Practicum 5: opdrachten museum Vrolik
A: Dystosen
1. Duim ontbreekt
2. De hand heeft heel lange vingers
3. Duim en pink
4. Duim, wijsvinger, middelvinger
5. De linkerarm is niet volgroeid
6. Het lijkt alsof de vingers scharen vormen.
7. Niet symmetrisch. Links: duim en middelvinger ontbreken, rechts: middelvinger en pink
8. Postaxiale polydactylie
9. Meso- en postaxiale polydactylie
10. 7, 8, 11
11. 7
12. 6= Apert syndrome, 8= Roberts syndrome , 10=Smith-Lemli-Opitz syndrome, 11= De Lange
syndrome , 12=Meckel syndrome
13. Kan ontstaan door een genetisch defect. Treacher Collins syndrome is erfelijk.
14. 15
15. Amniotic band syndrome: formatie van meerdere hernia’s in de schedel, hierdoor komen
sommige delen van het brein naar buiten
16. Pijlnaad
17. Naar het achterhoofd lang en onregelmatig gevormd
18. Naar boven en voren geremd, overmatige groei naar het achterhoofd
19. 1916, te zien aan de pijlnaad en het grote onregelmatige achterhoofd
20. Pijlnaad, voorhoofdsnaad en kroonnaad. Bij craniosynostosen sluiten de schedelnaden te vroeg
waardoor de schedel en hersenen niet normaal kunnen groeien.
B: Pathologische afwijkingen van het skelet
1. Rachitis zorgt voor kromming van de lange pijpbeenderen
2. De benen zijn langer, en het lichaamsgewicht rust op de benen waardoor ze eerder bezwijken.
3. Hoe langer de persoon leeft met rachitis, hoe meer de armen worden gebruikt in het dagelijks
leven en hoe meer de verzwakking effect heeft.
4. Verzwakking van de wervelkolom waardoor bochelvorming mogelijk is.
5. Syphilis: 23, 25, 90, 99, 102, 88 (aangeboren syphilis)
6. Lumbale en thoracale wervel
7. Inzakking van de wervelkolom in de buurt van de longen
8. Ja, de wervelontsteking bij bijv. De longen of het hart beïnvloedr de ademhaling, bij de nek zorgt
het wellicht voor slechte geleiding van het zenuwstelsel.
9. Kromming door bochel vorming
10. Bij 17 was het aangeboren, bij 18 was de wervelkolom eerst volgroeid en vervolgens is er een
bochel ontstaan. Bochel wordt ernstiger met leeftijd.
11. Kniegewrichten, enkels en lange pijpbeenderen
12. Kniegewricht
13. 19= botvernieuwing, 20= weefsel destructie
14. 23: verkleining en verstijving van de wervelkolom
15. Heupgewricht bij lange pijpbeen
16. Het groeit door het botweefsel heen en is heel bobbelig/ruw
17. Goedaardig, te zien aan inkapseling
, C: Skeletdysplasieën en malformatie- syndromen
1. De borstkas is te smal om bij geboorte te kunnen ademen
2. 26, 27
3. Korte en dikke ledematen
4. Ja, dit zijn symptomen van dwerggroei
5. Tussen de 70-100 cm
6. De botten zijn heel dun
7. Vorming van het botweefsel en de mineralisatie is niet goed verlopen tijdens de ontwikkeling.
8. Kromme botten en relatief grote schedel
9. 33: Disproportioneel groot hoofd, normale romplengte, neusbrug redelijk normaal, korte benen,
lumbale lordose.
34: kleiner hoofd, platte neusbrug, kortere armen, krommere botten maar rechtere rug
Practicum 1: Hart en Longen
Opdracht A
1. Pleuraholte: longen, middenrif, trachea,
Pericardholte: hart,
2. Pericardioperitoneale kanalen
3. Ribben, hart, thymus, pulmonale arterie, bronchiën, trachea, sternum
4. Rechter long heeft 3 long lobben, dus ook 3 vertakkingen van de bronchus, linker long
heeft 2 lobben en dus ook 2 vertakkingen.
5. Minder trilharen om troep tegen te houden ?
6. Als een witte structuur met ringen van het kraakbeen
7. Rechts: 3, Links: 2
8. Bronchus, aders, slagaders
Opdracht B
1. Middenrif
2. Nervus intercostalis
3. Lever
4. Pleura
5. Pleura visceralis, pleura parietalis
6. Middenrif
7. Om wrijving tussen visceraal en parietaal membraan te voorkomen
8. Dan ontstaat er een klaplong, oorzaak is bijvoorbeeld een messensteek in de longen
9. Ja
10. Aorta ascendes, arces aortae, aorta descendes, trachea, oesofagus
11. Aorta
12. Vena cava superior