Samenvatting ‘Computertomografie’
Kennisclip 1 | Beeldkwaliteit CT
Beeldkwaliteit in de radiologie:
De mate van het vermogen van een beeldvormende keten (CT) om absorptieverschillen (HU-
waarde) in het doorstraalde object (patiënt) in detail zichtbaar te maken door middel van
contrasten.
Beeldkwaliteit afhankelijk van:
Perceptie
Waarneming of perceptie is het proces van het verweven, registreren, interpreteren,
selecteren en ordenen van zintuigelijke informatie.
− Alles zoals jij naar het plaatje kijkt; denk hierbij aan ervaring, anatomische kennis
van een persoon etc.
− Het kijken naar het plaatje
Beperkende factoren: kwaliteit van je monitor, in wat voor ruimte zit je? (Donkere ruimte,
ruimte met veel zonlicht, zit je recht voor het beeldscherm of kijk je vanuit een hoek etc.),
hoe fit ben je, heb je goed uitgeslapen, draag je nog de juiste lenzen of bril sterkte, vanuit
ervaring kijk je ook naar de hoeveelheid grijswaarde op je afbeelding.
Spatiële resolutie
De mogelijkheid van een systeem om 2 kleinste objecten met een groot
natuurlijk contrast te onderscheiden (het kleinste object dat kan worden
waargenomen).
Uitgedrukt in line-pairs/mm (lp/mm), zolang het meetbaar is spreken we
van …. Spatiele resolutie.
Inplane spatiële resolutie (X/Y)
− Axiale spatiële resolutie
− Pixelgrootte (lengte x breedte)
Not-inplane spatiële resolutie (Z)
− Longitudinale spatiële resolutie
− Voxeldiepte (diepte)
,Contrast resolutie
Het vermogen om zeer geringe densiteitsverschillen van elkaar te kunnen onderscheiden. De
mogelijkheid om weefsel met (nagenoeg) dezelfde dichtheid te onderscheiden
De verschillende HU-waardes zorgen op een afbeelding voor de verschillende grijswaardes.
Hoeveel verschillende grijswaardes kun je zien (ervaring), zie jij het verschil nog tussen het
ene grijs en het andere grijs?
− Signaal/ruisverhouding (SNR), is heel erg
belangrijk binnen het contrast resolutie! Dit
is om nog het verschil in densiteit te kunnen
zien, zullen we dus moeten gaan kijken naar
in hoeverre het detail dan nog opvallen ten
opzichte van de achtergrond. Als de
achtergrond dan heel erg veel ruis bevat
gaat dat heel erg lastig worden.
Zelfstudie | Computertomografie Techniek, onderzoek en stralingshygiëne, hoofdstuk 4, 8 en 9
, Reconstructieparameters en beeldkwaliteit
Hoe wordt er een CT-afbeelding gemaakt? 1) data acquisitie, 2) ruwe data en 3) reconstructie
Acquisitie parameters Reconstructie parameters
Na de scan niet aan te passen Na de scan wel aan te passen
Worden gebruikt bij het verzamelen van de Worden gebruikt bij het reconstrueren van
ruwe data de afbeeldingen vanuit de ruwe data
Buisspanning (kV) (r)FOV
Buisstroom (mA.s) Matrix
Collimatie Slice thickness (mm)
Pitch Slice increment/spacing (mm)
Filter
(Reconstructive) Field of View; vanuit je topogram, heb je een scanbox en de breedte van je
scanbox is dan je (r)FOV. Als je die had ingesteld kon je vanuit daar je afbeelding maken, met
een bepaalde matrix daaroverheen.
Matrix; matrix in CT in veel al 512x512, die bepaalde vanuit de breedte van je FOV bepaald
die uiteindelijk de grootte van je pixel (pixelgrootte). De pixelgrootte is dan ook meteen de
mate van je beeldkwaliteit (spatiele en contrast resolutie). Bij spatiële resolutie praten we dan
over de Inplane spatiële resolutie (X/Y). Als je dus gaat kijken naar de grootte van je pixel kan
dat uiteindelijk wat gaan zeggen over de beeldkwaliteit.
, > Hoe groter de pixel is, hoe meer signaal
dat daarin kwijt kan. Meer signaal er is,
hoe minder ruis -> dat betekend meer
contrastresolutie!
> Hoe kleiner de pixel, hoe meer lijnen paar
per mm (lp/mm) -> dat betekend meer
spatiële resolutie!
Slice thickness (coupe dikte); vanuit de ruwe data moeten wij over de scanlengte het
aantal plakjes gaan reconstrueren. Die kunnen wij kiezen zo dik of dun wij zelf willen,
afhankelijk waarmee gescand is kan je met die grootte of groter kun je uiteindelijk kiezen.
> Hoe dunner de plakdikte/coupe, hoe meer lijnen per mm (lp/mm) -> hoe beter
de spatiële resolutie!
> Hoe dikker de plakken, hoe meer signaal ->
betere SNR + contrastresolutie
Reconstructie index (increment/spacing); bepaald op welke locatie in de Z-richting een
coupe uit de ruwe data wordt gereconstrueerd ten opzichte van de vorige coupe.
> Contiguous (aaneengesloten)
> Overlapped (overlapping)
> Non-contiguous (Niet
aaneengesloten)
> Detail waarneembaarheid;
combinatie van spatiële- en
contrast resolutie maar geen
meetbare beeldkwaliteit!