderen op school en hun ouders'. De stof is per hoorcollege ui...
Hoorcollege 1
Artikel: het goede doen, ook in de ogen van de leerlingen
Pedagogisch tact: een fenomeen waarin zichtbaar en voelbaar is dat de leerkracht op het goede
moment de goede dingen doet en zegt, óók in de ogen ven de kinderen.
Kinderen hebben behoefte aan relatie. Ze willen het gevoel hebben erbij te horen. Ook willen
kinderen het gevoel hebben dat ze iets waard zijn. ze willen succes hebben en laten zien wat zij
kunnen, maar ook uitgedaagd worden om verder te gaan (competentie). Autonomie verwijst naar
het gevoel onafhankelijk te zijn. kinderen willen het gevoel hebben de dingen zelf te kunnen doen,
zelf te kunnen beslissen.
Traject pedagogisch tact
Het traject kent 3 fasen:
1. Een zoektocht naar de vraag: ‘Welke leraar wil ik zijn?’ De leraar stelt voor zichzelf vast welke
eisen hij aan zichzelf stelt.
2. Zelfonderzoek van de eigen onderwijspraktijk. Elke leraar stelt vast in hoeverre haar
handelen in de praktijk overeenkomst met de door haar gewenste pedagogische situatie.
3. Interactie met de leerlingen.
Hoe ga je om met kinderen op school en met hun ouders?
3 kenmerken om goed met ouders om te gaan:
1. Veiligheid
Is nodig voor een open communicatie
2. Vertrouwen
3. Geloofwaardigheid
Deze 3 componenten bij elkaar zorgen voor een professionele basishouding. Vanuit deze
professionele basishouding leg je het fundament voor goed omgaan met ouders. Als je de houding zo
eigen maakt dat je in je contacten met ouders als vanzelfsprekend van daaruit handelt, krijg je een
omgang met ouders gebaseerd op respect en vertrouwen.
Bij een proactieve benadering anticipeer je op wat er bij de ouders speelt, je herkent in een vroeg
stadium signalen, speelt snel en adequaat in op mogelijk verstorende factoren, beschikt over
strategieën om adequaat te reageren en je bent in staat om veel zaken tegelijkertijd te overzien en
inschattingen te maken om zaken bijtijds in juiste banen te leiden. Je hebt zelf de regie in de
contacten met ouders.
In veel van je contacten met ouders staat communicatie centraal. Je wilt dat de boodschap over hun
kind duidelijk overkomt. Een vereiste hiervoor is dat de ouders zich veilig voelen bij jou.
Open communicatie houdt in dat de communicatie transparant is. alle betrokkenen durven zich
kwetsbaar op te stellen. Als je als leraar een veilige gespreksbasis wilt bieden, is het nodig dat je je
kunt verplaatsen in hun positie. Kenmerken van open communicatie:
- Gelijkwaardigheid
- Echtheid
- Aanvaarding/acceptatie
- Empathie
- Ontvankelijkheid
,Toetsstof Leerkracht 2 HC1 – HC6
De ideale leraar is de leraar die het vak dat hij geeft beheerst. Voor een goede omgang met ouders is
het essentieel dat de ouders overtuigd zijn van je vakkennis als leraar. Je moet de ouders ook kunnen
overtuigen van je vakkennis. Dit heeft te maken met de manier waarop je je uitdrukt, je boodschap
overbrengt. Als leraar toon je je vakkennis door het principe van uitsluiting te hanteren. Door
uitsluiting van andere mogelijke oorzaken kom je tot de vaststelling wat er aan de hand is. Vaak zal er
een verschil zijn in opvatting tussen ouders en leraar over mogelijke oorzaken van het gedrag van een
kind. Bij het uitsluiten van mogelijke oorzaken begin je altijd eerst bij wat de ouders denken.
Dossier: een bundeling van alle relevante gegevens over een kind in chronologische volgorde.
Een goed dossier bevat die gegevens, afspraken, handelingsplannen van een kind die het mogelijk
maken adequaat onderwijs aan het kind te bieden. Dossierkennis zorgt ervoor dat je weet waarover
het gaat: wat er al bekend is over het kind etc.
Meer dan onderwijs
Pedagogische opdracht van een school: kinderen begeleiden bij menswording -> bij het leren
meeloper en dwarsligger te worden én bij het leren betrokken, sociale volwassenen te worden. De
pedagogische opdracht vormt de kern van het onderwijs die in alle facetten tot uiting komt.
Volwassen worden is een doorlopend proces waarin je jezelf in de wereld leert zien, hoe je je
verhoudt tot anderen, tot de natuur, cultuur en bovennatuur.
Opvoeden kun je onderverdelen in 2 aspecten:
1. Het kind dat iets leert, ervaring opdoet.
Afhankelijk van zijn aard, ontwikkelingsniveau en gevoeligheid voor de invloed die
volwassenen op hem uitoefenen.
2. De opvoeder die invloed uitoefent.
Hij heeft bepaalde bedoelingen met het kind: hij wil dat het kind zich goed gedraagt
of dat het leert luister naar anderen.
Opvoeden is doelbewust bezig zijn.
Volgens Langeveld kunnen we ons niet ontwikkelen tot een volwaardig mens als er geen sprake is
van opvoeding. De opvoeding is volgens hem een gebeuren waarin de opvoeder, de opvoeding en
allerlei factoren op elkaar inspelen. Hij onderscheidt in het geheel van de opvoeding:
- Het opvoeden als het handelen dat bewust wordt verricht om een opvoedingsdoel te
bereiken.
- Het actief deelnemen van de opvoeding zelf aan zijn opvoeding.
- De omgang
- Het milieu.
Er is sprake van opvoeden, wanneer de opvoeder bewust met het oog op een doel een
opvoedingsmiddel hanteert. De opvoeder handelt zelf bewust, maar voor het kind moet het zo
onopgemerkt mogelijk zijn.
Omgang: de natuurlijke verhouding tussen opvoeder en kind.
In een opvoedingssituatie is het noodzakelijk dat er sprake is van een relatie tussen opvoeder en
kind, waarbij de opvoeder vertrouwen heeft in het kind en omgekeerd. Ook gezag speelt een
belangrijke rol. Het heeft vooral te maken met ‘elkaar iets te zeggen hebben’, maar ook ‘iets te
zeggen hebben over’. Gezag moet je verwerven, de kinderen moeten je gezag aanvaarden.
, Toetsstof Leerkracht 2 HC1 – HC6
Onderzoekende houding: de opvoeder staat open voor het kind en voor wat het kind meemaakt. Hij
moet nieuwsgierig zijn naar wat het kind eigenlijk kan.
Een opvoeder handelt eerst plaatsvervangend voor het kind met oog op zijn toekomst. Gaandeweg
leert het kind hierdoor wat goed is en wat verboden is. in de loop van de opvoeding verandert de
gezagsrelatie: men spreekt over afnemend gezag. De eigen verantwoordelijkheid van het kind neemt
toe. De opvoeding verandert van karakter.
Een belangrijk aspect van de opvoeding waarmee ook de school te maken heeft is het inleiden van
betekenissen. Een kind moet namelijk ingeleid worden in de wereld van betekenissen, die de
mensheid reeds heeft ontwikkeld (historische dimensie). Deze betekenissen zijn ook nog verbonden
met een bepaalde cultuur en vormen een bepaald betekenissysteem.
Er zijn verschillende opvattingen over opvoeden
Führen
o Het kind moet leren van anderen.
o Onderwijsleerprocessen spelen een grote rol. De opvoeder bepaalt wat het kind
moet leren.
o Er lijkt een relatie te zijn met het beeld mens als cultuurwezen
o Er is veel aandacht voor opvoedingsdoelen
o Minder rekening houden met natuurlijke ontwikkeling en eigen inbreng van het kind.
o Kinderen ontwikkelen zich niet via een vast patroon, meer in het idee van
gedifferentieerde ontwikkeling (verschillende ontwikkelingswezen).
Wachsen-lassen
o Groot vertrouwen in de natuurlijke ontwikkeling van een kind.
o Rijpingsprocessen spelen een grote rol in de ontwikkeling van een kind.
o Een kind doorloopt de fasen van ontwikkeling in een vaste volgorde (lineaire genese)
o Wil je een kind iets leren, moet je wachten tot hij eraan toe is.
FÜHREN WACHSEN-LASSEN
Cultuur-historisch mensbeeld Naturalistisch mensbeeld
Leren van anderen/dankzij omgeving Aanleg belangrijk
Ontwikkeling gaat via gestuurd leren Natuurlijke ontwikkeling/leren gaat vanzelf
Gedifferentieerde ontwikkeling Lineaire ontwikkeling
Er kan van opvoeden worden gesproken wanneer de pedagogische handeling het beoogde doel
bereikt. Opvoeden heeft een intentioneel karakter (opzettelijke bedoeling om op te voeden) en een
functioneel karakter (onbedoeld opvoeden).
Langeveld maakt een onderscheid tussen opvoedingsmiddelen en opvoedingsfactoren.
Opvoedingsmiddelen worden door de opvoeder bewust gehanteerd met het oog op een doel.
Opvoedingsfactoren horen bij de omgang met het milieu; ze zijn niet door de opvoeder gekozen,
maar hebben wel invloed. Enkele opvoedingsmiddelen zijn:
Goedkeuring/beloning
Gebod/verbod
Middelen om zelfstandigheid te bevorderen
Straf
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper nienkevanooyen. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €3,48. Je zit daarna nergens aan vast.