Samenvatting NATIONALISME in begrippen
Inhoud
H1&2..................................................................................................................................................1
H3&4..................................................................................................................................................1
H5.......................................................................................................................................................2
H6.......................................................................................................................................................3
H7.......................................................................................................................................................5
H1&2
Staat: De hoogste instantie die belasting mag heffen. De moderne staat bestaat uit burgers die
meebeslissingsrecht ontlenen aan hun status als belastingbetalers. In de moderne democratische
staat is er sprake van volkssoevereiniteit. Zonder volkssoevereiniteit- de gedachte dat alle macht in
de staat uitgaat van, en in laatste instantie berust bij, het volk- is nationalisme nauwelijks denkbaar.
Een staat is een soevereine instantie die het mandaat van de volkswil uitoefent en er een
geweldsmonopolie, een rechtsorde en een politiek gecontroleerd, fiscaal-bestuurlijk apparaat op na
houdt.
Natie: De revoluties van 1776 en 1789 zijn niet alleen het startschot van de moderne
democratische staat, maar ook van het nationalisme. Het volk nam de vrijheid om de macht te
grijpen, en begon zich in de loop van dat proces als ‘natie’ te betitelen.
(Deze vage definitie van natie is net kut dus hier heb je een goede van Google)
Een natie is in beginsel een gemeenschap van mensen die zich verbonden voelen door
gedeelde kenmerken. Het begrip is niet slechts academisch, maar heeft ook een sterke
politieke lading en kent dan ook vele definities. Criteria kunnen objectief zijn zoals
verwantschap, cultuur, taal of religie.
Mondiaal nationalisme: antikolonialisme/ het nastreven van zelfbeschikkingsrecht
doormiddel van collectief verzet tegen vreemde overheersing.
Natiestaat: Een natiestaat of nationale staat is een staat met één dominante natie, waarmee
een soeverein territorium wordt geboden aan een bepaalde natie en haar culturele identiteit.
Politiek nationalisme/ civiek nationalisme: Deze vorm van nationalisme is sterk op
burgerlijke waarden stoelt, zoals vrijheid, gelijkheid etc. en waarin etniciteit een ondergeschikte rol
speelt. Denk hierbij aan de VS.
Etnisch-cultureel nationalisme: Deze vorm van nationalisme is sterk op etniciteit en
culturele identiteit gestoeld en waarin burgerlijke waarden een ondergeschikte rol spelen. Denk
hierbij aan Japan en het idee van allochtoon/autochtoon waarbij allochtonen niet als echte
Nederlanders worden beschouwd.
H3&4
Thin-centered ideology: Een ideologie die zowel kan voorkomen bij politiek links als rechts.
Deze ideologie is niet ‘zwak’ maar vormt eerder een ‘kleuring’ of ‘bijsmaak’ van andere ideologieën.
In andere woorden: Nationalisme is gewoon die vieze ex die met iedere ideologie naar bed gaat.
, Emotioneel/habitueel nationalisme: Alledaagse waar we gewend en misschien wel
onbewust van zijn zoals gerechten, feestdagen, het kunnen spreken van de moedertaal, het zingen
van het Wilhelmus. Het maakt deel uit van onze ‘habitus’ (leefomgeving).
Politiek bewust/gemotiveerd/programmatisch nationalisme:
Tegenovergestelde uiterste van het vorige. Hierbij is er sprake van een politiek programma waarbij
men het doel heeft om de grenzen te laten convergeren met het leefklimaat van de natie. Denk aan
de Koerden die een stuk willen van Turkije en Syrië of Vlaanderen en Wallonië. (Of Wallonië-
Nederland, omdat Vlaanderen gewoon GEKOLONISEERD moet worden.)
Apolitiek: Omdat nationalisme niet per se aan een politieke partij hangt en soms uitsluitend
cultureel kan zijn, zoals met een oude volkstaal, presenteren sommigen vormen van nationalisme als
volledig non-politiek of ‘apolitiek’. Echter zijn er vaak andere motieven in spel die vaak wel politiek
zijn. Zo presenteerde Douglas Hyde het terugbrengen van het Gaelisch via de Gaelic League als
apolitiek, met als doel om Ierland te ont-Engelsen en onafhankelijk te maken. Het idee dat
nationalisme apolitiek is kan dus meestal dus beschouwd worden als Le Búll de Shité.
Cultureel nationalisme: Nationalisme gebaseerd op cultuur, nuff’ said.
Historisme: Modernisering verpakken in vaderlands-historische wijzen. Bijvoorbeeld: Een
treinstation bouwen in Renaissancestijl of het vernoemen van metrostations naar oude gebouwen
die in de buurt staan. Dit kan echter verder gaan dan architectuur, zo kan het ook terugkomen in
filosofie en literatuur. Denk aan de verhalen van J.R.R. Tolkien of de gebroeders Grimm die hun
sprookjes niet als entertainment, maar als mythische vertelling van de eigen landsgeschiedenis
zagen. Dit alles is vaak als tegenreactie op modernisering. Geen verassing is het dus dat historisme uit
de Romantiek stamt.
Volksgeist ‘Volksgeest’: Het idee dat een volk organische groei doormaakt, alleen als
traditie kan worden begrepen en verweven is met het verleden.
Nostalgisch nationalisme: Nationalisme dat teruggrijpt op het (mythische) verleden.
Moderniserend nationalisme: Een vorm van nationalisme die juist als
moderniseringsbeweging kan fungeren. Het Turkije onder Atatürk is daar een goed voorbeeld van.
Hier werd de identiteit van oude, Islamitische Osmaanse Rijk verworpen voor die van het moderne,
seculiere Turkije. Atatürk zelf was bijvoorbeeld gekleed niet in traditioneel-Turkse kledij, maar in een
pak en een hoge hoed. (Begrijpelijk, ik zou ook een burgeroorlog starten zodat ik uiteindelijk een
hoge hoed en een fiks pak kan dragen.)
H5
Publieke ruimte: Alle gebieden die publiek eigendom zijn. Hier binnen vind vaak het culturele
conflict van de natie plaats. Zo worden standbeelden van dictatoren en koningen verwijderd uit de
publieke ruimte omdat deze het volk niet presenteren. (Een ander voorbeeld is de discussie rond het
standbeeld van jan Pieterszoon Coen, die toevallig niks verkeerd heeft gedaan, met de vraag of deze
wel in de publieke ruimte hoort te staan.)
De plaatsing van een standbeeld kan ook de culturele waarde ervan verhogen. Zo staat in Ierland het
standbeeld ‘The Pikeman’ in Tralee. Tralee was nauwelijks betrokken bij het
onafhankelijkheidsconflict van Ierland, maar staat er toch. Blijkbaar is het standbeeld zo belangrijk,
dat onafhankelijk van waar de strijd nu heeft plaatsgevonden, het was van belang voor heel Ierland.