Thema 1
1.1 Wetenschappelijk onderzoek
Wetenschap vormt de zoektocht naar kennis, waarbij die kennis via een systematische
methode wordt verkregen (All European Academies [ALLEA], 2017).
De wetenschappelijke methode vormt een systematische methode om te leren over de
werkelijkheid. De werkelijkheid kennen en begrijpen beidt inzicht in de wereld om ons heen,
zodat we deze (hopelijk) kunnen beïnvloeden.
In het systematische proces van wetenschappelijk onderzoek zijn vijf fasen te
onderscheiden, die samen de empirische onderzoekscyclus vormen.
De empirische onderzoekscyclus omvat vijf fasen;
onderzoeksvraag formuleren
studie ontwerpen
data verzamelen
data analyseren
rapporteren
Het doorlopen van de onderzoekscyclus is een iteratief proces. Iteratief = een proces van
herhaling. In de praktijk lopen de fasen enigszins door elkaar heen. Het is wel onherroepelijk
dat dataverzameling nooit kan starten voordat de studie ontworpen is. Op dat moment staat
dus ook de onderzoeksvraag onherroepelijk vast en moet duidelijk zijn hoe de data
geanalyseerd gaan worden.Hoewel het doorlopen van de empirische cyclus een iteratief
proces is, is het belangrijk dat de onderzoeksvraag, onderzoeksopzet en het plan voor
dataverzameling en -analyse al vast liggen voordat data verzameld en geanalyseerd worden.
Preregistratie = de studieopzet, inclusief de methode van dataverzameling en de analyses
die uitgevoerd zullen worden, worden vastgelegd. Het onderzoek wordt daarna hoe dan ook
gepubliceerd, ongeacht of de uitkomst gewenst of ongewenst is.
Verspreiding van uitkomsten van wetenschappelijk onderzoek
Een ARTIKEL wordt na het schrijven beoordeeld door andere wetenschappers. Dit noem je
PEERREVIEW. Daarna wordt het geaccepteerd voor PUBLICATIE in een JOURNAL
(tijdschrift).
Access-tijdschriften zijn voor iedereen gratis toegankelijk.
Dubieuze onderzoekspraktijken
Publication bias – de neiging om alleen studies te publiceren die effecten laten zien – en
dubieuze onderzoekspraktijken zouden ertoe hebben geleid dat veel psychologische studies
effecten suggereerden die er in werkelijkheid niet zijn.Publication bias wordt ook wel het file-
drawer-probleem genoemd omdat onderzoek dat geen effecten laat zien in de kast blijft
liggen.
Een gemene deler bij dubieuze onderzoekspraktijken is dat de dataverzameling, -analyse en
-rapportage gebaseerd is op het verkrijgen van gewenste resultaten in plaats van op het
zuiver uitvoeren van onderzoek – ongeacht wat de resultaten zullen zijn.
Een goed onderzoeker zal alles in het werk stellen om het onderzoek zo vorm te geven dat
zijn onderzoek niet wordt beïnvloed door zijn of haar eigen vermoedens. Bij dubieuze
onderzoekspraktijken staat deze zuivere waarheidsvinding niet meer centraal en wordt het
onderzoek, al dan niet bewust, beïnvloed door het toewerken naar gewenste resultaten.
Door systematiek en objectiviteit ontstijgt het wetenschappelijk onderzoek de
oordeelsvorming die vertekend is door valkuilen in de menselijke informatieverwerking.
Full disclosure houdt in dat volledige openheid wordt gegeven over het onderzoeksproces.
,1.2 Operationalisaties
Als je onderzoek wilt uitvoeren, moet je eerst bepalen welke variabelen je precies gaat
meten.Een variabele wordt gedefinieerd als iets dat varieert, of zou kunnen variëren.
Het meten van psychologische variabelen, zoals bv extraversie is ingewikkelder omdat:
deze niet direct observeerbaar zijn.
ze meestal geen eenduidige definities hebben.
er voor psychologische begrippen geen algemeen gebruikte ‘eenheid’ is om deze
variabelen in te meten (in tegenstelling tot bijvoorbeeld ‘aantal cacaobonen’ en
‘aantal jaren en/of maanden’ voor leeftijd).
Soms wordt de term psychologische constructen gebruikt. Dit zijn psychologische variabelen
waarbij de definitie is afgeleid vanuit theorie en waarbij die definitie specificeert wat wel en
wat niet tot de variabele behoort.
Psychologische constructen zijn theoretisch omdat we niet weten of ze ‘echt bestaan’.
Toch zijn deze constructen heel bruikbaar. Ze kunnen namelijk andere variabelen die wel
direct observeerbaar zijn voorspellen of beïnvloeden, zoals het cijfer voor een tentamen.
Psychologische constructen zijn dus zeker de moeite van het onderzoeken waard. Het is wel
belangrijk dat er een duidelijke, eenduidige en uitgebreide definitie van het construct wordt
opgesteld.
Operationalisaties
Om psychologische constructen te meten, worden operationalisaties gebruikt.
Operationalisaties van een variabele maken het construct concreet en tastbaar.
Operationalisaties vormen de vertaling van de definitie van het theoretische construct naar
een meetinstrument of manipulatie.
Construct; naam en definitie van een variabele in een theorie
Operationalisatie; vertaling van die definitie naar een meetinstrument of manipulatie,
Onderzoekseenheid; Bijvoorbeeld een deelnemer aan een onderzoek waar de
operationalisatie op toegepast wordt.
Construct = statistiekangst en statistiekkennis
Meetinstrumenten
Er zijn twee soorten operationalisaties:
Meetinstrumenten
o De NeedforCognitionScale is een voorbeeld van een meetinstrument
o De bedoeling van een meetinstrument is om op consistente wijze een
variabele (zoals de mate van extraversie of neiging tot nadenken) te
kwantificeren, oftewel te representeren in een datareeks van getallen
o In dit soort meetinstrumenten worden constructen gemeten met verschillende
items (ook wel stimuli genoemd), die samen het betreffende construct
omvatten.
,De mogelijke waarden die behaald kunnen worden bij een operationalisatie zijn de
meetwaarden van de operationalisatie. Stel je meet ‘mate waarin geld van belang wordt
geacht’ op een 7-puntsantwoordschaal, dan zijn de meetwaarden 1 tot en met 7.
De resulterende datapunten (bijvoorbeeld getallen) worden geregistreerd. Zo’n reeks
datapunten (datareeks) afkomstig van hetzelfde meetinstrument wordt een variabele
genoemd. Dit is een beetje verwarrend: de term ‘variabele’ wordt dus gebruikt voor
zowel een theoretische variabele (zoals leervaardigheid) als voor een reeks
datapunten die, als de operationalisatie goed werkt, indicatief is voor de waarde van die
theoretische variabele.
De term construct wordt overigens wel uitsluitend gebruikt om naar theoretische variabelen
te verwijzen, nooit naar een datareeks
Manipulaties
o Bij een manipulatie worden stimuli aan deelnemers gepresenteerd,
bijvoorbeeld in de vorm van beelden, geluiden, woorden of video’s,
o doel is om een bepaalde toestand van of verandering in het construct teweeg
te brengen
o door het manipuleren van variabelen in (quasi-)experimenteel onderzoek kan
onderzocht worden of er een causaal verband bestaat tussen twee variabelen,
oftewel, of een verandering in de ene variabele een verandering in de andere
variabele veroorzaakt.
Waar meetinstrumenten tot doel hebben om datapunten te verzamelen zonder het
betreffende construct te beïnvloeden, is het doel van manipulaties juist wel om een construct
te beïnvloeden.Net zoals meetinstrumenten ontwikkeld zijn om een specifiek construct
te meten, zijn manipulaties ontwikkeld om een specifiek construct (of soms een
combinatie van constructen) te beïnvloeden.
Alle operationalisaties, of het nu meetinstrumenten of manipulaties zijn, resulteren dus per
onderzoekseenheid in een datapunt per variabele. Binnen elk onderzoek (steekproef) is er
dus een datareeks per variabele. Deze datareeksen representeren de waarden van de
bijbehorende variabelen onder voorwaarde dat de operationalisaties waarmee de
datareeksen zijn gegenereerd betrouwbaar en valide zijn.
Meetmodel
Meestal bestaan meetinstrumenten uit meerdere stimuli en de daarbij behorende registraties
van de reacties van deelnemers.
Een meetmodel visualiseert hoe een variabele via stimuli of itemswordt geoperationaliseerd.
Reflectief meetmodel
In een reflectief meetmodel lopen er lijnen van het construct, ook wel delatente variabele
genoemd, naar de indicatoren. De richting van de pijl is hier belangrijk. Een reflectief
meetmodel waarin de pijl van het construct naar de indicatoren loopt veronderstelt dat het
construct (bijvoorbeeld mate van neiging tot nadenken) bepaalt hoe op de indicatoren wordt
gescoord (antwoorden op de NeedforCognitionScale).
De meeste studies bevatten één operationalisatie voor elk construct.Het construct, bv. de
mate van depressie, wordt weergegeven in een ovaal.De verschillende items (bv. van de
BDI) worden weergegeven in rechthoeken.
Ovaal = construct
, Rechthoek = item
Meestal worden alleen meetmodellen opgesteld voor meetinstrumenten. Bij manipulaties
worden deelnemers vaak aan slechts één stimulus blootgesteld, in tegenstelling tot
meetinstrumenten die vaak uit meerdere items bestaan. Het meetmodel van een
manipulatie bestaat dan slechts uit één indicator (want één stimulus). Let erop dat bij het
meetmodel van een manipulatie de pijl in tegengestelde richting loopt, van de
indicator (weergegeven in een vierkant) naar het construct (weergegeven in een
ovaal). De stimulus wordt namelijk aangeboden om het construct te beïnvloeden.
Omdat bij een manipulatie de operationalisatie vaak gevormd wordt door slechts één
stimulus, wordt in de praktijk de ovaal vaak weggelaten en staat de variabelenaam in plaats
daarvan in de rechthoek. Dan is er amper nog sprake van een ‘meetmodel’.
Het meetmodel moet dus altijd het construct bevatten in een ovaal, met alle vragen, of
afkortingen voor die vragen, in rechthoeken. Verder moeten er pijltjes lopen van het
construct naar de vragen.
1.3 Betrouwbaarheid en validiteit
Er zijn twee eigenschappen waaraan operationalisaties moeten voldoen om representatief te
zijn voor de variabelen die ermee gemeten of gemanipuleerd worden:
betrouwbaarheid
validiteit
Om psychologische constructen te meten of te manipuleren, moeten ze eerst
geoperationaliseerd worden. Operationalisaties vormen de vertaling van de definitie van het
theoretische construct naar een meetinstrument of manipulatie.
Bij onderzoek wordt de imperfectie (of onzuiverheid) van metingen vaak omschreven in
termen van betrouwbaarheid en validiteit.
Betrouwbaarheid
Dit is de mate waarin een meting bij herhaling telkens hetzelfde resultaat oplevert.
Door na te gaan in hoeverre het meetresultaat afwijkt wanneer je deze bijvoorbeeld een
week later herhaalt, kun je de (on)betrouwbaarheid van de meting bepalen.Wanneer een
meetinstrument gevoelig is voor toevallige verstorende invloeden op de testprestatie, dan is
de betrouwbaarheid van dit meetinstrument lager.
Betrouwbaarheid is gedefinieerd als de stabiliteit van een meetinstrument over
herhaalde metingen.