Samenvatting V&M3
Leertaak 1: palliatieve zorg
Leerdoelen:
1. Weten wat de begrippen rouw en verlies inhouden
Rouwen:
-een normaal proces bestaat uit emotionele, fysieke, spirituele, sociale en verstandelijke reacties en
gedrag waarmee individuen, gezinnen en fysieke gemeenschappen een geleden, verwacht of beleefd
verlies een plaats in hun leven geven.
-Gecompliceerde rouw: stoornis die optreedt na het overlijden van een belangrijk iemand. Het lukt
niet om een verlies op functionele manier te verwerken
Rouwen verwijst naar ‘normale’ rouwproces dat iedereen kan doormaken bij ernstig verlies.
Er zijn verschillende rouwmodellen:
-fasenmodel van küber Ross: fasen waardoor je kunt toegroeien naar de dood
-doolhof van Ter Horst: over troost en verdriet nadenken zonder in wandhopige gedachtecirkels te
geraken of in gemakkelijke dooddoeners terecht te komen
-Rouwarbeid volgens Worden: rouw verwerk je door er actief doorheen te werken. Er moeten ‘taken
worden vervuld om het te verwerken’.
-Verliesmodel van de Mönnik: drie niveaus (feiten, betekenissen, bestaansontwerp). De vragen hoe
het bestaan wordt aangetast door verlies, leert mensen (soms met hulp van professionals) hoe
verder te leven.
rouw moet je niet binden aan een bepaalde periode. Modellen moeten een mogelijkheid zijn, geen
voorschrift.
Passende beroepshouding:
-intentionaliteitgericht op realiseren van bepaalde doelen.
-situatiebepaaldaltijd manifesterend in een concrete omgeving
-moreel van aardaltijd gerelateerd aan gezondheid en welzijn.
Verschillen in perspectief en ambiante gevoelens(gevoelens die kunnen optreden)
-aantrekking & afstoting: verpleegkundige wil graag helpen, tegelijk beleef je je eigen sterfelijkheid
en kwetsbaarheid
-Superioriteit & schuldgevoel: dat jij/je kind gezond is en patiënt niet maakt dat je je schuldig voelt
tegenover patiënt
-Meeleven & machteloosheid: graag betrokken zijn, tegelijk weinig kunnen doen.
Volgens mönnik hebben verpleegkundigen met rouw en verlies vaak te maken met ‘eigen wonden’
die worden aangetast wat kan leiden tot:
-vermijdingsgedrag: ontlopen van patiënten om jezelf te beschermen
-zicht distantiëren: vermijden in figuurlijke zin(patiënt niet te kans geven om zichzelf te uiten
-redden: verpleegkundige gaat rouwende zien als slachtoffer dat gered moet worden
-aanklagen: rouwende krijgt zelf de schuld van probleem omdat hij niet doet wat hulpverlener zegt
-hersenspoeler: hulpverlener probeert patiënt te laten zien dat de nare ervaring hem rijker kan
maken.
Resultaten/doelen je wilt bereiken bij rouw:
-lichamelijke gezondheid
-stressreductie
-aanpassing van de nieuwe situatie
,Interventie: ondersteunen bij rouwen. Ondersteuning met doel belangrijk verlies op te lossen.
2. Weet te benoemen van de palliatieve en terminale fase in het leven inhouden
Palliatieve zorg: doel: bereiken van zo goed mogelijke kwaliteit van leven. Het is vraag gestuurde
zorg. Belangrijk om te patiënt niet steeds te confronteren met afhankelijkheid. Holistische mensvisie
staat centraal. Vooral bij kwetsbare mensen. Het is altijd voor stervenden en ongeneeslijke zieken.
Verpleegkundigen zijn een vraagbaak voor de patiënt. Patiënt hoort waardigheid te behouden. “We
kunnen u niet beter maken, gaat om comfort.”
Verschillende stadia:
-in kaart brengen van problemen: meerdere gesprekken met de patiënt. Praten over de ziekte
-opstellen van interventieplan: bijv. symptoombestrijding, vaak geen directe bewijzen
-evaluatie van uitgevoerde interventieplan: effect van gegeven zorg. Wensen en ervaringen van de
patiënt centraal
-verpleegprobleem en daaraan gekoppelde interventies:
Pijn neurologische klachten
Benauwdheid angst
Misselijkheid problemen voor mantelzorgers
Hik zelfbeschikking/waardigheid
Mondklachten zorg voor kinderen
Vermoeidheid
Obstipatie & diarree
Koorts
Verpleegproblemen tijdens palliatieve fase
-pijn: meeste voorkomende symptomen in palliatieve fase.
-Nociceptieve pijn: door weefselbeschadiging. Gevolg van metatsases in botten of weke
delen.
-neuropatische pijn die optreedt als gevolg van zenuwbeschadiging door bijv.
tumorgroei/amputatie
Zorgvuldige en deskundige benadering vanuit verpleegkundige
-benauwdheid: vele oorzaken (fysiek, maar ook emotioneel zoals huilen).
Aantoonbare kortademigheid
Angst, onrust
Versnelde ademhaling
Verminderde ademhalingsdiepte
Thoraxfoto is niet belastend en kan veel info geven.
-misselijkheid: subjectieve gewaarwording. Pijn, angst en eerdere slechte ervaringen hebben invloed
op misselijkheid. Oorzaken varieren(tumor, therapie-gerelateerd, bijkomende aandoeningen zoals
pijn, infecties slokdarm, angst, etc.) misselijkheid kan eetlust remmen.
Eten moet geen opgelegde verplichting worden. Passende interventies/voedingsadviezen kunnen
helpen.
-hik: als dit langdurig aanhoudt, kan het leiden tot bijkomende klachten zoals spierpijn, toenemende
vermoeidheid. Kan komen door: dilatatie maag of galblaas, tumorgroei, ontstekingen, oesofagitis,
bijwerking medicatie. Verpleegkundige moet voorkomen, duur en frequentie in kaart brengen. ‘hik-
verzachtende’ interventies toepassen.
-klachten van de mond: meest voorkomend is abnormale droogte van de mondoorzaken: ademen
met openmond, medicatie. Ook vaak ontsteking mondslijmvliesoorzaken: infecties in de mond,
bestraling, chemotherapie.
Verpleegkundige rol: anamnese uitvragen en inspectie mondslijmvlies. 4x per dag mondverzorging.
-vermoeidheid: complex probleem, verdwijnt niet na uitrusten. Vooral invloed op dagelijks
functioneren. Verschillende oorzaken beïnvloeden het probleem en dat maakt het complex.
, Verpleegkundige moeten vermoeidheid erkennen als probleem en interventies aanbieden. Arts
raadplegen voor medicamenteuze behandeling.
-obstipatie en diarree: obstipatie = weinig frequent en moeizaam produceren van harde ontlasting.
Minder dan 3x per week / duur van meer dan 10 minuten. Oorzaken: weinig beweging, verminderde
inname van voedsel/vezels, darmobstructie, algehele zwakte, etc.
Verpleegkundige: voorkomen beter dan genezen. Voorlichting geven, aanraden voldoende vocht
nemen. Tijdig starten met laxantia.
Diarree: frequente passage van te dunne ontlasting. Acuut of chronisch. Acuut: infectie md-kanaal.
Chronisch: laxantia of andere medicatie
-koorts: >38 graden. Ook versnelde pols en ademhaling. Belangrijk probleem, uitwerking op eetlust,
fitheid en algemeen welbevinden patiënt. Zonder klachten niet behandelen, anders bijv extra
warmte aanbrengen of juist ijscompressen.
-neurologische klachten:
Uitvalsverschijnselen in armen en of benen
Verwardheid
Sufheid
Insulten
Klachten kunnen bedreigen zijn voor de patiënt, beangstigend. Vaak met ziekte gerelateerd.
Belangrijk om open en eerlijk te zijn over de symptomen en de klachten. Leg uit wat het is en
waardoor het veroorzaakt wordt. Multidisciplinair aandacht, verpleegkundige kan dit niet alleen
managen.
Psychische verpleegproblemen:
-angst: “een vaag, onbehaaglijk gevoel van ongemak of vrees dat gepaard gaat met autonome
reactie, bron is niet specifiek.”
Factoren die rol spelen:
-zorg over overbelasten mantelzorger, impact eigen dood op anderen
-geen macht over zaken die met doodgaan te maken hebben.
-vrees voor verlies van lichamelijke/psychische vaardigheden
-zorgen over ontmoeting met schepper/twijfels bestaan god
-negatieve doodsbeelden
-vrees voor uitstel overlijden
-vrees voor vroegtijdige dood dat behalen levensdoelen in de weg staat
-zorg om familie achter te laten
hartkloppingen, transpireren, trillen, pijn borst, misselijkheid. Angst kan ook gepaard gaan achter
lichamelijke klachten.
Rol verpleegkundige ligt vooral in het signalerende, begeleidende en ondersteunende. Angst in kaart
brengen d.m.v meetinstrumenten.
Sociale problemen:
-mantelzorgers:
-dreigende overbelasting
-ontbreken mantelzorger
Verpleegkundige richt op patiënt maar ook op mantelzorger. Moet problemen signaleren, maar ook
bespreekbaar maken. Adviezen geven, etc.
-zelfbeschikking/waardigheid: bij vorderen ziektestadium worden mensen steeds afhankelijker. Kan
moeite kosten dat te accepteren. Verpleegkundige moet waardigheid patiënt behouden door
afhankelijkheid daden te stellen die de identiteit van patiënt te bevestigendoor hem als persoon
met eigen kenmerken te bevestigen.
-zorg voor kinderen
Zingevingsvragen: