Harnessing creativity week 1
1. Artikel Nijstad
Het duale padweg model naar creativiteit stelt dat – de generatie van originele en gepaste ideeën –
een functie is van cognitieve flexibiliteit en cognitief doorzettingsvermogen. Dispositionele en
situationele variabelen kunnen creativiteit beïnvloeden oftewel door hun effect op flexibiliteit,
doorzetting of beiden. Het activeren van een positieve gemoedstoestand verhoogd creactiviteit
omdat het flexibiliteit stimuleerd terwijl en negatieve mood doorzetting stimuleerd.
Desondanks het feit dat creativiteit soms gezien wordt als een attribuut van een x aantal briljante
mensen, is het eigen (inherent) aan de menselijke cognitieve functionering. Hierbij wordt er een
onderverdeling gemaakt tussen de
- Kleine c verwijst naar relatief normale (mundane) contributies en dagelijkse creativiteit —>
focus van dit artikel
o De studie hierover is belangrijk voor twee redenen
▪ Het is belangrijk in het dagelijks level: het helpt ons aanpassen in situaties,
dagelijkse problemen oplossen, nieuwe opportuniteiten ontwikkelen
▪ Dezelfde processen die plaats vinden bij de kleine c kunnen plaatsvinden bij
de grootte C. Hierdoor kan de studie van de kleine c ook meer info geven
over een creatief genie
- Grootte C verwijst naar echte belangrijke ontdekkingen en works of art
Creativiteit wordt gedefinieerd als de productie van ideëen, probleem oplossingen en producten die
nieuw zijn en appropriate (feasible, protentially useful). Originaliteit is hierbij een belangrijk punt
aangezien iemand niet creatief kan zijn als hij/zij niet origineel is. Desondanks producten die origineel
zijn maar niet gepast kunnen gezien worden als irrelevant of gek. Een probleem hierbij is dat iets wat
op een bepaald moment ongepast lijkt, later in tijd gepast en dus creatief kan zijn (en vice versa). Van
Gogh is een goed voorbeeld, hij stierf arm maar nu is zijn werk miljoenen waard.
Mensen zijn over het algemeen creatief maar het verschilt van persoon tot persoon (trait-based
variation) en van situatie tot situatie (state-based variation).
De focus ligt op hoe denken leidt tot creativiteit aka creatief denken. Creativiteit wanneer je begint
met denken = theoretische domein
➔ Stochatisch visie: cognitie over creativiteit is random, het gaat erom dat je ergens zit en iets
toevallig ziet zoals een vis onderwater en zo denk je aan een nieuw concept, het is random
en hangt af van waar je bent etc. Het brein ontwikkelt variaties op bestaande ideëen in een
random manier. Gebaseerd op de grootte C.
➔ Normaal visie: problem solving en memory retrieval: normale cognitieve activiteit zoals
andere cognitieve acties zoals je nadenken over hoe je je kleren aan gaat doen. Creativiteit
wordt gezien als een soort probleem oplossing —> probleem opossen is het process van het
vinden van een pad door ‘problem space’ (bestaande uit staten, operatoren, doelen en
beperkingen) die de initiele staat koppelen aan het doel. Daarnaast wordt creativiteit gezien
als het ophalen van geheugen namelijk bestaande structuren/concepten. Wanneer mensen
veel moeite doen kunnen ze creatiever zijn hierbij.
➔ Speciale cognitie/visie: Remote associations: creativiteit is wel iets speciaals, het combineert
andere cognities die je anders niet combineert dus is wel bijzonder want dit zou je anders
nooit doen. Creativiteit profiteert van defocused attention en onsystematische (random)
processen waardoor associaties gevormd worden die zich verder van bestaande ideëen
bevinden en dus origineler zijn.
,Dit artikel stelt dat alle drie deze visies juist zouden kunnen zijn, ze bevatten allemaal verschillende
manieren van denken die zouden kunnen leiden tot creativiteit. Het model werd voorgesteld door De
Dreu et al. (2008). Dit model is ontstaan toen er zowel bewijs was voor systematisch en focused
denken dat zou leiden tot hogere creativiteit en defocused en holistisch denken.
Dual Pathways
Deze afbeelding toont aan hoe zij zien dat creatieve ideeën ontstaan (niet de uitkomsten) —> hierbij
stellen zij dat het proces enorm belangrijk is
- Er zijn twee paden, twee kwalitatief verschillende processen, naar creatieve prestatie
namelijk flexibel en doorzettingsvermogen
- Daarnaast is het een psychologisch model aangezien het stelt dat verschillende
psychologische staten of eigenschappen zouden betrokken zijn/beïnvloeden bij creativiteit
omdat ze cognitieve flexibiliteit beïnvloeden of doorzettingsvermogen of beiden.
- Cognitieve flexibiliteit:
o De makkelijkheid waarin mensen kunnen switchen naar een andere aanpak, een
ander perspectief kunnen overwegen, categorieëen, sets en verschillende remote
associations
o je linkt dingen die andere mensen niet zien, anders denken over dingen (veel mensen
zien het zo) —> associaties zoeken —> voorbeeld van de auto: je denkt na over
model, motor, kleur, velgen, interieur…
o Nieuwe associaties maken tussen verwijderde ideëen waarbij mensen niet
terugvallen op habituele denkpatronen en fixed task strategies maar een brede
aandachts focus hebben en makkelijk switchen
o Gerelateerd aan dopamine in bepaalde hersendelen —> reduced latent inhibition
zou meer distant associaties en ideëen in het werkende geheugen toelaten waardoor
er meer originele reacties ontstaan
o Negatief = minder cognitieve controle en meer distractibility —> als de threshold
voor ideëen om in het werkende geheugen te komen lager is, dan zullen irrelevante
en slechte opties ook overwogen worden —> “idea monitor” is nodig als beoordeler
om reacties te beoordelen en cognitieve processen terug “on track” te krijgen wat
nood heeft aan een x hoeveelheid controle
o Stellen dat cognitieve controle geassocieerd is met general mental ability (working
memory) komt overeen met het bewijs dat verminderde levels van latente inhibitie
enkel geassocieerd zijn met creatieve mensen met hoge mentale vaardigheden
▪ Side note —> latente inhibitie = de waarneming dat een bekende stimulus
meer tijd nodig heeft om betekenis te verwerven dan een nieuwe stimulus.
o Global processing mode verhoogt creativiteit bij een breed onderwerp
- Doorzettingsvermogen:
o De mate van volgehouden en gefocust task-directed cognitieve moeite —> de
mogelijkheid om creatieve ideëen, inzichten en probleem oplossingen te bereiken
door hard werk, systematisch en effortful exploreren van mogelijkheden en in depth
onderzoeken van enkel een paar categorieëen of perspectieven
o Systematische en incrementele zoektocht: creativiteit zal enkel bereikt worden als
ideëen diep onderzoecht zijn wat doorzetting vereist
, o ik laat het niet los en ik ga niet zomaar verschillende dingen betrekken maar ik houd
me vast aan dit aspect en ik blijf doorzoeken naar een nieuwe oplossing —>
systematisch en analytisch —> voorbeeld auto: je focust je op 1 aspect zoals de
motor en vindt daar zoveel mogelijk opties voor
o Meer executive controle —> distracting en irrelevante gedachten worden
geblokkeerd uit werkgeheugen en de aandacht wordt gefocust op de taak voor zich
o Probleem = ver verwijderde associaties worden niet snel overwogen aangezien ze
weggefilterd worden voor ze de threshold bereiken van activatie in werkgeheugen
waardoor mensen minder flexibel zijn
- Xi = de invloed van situationele factoren
- Pi = de invloed van dispositionele factoren
o Sommige factoren hebben meer invloed op flexibilliteit of doorzetting en vice versa
o Strakke lijn = sterke invloed, stippeltjes = zwakkere invloed
Het zou kunnen dat een variabele positief gerelateerd is aan doorzetting en hierdoor creativiteit
positief zou beïnvloeden maar negatief gerelateerd is aan flexibiliteti en dus creativiteit negatief zou
beïnvloeden —> hierbij is het moeilijk om de relatie tussen de variabele en creativiteit te voorspellen
Dit artikel stelt dat er verschillende manieren zijn om tot dezelfde uitkomst te komen en wilt de
effecten van situationele en dispositonele variabelen op creatieve prestatie verklaren.
➔ Het model is van toepassing in situaties waarbij minstens een beetje bewuste aandacht
gericht is op een taak die creativiteit vereist, niet toepasbaar in situaties waarbij creativiteit
plots spontaan gebeurd
o Task-related cognitieve activiteiten, zouden in bepaalde maten, gereguleerd worden
door aandacht en bestaan uit delen van de prefrontale cortex die nodig zijn in
“executive control” (working memory, sustained and directed attention and
recruited in long-term memory retrieval) —> de mate van executive control verschilt
tussen de paden
Amabile versus Nijstad
, A kijkt naar drie factoren die zouden leiden tot creativiteit, 2 factoren daarvan lijken op die van
Nijstad namelijk creative thinking skills (flexibel) en motivation (doorzetting)
How does one trigger the pathways?
A. Gemoedstoestand: als we ons goed voelen en goed nadenken is dit goed voor creativiteit —>
link met goeie staat en flexibiliteit
Negatieve mood = meer analystisch denken en doorzettingsvermogen dus zou ook kunnen
leiden tot meer creativiteit
B. Staat
C. Persoonlijkheid: sommige mensen maken meer gebruik van flexibiliteit en anderen van
doorzetting
2. Artikel Amabile
Dit model focust zich op een componentieel framework rondom creativiteit. Het beschrijft de manier
waarop cognitief vermogen, persoonlijkheidskenmerken en sociale factoren zouden kunnen
bijdragen aan verschillende fases van het creatieve proces. Sociale psychologie wordt hierbij
gebruikt.
Amabile
- Persoonlijkheidsperspectief op creativiteit: dit was hoe het was voor dit artikel, hoe relateerd
persoonlijkheid, intelligentie op creativiteit, zag dit als stabiele individuele verschillen tussen
mensen
- De rol van de sociale psychologie: wordt gebruikt in dit artikel, aantal factoren die creativiteit
beïnvloeden, er zijn ook verschillen tussen mensen die niet stabiel zijn en veranderen over
tijd
- Intersubjectieve product definitie van creativiteit: belangrijk aspect in dit artikel wanneer
gesproken wordt over creativiteit, creatief product kunnen produceren wat intersubjectief is,
of iets minder creatief is, is subjectief maar mensen zijn het wel vaak eens over in welke
mate iets creatief is = intersubjectief = waar creativiteit om draait