‘Freies Ermessen’ of Eenheid v. beleid en uitvoering?
In de permanente opdracht van de BD is vastgelegd dat de BD zich in zijn handelen laat leiden door
de beginselen van rechtmatigheid, rechtszekerheid, rechtsgelijkheid, doeltreffendheid,
doelmatigheid en dienstvaardigheid. (dit kun je alleen behalen door benadrukken eenheid van fiscale
uitvoering).
De redactie van Vakstudie Nieuws omschrijft ‘freies Ermessen’ als ‘de vrijheid in de uitoefening van
de bevoegdheden in gebondenheid van de wet, jurisprudentie en gepubliceerd beleid’5. Van
Leijenhorst noemt dit de autonome beslisruimte van de wetsuitvoerder in de uitvoering van de wet6.
Met het ‘freies Ermessen’ wordt de binnen het recht (wet, beleid, beginselen en jurisprudentie )
bestaande handelingsruimte van de inspecteur bedoeld
Asymmetrie
Er zijn twee vormen van asymmetrie: juridische asymmetrie en feitelijke asymmetrie. Juridische
asymmetrie heeft betrekking op de eenzijdige vergaande bevoegdheid van de inspecteur. Deze
bevoegdheid legt veel verplichtingen bij de belastingplichtigen omdat er immers een
informatieachterstand is bij de inspecteur. De feitelijke asymmetrie (sociale betrekking) heeft
betrekking op het verschil in deskundigheid, de middelen en de emotionele afstand van de
belastingplichtige tegenover de belastingen.
Governance: bestuurskundig denken over de overheid en haar functioneren. Hierbij wordt een
toenemend belang gehecht aan horizontale (gelijkwaardige) netwerken en relaties
met het bestuur. Hierbij is wel vereist dat de beide partijen mee werken in het
proces. De samenwerking is gebaseerd op legitimiteit.
Good governacne: meer dan goed bestuur alleen, het betreft de gehele overheid (dus ook good
administartion). Hierbij is een heeft een verschuiving plaatsgevonden van
verticale bestuursstijl (command and control) naar een meer horizontale
bestuursstijl waar responsieve regulieren voorop staat. Door meer op basis
van gelijkwaardigheid te handelen stijgt de compliance. De compliance stijgt
nog meer indien er meer legitimiteit verwerft wordt door de overheid omdat
de burgers denken dat er rechtvaardig gehandeld wordt.
Rechtshandhaving: uitvoering/toepassen van de belastingwet;
Rechtsbescherming: bescherming ten machtsuitoefening.
Instrumentalisme: houdt in dat het recht louter als een techniek of middel wordt gezien, dat
naar believen ingezet wordt voor beleidsdoeleinden. Voor
het instrumentalisme is het recht niet meer dan een specifieke techniek. Het
recht is puur een product van beleid dat ingezet wordt om beleid te
implementeren, met name om economische en maatschappelijke
doelstellingen te bereiken, zoals economische groei en
werkgelegenheid. Instrumentalisme is dienstbaarheid van het recht aan het
beleid. De eigen waarden van het recht, als rechtszekerheid, onpartijdigheid
en gelijkheid voor de wet komen dan zwaar onder druk te staan. Daarmee
wordt ook het oude ideaal van rechtsbescherming bedreigd waarin juist die
waarden tot uitdrukking komen (rol van rechtsbeginselen verwaarloosd).
Instrumentaliteit: duidt de functie aan van het recht om te dienen als middel om de
maatschappij te ordenen, waarbij deze functie onverbrekelijk is verbonden
met de aan het recht zelf inherente waarde van bescherming. Door de
instrumentele functie werkt het recht in de maatschappij. 6 Dit betekent dat
bij het instrumentele gebruik van het recht rekening wordt gehouden met de
noodzaak van rechtsbescherming (rechtsbeginselen gewaarborgd).
1
,Beginsel van de dienden overheid: dit is een rechtstatelijk beginsel. Het eist dat de overheid
zich dienstbaar opstelt (Scheltema). Dit komt omdat de
Belastingdienst er voor de burger is. De burger moet dus
centraal staan: burgerperspectief.
Responsief recht: is de facilitator van het antwoord op maatschappelijke behoeften en
wensen. Daarbij moet de rechter oog hebben voor de burger die weinig
kennis en ervaring heeft. Voor de Belastingdienst is de menselijke maat
belangrijk.
Menselijke maat: als een rechtsbedeling die recht doet aan de wet en algemene
rechtsbeginselen. Wordt de wet, en hiertoe behoort vanzelfsprekend de
geest van de wet, nageleefd en algemene rechtsbeginselen waar mogelijk
toegepast, dan zullen de totstandkoming van een besluit en de inhoud
daarvan zoverre behoorlijk zijn. De menselijke maat is dat de regels op een
menselijke manier omgaan met belastingplichtigen, dus dat houdt in dat je
er van uitgaat dat de mensen fouten maken, maar dat dit niet betekent dat
er direct een harde straf moet komen.
➔ Massaliteit maakt het lastig om de menselijke maat toe te passen: als
voor elke aanslag dit toegepast moet worden, gaat er veel tijd in zitten.
Burgerpespectief: niet van binnen, naar buiten kijken, maar vanuit de burger het bezien.
Wat is de rechtsstatelijke grondslag van het burgerperspectief?
= De Belastingdienst staat in dienst van de burger en moet deze ondersteunen. Het beginsel van
de dienende overheid. Je moet de burger centraal stellen, maar heeft niet zoveel met recht te
maken, maar hoe kun je beredeneren dat je de burger centraal stellen? Het beginsel van de
dienende overheid, de overheid is er voor de burger en moet de burger ‘helpen’ om aan zijn of
haar verplichtingen te kunnen voldoen. In de wet moet er een evenwicht zijn tussen
rechtshandhaving en rechtsbescherming dit moet vervolgens wel bij de Belastingdienst
(uitvoerende macht) tot uitvoering komen. Het recht is er voor de burger, niet voor de overheid.
Als je recht vormt of recht toepast, moet je dit altijd doen met het oog voor de gevolgen voor de
burger, niet vanuit de regels. De regels zijn immers gevormd voor de burger.
Hoe past het idee van responsief recht in het burgerperspectief?
= Het idee van responsief recht past in het burgerperspectief; de burger staat centraal en de
overheid is in dienst van de burger. Om legitimiteit te creëren moet men zich een beetje
aanpassen aan de veranderende behoeften van de burger. Responsief recht kan hier een
belangrijk element in zijn. Responsief recht is recht dat meegaat in de veranderende behoeften
en belangen van de burger. Het recht is er niet voor zichzelf, maar uiteindelijk voor de
maatschappij, recht moet er voor zorgen om een antwoord te geven op maatschappelijke
behoeften en ontwikkelingen. Ook de veranderende behoeften van de burger, dus zowel de
burger als de maatschappij.
Geldt het burgerperspectief voor alle drie de machten van de trias politica?
= Ja, het burgerperspectief geldt vanuit alle drie de machten van de trias politica, de wetgever, de
Belastingdienst en de rechter zijn allen partners in the business of law making en moeten samen
in dienst van de burger ervoor zorgen dat men de perceptie heeft dat hij rechtvaardig behandelt
wordt. De belastingdienst kan dit doen door uniform te handelen en wanneer het moet de
menselijke maat toe te passen, waardoor de burger het gevoel krijgt dat hij rechtvaardig
behandelt wordt. De belastingdienst kan daarvoor ook uitleg geven etc. aan de belastingdienst,
zoals de belastingtelefoon en de website van de belastingdienst. De rechter kan dit doen door
rechtsbeschermende op te treden daar waar dat moet. De rechter moet oog hebben voor de
minieme kennis en ervaring bij de burger.
2
, = De burger staat centraal bij alle drie de machten: responsief recht bij de wetgevende macht,
toepassen van de wet en daarbij de menselijke maat door de belastingdienst en oog voor de
individuele burger en minieme kennis hierbij voor de burgers.
Hoe verhoudt het burgerperspectief zich tot good tax governance?
= Wanneer is er sprake van good taks governance: bepaalde vorm van samenwerking tussen
publieke instanties en de burger die belang hebben bij bepaalde besluiten. Ze zijn niet gelijk,
maar dat de overheid de burger niet als tegenstander ziet. Het hele verhaal van dat
burgerperspectief, als dat serieus genomen wordt op alle niveaus van de Trias Politica, dan is er
sprake van Good Taks Governance. Het burgerperspectief past eigenlijk wel in het beeld van
good taks governance. Bij good taks governance moet je de burger namelijk niet zien als een
rational actor want dat is die niet. Je moet een balans zien te vinden tussen voluntary en
enforced compliance. Je moet een rol innemen die professioneel is en je moet aan de burger de
perceptie geven dat hij of zij rechtvaardig behandeld wordt. Wanneer je dit doet is de
bereidheid om compliant te zijn groter en is meer sprake van vrijwillige compliantie. Balans
tussen vertrouwen en macht. Het helpt ook om openlijke misdragers hard aan te pakken, dan
hebben belastingplichtigen het gevoel dat er rechtvaardig gehandeld wordt door de overheid.
= Aan de ene kant gaat het bij governance om het tegemoetkomen aan de behoeften van de
mensen. Aan de andere kant kan dit tegemoet komen aan de behoeften van de mensen niet
anders dan hen zelf op de een of andere manier te betrekken in besluitvormingsprocessen.
Good governance betekent dan een verschuiving van hiërarchische verhoudingen naar relaties
van netwerken met voortdurende interactie tussen afhankelijke actoren om tot uitwisseling van
middelen en onderhandelde gedeelde doelen, problemen en oplossingen te komen. Het gaat
om een verschuiving van ‘eenzijdige wilsbepaling naar overleg en onderhandeling’.
Hoe ziet de norm van de menselijke maat eruit? Is dit een rechtsnorm?
= De menselijke maat is geen rechtsnorm, vanuit het perspectief van de Belastingdienst moet er
niet vanuit gegaan worden dat de mens een homo economicus is die alles uit opportuun doet.
De mens is een mens en maakt fouten, wanneer een fout gemaakt wordt moet niet gelijk
buitenproportioneel hard worden opgetreden jegens de burger. Eerst moet het gesprek
aangegaan worden en eventueel de mogelijkheid worden gegund aan de burger om zijn fout te
herstellen. Dit is het principe van de menselijke maat, de Belastingdienst moet redelijk omgaan
met de burger en deze met respect behandelen.
= Definitie menselijke maat: ziet op het centraal stellen van de burger, het handelen en doen
heeft als uitgangspunt om de burger centraal te stellen, daarbij niet het recht uit het oog
verliezen. Onderscheid menselijke maat en burgerperspectief, heeft gelijkwaardig, het gaat
meer om een houding en mindset bij het burgerperspectief, de menselijk maat is meer een
norm om toe te passen. Menselijke maat is veel concreter, je doet dit vanuit het perspectief dat
je de burger centraal zet. Bij de menselijke maat is een norm voor concrete interactie. Hier moet
je de menselijke maat in acht nemen, dat is anders dan vanuit het perspectief van de burger
naar dingen kijken.
= “Als de overheid zich houdt aan de wet en algemene rechtsbeginselen voldoet hij eigenlijk al aan
de norm van de menselijke maat”. Maar zijn wij het daarmee eens? Niet, omdat je dan niet naar
de uitleg van de burger zou hoeven te luisteren. Hoor en wederhoor zit wel in ABBB, maar daar
zit niet per definitie de menselijke maat in. Het voldoen aan ABBB is niet per definitie de
menselijke maat. Normen bij ombudsman komen bovenop ABBB en die zorgen eigenlijk voor die
menselijke maat.
Fiscale handhaving kan op twee manieren gebeuren, namelijk volgens de repressieve deterrense
strategy (cops and robbers) of via de compliance stategy. Bij de repressieve deterrense strategy
staat het afschikken van de belastingplichtige centraal, er is echter een capaciteitsprobleem bij de
Belastingdienst. Bij de compliance stategy is de gedachte dat voorkomen van de overtreding beter is
dan genezen. Dit gebeurt door voorlichtingen en afspraken tussen de Belastingdienst en de
3