Kennisclips Strafrecht
(Semester 3 Fiscaal Recht/semester 5 Rechtsgeleerdheid)
Casus en Vaardigheden
Bijeenkomst 1.1
Kennisclip poging en voorbereiding
Uitbreiding van strafbaarheid
Poging artikel 45 Sr
- poging tot misdrijf strafbaar, dus niet poging tot overtreding
Voorbereiding artikel 46 Sr (ook strafbaar gesteld in artikel 10a en 11a Opiumwet)
Artikel 45 Sr poging
- poging tot misdrijf is strafbaar, dus niet bijv. een poging tot overtreding.
Voorwaarden:
- misdrijf
- voornemen van de dader
- dat voornemen heeft zich door een begin van een uitvoering geopenbaard.
Wanneer sprake van een begin van uitvoering? twee theorieën: Subjectieve vs. objectieve
leer.
Gematigd objectieve leer (heersende leer)
Begin van uitvoering = wanneer de gedraging naar haar uiterlijke verschijningsvorm
is gericht op voltooiing van het delict. (normale burger moet kunnen zien dat er een
begin is gemaakt)
Cito criterium (HR 24 oktober 1978, NJ 1979/52): “deze gedragingen zijn aan te
merken als een begin van uitvoering van het voorgenomen misdrijf daar zij naar haar
uiterlijke verschijningsvorm moeten worden beschouwd als te zijn gericht op de
voltooiing van het misdrijf”
Twee soorten pogingen: Absoluut en relatief ondeugdelijke poging
Niet strafbaar: absoluut ondeugdelijke poging (pogingen die nooit kunnen slagen)
(bijv. schieten op een lijk)
Wel strafbaar: relatief ondeugdelijke poging (middel of object is onder normale
omstandigheden geschikt om te komen tot voltooiing, maar door bepaalde toevallige
factoren komt het niet tot voltooiing)
Subjectieve leer
Er wordt gekeken naar de intensie van de dader (voornemen).
Voltooide/onvoltooide poging
Voltooide poging: dader heeft er alles aan gedaan om het gevolg te bewerkstelligen.
,Voorbereiding artikel 46 Sr
- Gaat vooraf aan de poging, want nog geen sprake van uitvoering.
- Aanleiding invoeren artikel 46 Sr: GWK-arrest.
Voorwaarden
- misdrijf waarop meer dan 8 jaar gevangenisstraf is gesteld
- opzettelijk voorwerpen etc. verzamelen
- die bestemd zijn tot het begaan van het misdrijf
- opzettelijk mbv voorbereidingsmiddelen handelingen verrichten
- op grond van de intensie waarmee zij geacht zijn gepaard te gaan
* voorwaardelijk opzet is niet voldoende, volledige opzet vereist.
Vrijwillige terugtred ex art. 46b Sr
Vereist veelal een zodanig optreden dat naar aard en tijdstip geschikt is om het gevolg te
beletten.
Hoge Raad (HR 19 december 2006, ECLI:NL:HR:2006:AZ2169)
Vrijwillige terugtred ook nog mogelijk wanneer poging is voltooid (echter niet meer
wanneer sprake is van een voltooid misdrijf)
Externe factoren hoeven niet aan (een succesvol beroep op) vrijwillige terugtred in
de weg te staan
Bijeenkomst 1.2
Kennisclip Zwijgrecht en nemo teneturbeginsel
Ratio zwijgrecht en nemo tenetur beginsel
Erkennen autonomie verdachte: verdachte moet zelf procesopstelling kunnen
bepalen
Waarheidsvinding: druk leidt tot valse verklaringen en (dus) rechterlijke dwalingen?
Onschuldpresumptie
Onschuldpresumptie
Eenieder die wordt beschuldigd van een strafbaar feit dient voor onschuldig te worden
gehouden totdat zijn schuld overeenkomstig de wet is bewezen.
- Artikel 6 lid 2 EVRM
- Artikel 14 lid 2 IVBPR
- Artikel 7 lid 2 en 3 EU Richtlijn 2016/343
Zwijgrecht: het nationaal juridisch kader
Artikel 29 Sv
1. In alle gevallen waarin iemand als verdachte wordt gehoord, onthoudt de
verhoorende rechter of ambtenaar zich van alles wat de strekking heeft eene
verklaring te verkrijgen, waarvan niet gezegd kan worden dat zij in vrijheid is
afgelegd (pressieverbod). De verdachte is niet tot antwoorden verplicht.
, 2. Voor het verhoor wordt de verdachte medegedeeld dat hij niet verplicht is tot
antwoorden. (cautie)
Wat is pressie?
Pressieverbod als instructienorm: verhoorder mag geen ongeoorloofde lichamelijke
of psychische druk uitoefenen
Geoorloofde druk vs ongeoorloofde druk: waar ligt de grens? (sterk afhankelijk van
omstandigheden van het geval,)
Ontoelaatbaar: giften, beloften, misbruik van gezag, bedreiging, geweld, misleiding,
strikvragen en ongeoorloofde zedelijke druk (bijv dreigen met consequenties mag
niet)
Wat mag wel: opvoeren van druk, confronteren met bewijsmateriaal, wijzen op
zwakheid positie verdachte.
Rechtspraak is hierbij belangrijk, Voorbeelden rechtspraak: Zaanse verhoormethoden
(HR 13 mei 1997, NJ 1998/152), maken van schietende beweging bij hoofd (HR 20
oktober 1998, NJ 2000/521) en ongeoorloofde subjectieve druk op moeder
verdachte van doden kinderen (Rb Haarlem 9 november 2007, NbSr 2008/104)
Conclusies verbinden aan zwijgen?
EHRM 8 februari 1996, 18731/91 (John Murray t. Verenigd Koninkrijk)
Laat zien dat zwijgrecht niet absoluut is. Zwijgen wordt snel geassocieerd met schuld.
Standpunt Hoge Raad verbinden consequenties
HR 3 juni 1997, NJ 1997/584 (Strippenkaart).
Dat verdachte weigert een verklaring af te leggen kan niet tot het bewijs bijdragen.
Rechter mag wel in zijn overwegingen betrekken dat verdachte ‘geen redelijke,
redengevendheid, ontzenuwende verklaring heeft gegeven’ voor omstandigheid die gelet op
het bewijs daar wel om vraagt.
Voorbeelden recente rechtspraak
Hoge Raad 11 april 2017, NJ 2017, 277 m. nt. T. Kooijmans (aannemelijke verklaring I)
Hoge Raad 29 januari 2019, ECLI:NL:HR:2019:97 (aannemelijke verklaring II)
Nemo tenetur beginsel: de grote lijnen
Niemand kan worden gedwongen mee te werken aan zijn eigen veroordeling
Verwoord in artikel 14 lid 3 sub g IVBPR
Ingelezen in artikel 6 EVRM (criminal charge)
Overkoepelend begrip (omvat zwijgrecht maar is breder)
Geen onvoorwaardelijk recht in NL (-> discussie over reikwijdte beginsel), slechts
verdragrechtelijk geregeld
Nemo tenetur volgens Straatsburg
Complexe materie
EHRM rechtspraak diffuus (veel ruimte voor interpretatie)
Uiteenlopende contexten
Wisselende criteria
, Enkele uitspraken in kader van beginsel
Funke t. Frankrijk (EHRM 25 februari 1993)
Nemo tenetur onderdeel art. 6 lid 1 EVRM
Dwang tot afgeven documenten: schending art. 6 EVRM
Gevolg uitspraak: onduidelijkheid over reikwijdte nemo tenetur beginsel op grond
van art. 6 EVRM
Onduidelijkheid opgeheven met volgende uitspraak:
Saunders t. Verenigd Koninkrijk (EHRM 17 december 1996)
Hoofdlijnen uitspraak
Nemo tenetur betreft materiaal afhankelijk van de wil
Verklaringen onder dwang verkregen: kunnen leiden tot schending art. 6 EVRM
Nemo teneturbeginsel kent ‘terugwerkende kracht’: fase voor criminal charge
Post-Saunders rechtspraak
J.B. t. Zwitserland (EHRM 3 mei 2001)
Dwang tot afgifte van documenten (‘fishing expedition’ en boetes) – schending art. 6
EVRM
Overheid vraagt om info waarvan zij het bestaan niet kent, Niet aannemelijk dat
Staat info al kende
Verkrijgen van materiaal van de wil onafhankelijk is in beginsel toegestaan, tenzij
sprake is van bijzondere omstandigheden zoals ‘fishing expedition’.
Nemo tenetur is beperkt tot zwijgrecht, materiaal van de wil afhankelijjk en
onafhankelijk voor zover sprake is van ‘fishing expeditions (vragen naar
documenten)’. Nemo tenetur is ook van toepassing als het gaat om bewijs dat wel
onafhankelijk van de wil bestaat, maar niet onfhankelijk van de wil kan worden
verkregen.
Jalloh t. Duitsland (EHRM 11 juli 2006)
Verklaring verschil Saunders:
1. ‘real evidence’
2. Mate van dwang
3. Mensonterende behandeling
Uitbreiding Saunders met nieuw criterium:
Wijze van bewijsvergaring, vier subcriteria:
Aard en mate dwang
Publiek belang van opsporen strafbare feit in kwestie
Aanwezigheid relevante waarborgen
Gebruik van verkregen materiaal
Onderscheid wils(onf)afhankelijk materiaal nog relevant of is mate van dwang (coercion)
doorslaggevend?