Biology Campbell: ProQuest Ebook Central - Detail page
Colleges: Module-LKZ104 Mariene diversiteit - Introductiepagina (sharepoint.com)
HC6 – Zintuigen
Hoofdstuk 50
“Herhaling” Neuronen (H48, H49.1)
Link tussen zintuigen en zenuwstelsel (H50)
Overzicht zintuigen (H50.1-4)
Hoorcollege
Veel dieren gebruiken neurotoxinen/paralytische toxines, die invloed hebben op de
signaaloverdracht. Dat kan op verschillende manieren:
- alpha-conotoxines: binden aan de nicotinerge acetylcholine receptor van het postsynaptische
membraan, waardoor de stoffen die eraan moeten kunnen binden, dat niet meer kunnen en het
signaal niet overgedragen wordt.
- mu-conotoxines: stoppen direct het actiepotentiaal bij spierwerking door aan postsynaptische
natriumkanalen te binden.
- omega-conotoxines stoppen de exocytose van acetylcholine (een neurotransmitter) in de
presynaptische cel door te voorkomen dat Ca2+ naar binnen komt.
Sensoren/receptoren/sensorische cellen in het lichaam:
1. Mechanoreceptoren: gehoor, balans, druk, aanraking, rekking en beweging. Vaak verbonden aan
haren of de interne cel structuur zoals het cytoskelet. Beweging daarvan zorgt voor het openen
van ionkanalen. Plaats van soorten sensorsiche receptoren is typerend:
2. Chemoreceptoren: ruiken en proeven. Twee soorten chemoreceptoren:
- informatie over de concentratie van een oplossing, bijv. osmoreceptoren
- informatie over specifieke moleculen in lichaamsvocht.
3. Elektro(magnetische)receptoren: licht, elektriciteit en magnetisme. In mensen alleen
fotoreceptoren.
4. Thermoreceptoren: temperatuur
5. Pijnreceptoren/’nociceptoren’.
Colleges: Module-LKZ104 Mariene diversiteit - Introductiepagina (sharepoint.com)
HC6 – Zintuigen
Hoofdstuk 50
“Herhaling” Neuronen (H48, H49.1)
Link tussen zintuigen en zenuwstelsel (H50)
Overzicht zintuigen (H50.1-4)
Hoorcollege
Veel dieren gebruiken neurotoxinen/paralytische toxines, die invloed hebben op de
signaaloverdracht. Dat kan op verschillende manieren:
- alpha-conotoxines: binden aan de nicotinerge acetylcholine receptor van het postsynaptische
membraan, waardoor de stoffen die eraan moeten kunnen binden, dat niet meer kunnen en het
signaal niet overgedragen wordt.
- mu-conotoxines: stoppen direct het actiepotentiaal bij spierwerking door aan postsynaptische
natriumkanalen te binden.
- omega-conotoxines stoppen de exocytose van acetylcholine (een neurotransmitter) in de
presynaptische cel door te voorkomen dat Ca2+ naar binnen komt.
Sensoren/receptoren/sensorische cellen in het lichaam:
1. Mechanoreceptoren: gehoor, balans, druk, aanraking, rekking en beweging. Vaak verbonden aan
haren of de interne cel structuur zoals het cytoskelet. Beweging daarvan zorgt voor het openen
van ionkanalen. Plaats van soorten sensorsiche receptoren is typerend:
2. Chemoreceptoren: ruiken en proeven. Twee soorten chemoreceptoren:
- informatie over de concentratie van een oplossing, bijv. osmoreceptoren
- informatie over specifieke moleculen in lichaamsvocht.
3. Elektro(magnetische)receptoren: licht, elektriciteit en magnetisme. In mensen alleen
fotoreceptoren.
4. Thermoreceptoren: temperatuur
5. Pijnreceptoren/’nociceptoren’.