Financiering 3
Value based management (H16)
Value-based management: is een management benadering waarbij het primaire doel is om
het vermogen van aandeelhouders op de lange termijn te maximaliseren.
De doelstelling van het bedrijf, zijn systemen, strategie, processen, analytische technieken,
prestatiemetingen en cultuur hebben als leidraad de maximalisatie van het vermogen van
aandeelhouders.
Welke vijf mogelijkheden zijn er om de waarde te vergroten?:
1. Kostenreducties kunnen leiden tot verhoogde kasstromen, waardoor verhoging
rendement op bestaand kapitaal;
2. Investeer meer/breid de units uit die positieve spread hebben, verhogen productie,
verplaatsen naar andere landen, overname divisie;
3. Afstoten van divisie/activiteiten die geen waarde creëert;
4. Vergroot de planningshorizon;
5. Verlaag het vereiste rendement, verandering verhouding VV/EV
Er is sprake van waardecreatie:
- Als wordt geïnvesteerd in projecten met een positieve netto contante waarde;
- Als wordt gedesinvesteerd in projecten met een negatieve netto contante waarde;
- Als de kasstroommarge van bestaande projecten wordt verhoogd;
- Als het geëiste rendement van de onderneming wordt verlaagd:
→ als gevolg van bijstelling risicoprofiel of de
→ verlaging risicovrije rendement.
,Rappaport heeft in 1986 duidelijk gemaakt dat een onderneming zou moeten streven naar
het behalen van aandeelhouderswaarde; waardecreatie. In zijn concept gaat hij uit van het
idee dat het management bij het streven naar het creëren van waarde op drie terreinen
beslissingen moet nemen:
1. De markt waarin met wil opereren (operationeel)
De markt waarop het bedrijf werkzaam is, bepaalt voor een groot gedeelte de omzet
en daarmee de huidige en de toekomstige cashflow. De econoom Porter heeft in zijn
onderzoeken aangetoond dat de markt waarop men opereert voor een belangrijk
gedeelte bijdraagt aan het succes van de onderneming, maar dat de markt niet alleen
de bepalende factor is.
2. De wijze waarop men de markt wil bedienen (investeringen)
De wijze waarop de organisatie haar producten en diensten aanbiedt kan zeer
winstgevend zijn. Zo kan de organisatie bijvoorbeeld beslissen op producten zelf te
produceren → investeringen in gebouwen, machines en mensen. Of men kan de
producten inkopen.
3. De financieringsstructuur (financiering)
De wijze waarop de organisatie wordt gefinancierd is de derde beslissing: de
verhouding tussen eigen vermogen en vreemd vermogen. Zie hieronder:
Marktbeslissing (1) → Omzet
Marktbediening (2) → Kosten -
Bedrijfsresultaat
Vermogensstructuur (3) → Rente -
Winst
Belastingen -
Winst na belastingen
De winst na belasting is de beloning voor de eigen vermogen verschaffers/aandeelhouders,
deze zijn dus niet blij met veel vreemd vermogen. Hier betaalt het bedrijf rente over. Hoe
meer vreemd vermogen → hoe meer rente → hoe minder winst na belasting → hoe kleiner
de beloning voor de aandeelhouders.
Om de waarde te kunnen vergroten, zijn waardestuwers van belang: een waardestuwer is
een factor die in belangrijke mate de waarde van een onderneming bepaalt of beïnvloedt, en
zowel van financiële als niet-financiële aard kan zijn.
Rappaport onderscheidt de volgende waardestuwers als voorspellers van de ontwikkeling
van de vrije kasstromen en de disconteringsvoet:
Financiering
- De hoogte van de vermogenskostenvoet
Het sturen op marktwaarde heeft tot gevolg dat:
- Productiviteit (concurrentiepositie) stijgt
- Werkgelegenheid stijgt
- Beurskoersen stijgen
Er is dus geen conflict tussen de werkgelegenheid en de aandeelhouderwaarde.
Nadeel sturen op marktwaarde:
Het sturen op marktwaarde kan betekenen dat men vooral stuurt op kortetermijnwinsten,
waardoor de langetermijndoelstellingen uit zicht raken.
(bijvoorbeeld prijsplafond: want op korte termijn kan iedereen weer lekker douchen en krijg
je geld van de overheid, maar met hetzelfde geld kunnen we alle huizen ook van
zonnepanelen voorzien).
, Het meten van waardecreatie
In de laatste decennia is een breed scala aan methodieken ontwikkeld die de mate van
waarde creatie aangeven. Zoals:
- Discounted cash flow
- Corporate value → het model van Rappaport, zie uitwerking in bijlagen.
↑ belangrijk!
Weten dat deze er zijn, niet kunnen toepassen:
- ROI
- EVA
- Economic profit (EP)
- Residual income (RI)
- Cash flow return on investment
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper isadekker27. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,74. Je zit daarna nergens aan vast.