Vitale Infrastructuur week 1 en 2
Vitale Infrastructuur= Gaat om producten, diensten en de onderliggende processen die, als
zij uitvallen, maatschappelijke ontwrichting kunnen veroorzaken (energie en transport).
Maatschappelijke ontwrichting kan ontstaan als=
Er veel slachtoffers zijn
Grote economische schade is
Herstel heel lang gaat duren.
En als er geen alternatieven zijn en afhankelijk zijn van deze producten/diensten.
Er zijn twaalf vitale sectoren (zijn vitaal want bij slecht/ontbreken ontstaat maatschappelijke
ontwrichting)=
Vitale Sector Product/dienst Vitale partners
Energie Elektriciteit, aardgas, olie Netwerkbeheerders,
energieleveranciers.
Telecommunicatie/ICT Vaste en mobiele telecommunicatievoorziening, Telecomoperators, ICT-dienstensector
radiocommunicatie, omroep, internettoegang
Drinkwater Drinkwatervoorziening Drinkwaterbedrijven, waterschappen
Voedsel Voedselvoorziening Voedselketen en
voedseltransportketens
Gezondheid Spoedeisende hulp, geneesmiddelen, vaccins, Huisartsen, ziekenhuizen,
nucleaire geneeskunde ambulancediensten
Financieel Belastingdiensten, financiële overdracht overheid Bancaire sector, ICT-dienstensector
Keren en beheren Beheren waterkwaliteit, keren en beheren Waterschappen, Rijkswaterstaat
oppervlaktewater waterkwantiteit
Openbare Orde en Handhaving openbare orde en veiligheid Politie, brandweer, defensie,
Veiligheid gevangeniswezen
Rechtsorde Rechtshandhaving, rechtspleging en detentie Openbare ministerie, rechtsspraak
Openbaar bestuur Diplomatieke communicatie, Lokale, provinciale en rijksbesturen.
informatieverstrekking overheid, krijgsmacht,
besluitvorming openbaar bestuur
Transport Schiphol, Rotterdam, hoofdwegen, spoor Transporteurs
Chemische en nucleaire Vervoer, opslag en productie/verwerking BRZO-bedrijven, bedrijven met risico
industrie chemische en nucleaire stoffen gevende objecten
Vitale producten/diensten vaak in handen van private sector
Publiek-Private-Samenwerking (PPS)= vaak beheer/exploitatie/uitvoering door
samenwerking tussen overheid en private sector
EU Critical Infrastructures (ECI)=
1. Identificeren van ECI
2. Aanmerken als ECI (inclusief informeren lidstaten)
3. Beveiligingsplannen van exploitant
4. Veiligheidsverbindingsfunctionarissen
5. Verslaglegging dreigingsanalyse
1
, Risico’s met gevolgen zijn opgedeeld in twee categorieën=
Categorie A= Als minstens 1 van deze vier factoren worden geraakt
o Economische gevolgen= 50 miljard euro schade
o Fysieke gevolgen= meer dan 10.000 personen dood of ernstig gewond
o Sociaal maatschappelijke gevolgen= Meer dan 1 miljoen personen
ondervinden emotionele problemen
o Cascade gevolgen= Uitval heeft als gevolg dat minimaal twee andere sectore
nuitvallen.
Categorie B= Als minstens 1 van deze drie factoren worden geraakt
o Economische gevolgen= 5 miljard euro schade
o Fysieke gevolgen= meer dan 10.00 personen dood of ernstig gewond
o Sociaal maatschappelijke gevolgen= Meer dan 100.000 personen ondervinden
emotionele problemen
Strategie Nationale Veiligheid (SNV)= Overheid wilt voorkomen dat maatschappij ontwricht
raakt door ramp of crisis. SNV onderzoekt welke dreigingen de nationale veiligheid in gevaar
brengen, en wat daar aan te doen is. Hangt samen met contraterrorisme en cyber security.
Onderzoekt in vier stappen=
1. Identificeren en beschrijven mogelijke dreigingen aan hand van scenario’s
2. Vergelijken van risico’s qua waarschijnlijkheid en gevolgen
3. Bepalen aanpak Preventie, preparatie, respons
4. Uitvoeren prioritaire maatregelen
Nationale Risicobeoordeling (NRB)= Punttabel waarin je van elke risico kan zien hoe
waarschijnlijk en catastrofaal het is. Heeft een impactcriteria=
1) Territoriaal
a) Aantasting van de integriteit van het grondgebied
b) Aantasting van de integriteit van de internationale positie van Nederland\
2) Fysiek
a) Doden
b) Ernstig gewonden en chronisch zieken
c) Lichamelijk lijden (gebrek aan primaire levensbehoeften)
3) Economisch
a) Kosten en aantasting economie
4) Ecologisch
a) Langdurige aantasting van het milieu en natuur (flora en fauna)
5) Sociale en politieke stabiliteit
a) Verstoring van het dagelijks leven
b) Aantasting van de democratische rechtstaat
c) Sociaalpsychologische impact en maatschappelijke onrust
2