Samenvatting groepsdynamica – week 1
Groepsdynamica is de studie van het gedrag van mensen in kleine groepen (t/m 20 man).
Vroegere en huidige groepslidmaatschappen bepalen in belangrijke mate ieders identiteit.
Het is erg onwaarschijnlijk dat een persoonlijkheidsontwikkeling mogelijk is zonder primaire
groepen. Door groepen is het individu aan de maatschappij en cultuur gebonden. Het
individu heeft invloed op groepen, groepen weer op de maatschappij en andersom. Groepen
zijn dus de verbindende schakel tussen individu en maatschappij. Hieronder de invloedslijn.
Toch bestaan er weerstanden tegen het inzicht dat groepsdynamica een aparte
wetenschapstak vormt. In de jaren twintig van de vorige eeuw werd er afgevraagd op
groepen wel echt zijn, en ja dat zijn ze. Eerst werd individualistisch gedacht over leiderschap.
Deze eigenschappenbenadering faalde en werd in de groepsdynamica vervangen door de
zogeheten functionele benadering, waarin leiderschap als een groepsverschijnsel
gedefinieerd wordt. Ook hebben wij mensen de neiging tot narcisme wat een groot obstakel
vormt voor de vooruitgang van kennis. Het denken van groepsverschijnselen vereist een
nieuw referentiekader, namelijk het loslaten van de neiging om het individu centraal te
stellen. De wens zichzelf te zien als een autonoom handelend individu kan leiden tot een
gebrek aan aandacht voor de context waarbinnen deze zelfervaring ontstaan is, met name
voor de groep waarbij je hoort of hoorde.
Er zijn tevens opvattingen dat het individu vervreemd kan raken van zichzelf, omdat zijn
unieke individualiteit aangetast wordt. Deze spanning tussen autonomie en conformiteit kan
vertaald worden als een spanning tussen individu en groep. Een andere weerstand van de
groepsdynamica is het gevaar van kleine groepen. Elke kleine groep die zich isoleert, kan
een samenzwering vormen tegen het grotere geheel. Vroeger vormden groepen een zodanig
natuurlijk gegeven dat men niet de distantie kon nemen om ze te bestuderen.
Door aan te tonen op welke wijze individu en groep, en individu en maatschappij, op elkaar
zijn aangewezen en interdependent zijn van elkaar kan de groepsdynamica bijdragen tot
meer inzicht in de nauwe onderlinge vervlechtingen van aspecten die als individueel en als
maatschappelijk opgevat worden. Groepsdynamica vervult dus een brugfunctie.
Globaal gezien is een van de belangrijkste polariteiten in de mens de spanning tussen zijn
rationele en zijn irrationele kanten, ook wel aangeduid als de spanning tussen rationaliteit en
emotionaliteit of tussen verstand en gevoel. Groepen zijn er in veel soorten. Sommige
bevredigen de sociaal-emotionele behoeften en andere de rationele behoeften. Primaire
groepen worden gekenmerkt door persoonlijke en intieme relaties in directe contactsituaties
en secundaire groepen vooral door koele, onpersoonlijke, rationele en formele relaties.
,De maatschappij doet zich aan ons voor in de vorm van een groot aantal organisaties en
instellingen op het terrein van politiek, onderwijs, bedrijfsleven, gezondheidszorg,
welzijnszorg etc.
Elke groep functioneert tegelijkertijd op twee niveaus: een taakniveau en een sociaal-
emotioneel niveau. Het taakniveau verwijst vooral naar de inhoud van de groepsactiviteit,
dus naar wat er gezegd en gedaan wordt. Het sociaal-emotionele niveau verwijst naar de
manier waarop men met elkaar omgaat tijdens de uitvoering van die taak. In de taakstelling
vervult de groep meer formele functies en op sociaal-emotioneel niveau meer
psychologische functies.
Er bestaat een onderscheid tussen het externe en het interne systeem van elke groep. Het
externe systeem omvat alles wat er zich in een groep afspeelt aan activiteiten, interacties en
gevoelens om als groep ten aanzien van de buitenwereld te kunnen blijven voortbestaan,
zoals het vervullen van de taak en het bereiken van het groepsdoel. Door deze pogingen tot
aanpassing aan de externe omgeving komt onder andere een formele groepsstructuur tot
stand met een werkverdeling en een leiderschapshiërarchie. Daarnaast is er het interne
systeem dat alle activiteiten, interacties en gevoelens omvat die voortvloeien uit het interne
groepsfunctioneren. Het groepsgedrag in het interne systeem is een uiting van de
wederzijdse gevoelens, bv. sympathie of antipathie. Hiermee hangt de informele
groepsstructuur samen, er is sprake van een sociaal-emotioneel leiderschap. Het gaat erom
hoe de groep functioneert en hoe de groepsleden met elkaar omgaan.
Taakaspecten Sociaal-emotionele aspecten
Extern systeem Intern systeem
Voortbestaan van de groep in de omgeving De groep als groep in stand houden
Bereiken van het doel Het interne groepsfunctioneren
Wat er wordt gedaan Hoe gaan de leden met elkaar om
Taakgerichte activiteiten De onderlinge betrekking
Taakoriëntatie Sociaal-emotionele oriëntatie
Formele leider Informele leider
Bewaakt het resultaat Bewaakt de satisfactie
Nadruk op formele functies Nadruk op psychologische en persoonlijke
functies
Formele groepsstructuur Informele groepsstructuur
Er zijn meerdere thema’s die zich bezighouden op het terrein van de studie van groepen:
- Interactie
Bij groepsdynamica gaat het om kleine groepen. Als de groep klein genoeg is elk lid
in staat te stellen om rechtstreeks met elkaar in contact en interactie te komen. Het
groepsgedrag wordt meestal aangeduid met de term interactie.
- Interpersoonlijke attractie
Hoe gevoelens van sympathie en antipathie in groepen tot stand komen, wordt in de
groepsdynamica bestudeerd onder de term interpersoonlijke attractie.
- Persoonswaarneming
, Sympathie en antipathie kunnen tot stand komen bij een eerste indruk. Hoe zulke
indrukken tot stand komen, is onderwerp van het studiegebied persoonswaarneming.
- Stereotypering
Groepsleden neigen soms tot stereotypering van mensen die niet tot de groep
behoren. Men heeft de neiging om eigen groepsleden als individu te zien en
buitenstaanders als ‘’anderen’’.
- Communicatie
Communicatie vormt de belangrijkste vorm van interactie in groepen. Deze
communicatie dient twee hoofdfuncties: een zakelijke en relationele. Enerzijds is dat
het elkaar meedelen van inhoudelijke informatie, anderzijds het regelen van de
onderlinge betrekkingen.
- Groepsnormen en conformiteit
Groepen ontwikkelen ook normen. Je kunt niet zomaar van zulke normen afwijken,
want groepen dwingen vaak een bepaalde conformiteit af.
- Besluitvorming
Tot de regels en normen over hoe een groep met de taak wenst om te gaan, horen
ook procedures met betrekking tot besluitvorming.
- Leiderschap
Er zijn twee soorten leiders: taakgerichte leider en sociaal-emotionele leiders.
- Groepsontwikkeling
Wanneer er groepsvorming ontstaat, vindt er een groepsontwikkeling plaats. Deze
bestaat uit zes fases: voorfase, oriëntatiefase, invloedsfase, affectiefase, fase van de
autonome groep en afsluitingsfase.
- Feedback
Feedback is een van de manieren waarop groepen intern hun evenwicht proberen te
bewaren.
Hieronder een tabel als overzicht, voor meer informatie over de stromingen ga naar blz. 52.
, Interactie en context zijn de twee bepalende hoofdelementen voor een groep. Ook zijn er
andere criteria die bepalen of een verzameling mensen een groep is. Een groep wordt ook
wel gedefinieerd als een aantal mensen dat zichzelf als een eenheid waarneemt en die de
macht heeft om gezamenlijk tegenover de omgeving te handelen. Dit heet ook wel
groepsbewustzijn. Andere auteurs vinden het ontstaan van normen of doel het moment om
van een groep te spreken.
Meerdere groepsaspecten zullen nader worden benadrukt. Te beginnen bij motivatie. We
zien vaak dat mensen lid worden van een groep vanuit een bepaald belang of een
persoonlijke behoefte. Iemand heeft dus een bepaalde motivatie om lid te worden. Het
groepslidmaatschap moet belonend zijn of de belofte van zo’n belofte inhouden. Bijvoorbeeld
iemand wordt lid van de Basic-fit om fit te worden.
Individuen worden lid van een groep om een gemeenschappelijk doel te bereiken en
groepen zijn eenheden van twee of meer personen, die met een bepaalde bedoeling met
elkaar omgaan en die dit contact zinvol vinden. Er is dus een doelstelling.
Er is altijd een bepaalde structuur in een groep. Als structurele elementen van groepen
worden rollen, normen, statusaspecten en dergelijke benadrukt. Groepsleden staan ten
opzichte van elkaar in bepaalde rol- en statusrelaties en hebben een reeks groepswaarden
en groepsnormen, waarmee het gedrag van de individuele leden gereguleerd wordt in zaken
die belangrijk zijn voor de groep. Bijvoorbeeld de norm in een vriendengroep is niet te veel
over gevoelens te praten.
De term interdependentie vat de wederzijdse betrokkenheid van de groepsleden op elkaar
samen. Groepsleden zijn wederzijds betrokken met elkaar. Als er iets gebeurt met een lid
heeft dat invloed op de rest van de groep.
Een groep is een aantal personen die over een bepaalde periode regelmatig contact met
elkaar heeft. Interactie vindt plaats. Interactie kan veel vormen hebben: verbale interactie,
lichamelijke interactie, emotionele interactie etc. Er wordt van interactie gesproken wanneer
een bepaalde activiteit van iemand wordt gestimuleerd door de activiteit van iemand anders.
Primaire groepen worden gekenmerkt door persoonlijke, intieme relaties in directe
contactsituaties en door spontaan gedrag. In een secundaire groep daarentegen zijn de
relaties koel, onpersoonlijk, rationeel en formeel. Relaties in een primaire groep noemen we
persoonlijk en intrinsiek en in een secundaire groep categorisch en extrinsiek.
In een psychegroup is er psychologische participatie; van een sociogroup ben je alleen in
naam lid. In een psychegroup overheersen de affectieve bindingen, vaak van persoonlijke
aard. In een sociogroup overheersen de zakelijke en maatschappelijke relaties, zoals student
en docent.
Als doel, rollen en normen vaag en impliciet (niet uitgesproken) blijven, spreken we van een
informele groep. Informele groepen zijn autonoom, dus ze kunnen hun eigen activiteit
bepalen. Formele groepen zijn in hoge mate georganiseerd door hun werk- of
taakorganisatie. De doelen en procedures worden beheerst door factoren die buiten de
directe controle van de groep liggen.
Elke groep bestaat uit een intern en extern systeem. Het interne systeem kunnen we de
informele groepsstructuur en de groepsprocessen noemen. Het externe systeem gaat over
de formele groepsstructuur. Er kan bijvoorbeeld een formele en een informele leider zijn in
een groep.