Endocrinologie
Alle Hoorcolleges, Werkgroepen, Vragenuurtjes en RCT-informatie
ZONDER E-learnings
Inhoud
Basis Endocrinologie........................................................................................................................................................1
Hypogonadisme man.......................................................................................................................................................6
Endocriene Laboratoriumdiagnostiek............................................................................................................................10
Genderdysforie..............................................................................................................................................................15
Academische vorming RCT-begrippen...........................................................................................................................19
Werkgroep 2 hypogonadisme bij vrouwen....................................................................................................................22
Vragenuurtje week 1.....................................................................................................................................................25
Classificatie diabetes.....................................................................................................................................................27
Psychologie van diabetes...............................................................................................................................................31
Diabetische nefropathie................................................................................................................................................33
Epidemologie & pathogenese van type 2-Diabetes Mellitus.........................................................................................36
Diabetes, voeding, gedrag en techniek..........................................................................................................................39
Werkgroep 3 Diabetesbehandeling...............................................................................................................................43
Vragenuurtje week 2.....................................................................................................................................................45
Werkgroep 4 Diabetes gerelateerde complicaties.........................................................................................................46
Calcium- en botstofwisseling.........................................................................................................................................49
Osteoporose: verhoogd fractuurrisico...........................................................................................................................54
RBD-team: Erfelijke en syndromale oesteoporose.........................................................................................................58
Geslachtshormonen en bot...........................................................................................................................................61
Werkcollege bot............................................................................................................................................................64
Bijzondere botziekten: FOP: fibrodyspalisa ossificans progressiva................................................................................65
Practicum bot................................................................................................................................................................ 68
Vragenuur week 3..........................................................................................................................................................69
Week 1:
Basis Endocrinologie
Endocrinologie gaat over hormonen, hormonen zijn signaalstoffen en daardoor gaat het dus over communicatie
tussen cellen.
Globale hormoonfuncties:
- Voortplanting: testosteron, oestrogeen, oxytocine, prolactine
- Groei en ontwikkeling: groeihormoon, IGF-1, schildklierhormoon, cortisol.
- Homeostase (reactie op interne en externe stimuli): insuline, glucagon, vasopressine, aldosteron,
parathormoon (= PTH), cortisol, schildklierhormoon.
- Energieproductie en metabolisme.
,Signaaloverdracht
Endocrien: de ene cel scheidt hormonen uit die via de
bloedbaan naar andere cellen gaan. In de bloedbaan zijn
de hormonen vrij of gebonden (aan bloedeiwitten).
Paracrien: de ene cel scheidt de hormonen uit en de
nabijgelegen/buur cellen worden direct beïnvloed,
zonder transport van de hormonen.
Autocrien: de cel die de hormonen uitscheidt, wordt zelf
beïnvloed door deze hormonen.
Neuro-endocrien/hormonaal: neuronen scheiden
hormonen af, die via de bloedbaan naar andere cellen op
afstand gaan.
Neurotransmitters: geen hormonen
Typen hormonen
- Amine hormonen: vanuit een aminozuur ontstaan
- Peptide hormonen: bestaan uit lange of korte ketens van aminozuren
- Steroïde hormonen: ontstaan uit cholesterol. Dit zijn hormonen zoals testosteron en estrogeen.
Steroïde hormonen
Synthese:
Deze hormonen worden geproduceerd in de bijnier of in de gonaden.
De bijnier bestaat uit de cortex en de medulla. De cortex bestaat ook weer uit verschillende zones, die allemaal
verschillende soorten hormonen produceren en uitscheiden. De verschillende cellen in deze lagen hebben andere
enzymen, waardoor ze verschillende hormonen maken uit cholesterol (schema ter indicatie, niet uit je hoofd leren).
Adrenal cortex:
- Zona glomerulosa: produceert mineralcorticoiden, zoals aldosterone voor water en zout huishouding.
- Zona fasiculata: produceert glucocorticoiden, zoals cortisol voor glucosemetabolisme
- Zona reticularis: produceert androgenen, zoals dihydroepiandrosterone voor de masculinizatie.
Adrenal medulla
- Adrenal medula: produceert stress hormonen zoals (nor)ephinephrine.
Receptoren steroïde hormonen
2
,Hormonen kunnen alleen hun functie tot uiting brengen als ze binden aan de receptor. Steroide hormonen zijn
lipofiel, waardoor ze in plasma aan andere transporteiwitten gebonden zijn, ze komen dus niet in vrije vorm voor in
de circulatie. Doordat ze lipofiel zijn kunnen ze door de cel heen, waar ze kunnen binden aan receptoren in het
cytoplasma of in de celkern = dit zijn nucleaire receptoren die richting het DNA transporteren. Binding aan DNA leidt
tot transcriptie, translatie en eiwit formatie. Dit is een erg traag proces.
Schildklierhormoon heeft ook nucleaire receptoren.
Peptide hormonen
Synthese:
Deze hormonen worden geproduceerd in het ER, en bestaan uit aminozuren. Het geproduceerde hormoon wordt
opgeslagen in vesicles in het Golgi apparaat. Na stimuli kan, via exocytose, het hormoon aan de bloedbaan
vrijgegeven worden. Dit is een snel proces.
Receptoren:
Deze hormonen zijn hydrofiel, waardoor ze vaak niet gebonden zijn in de circulatie en vrij circuleren. Dit hormoon
kan niet door de cel, het moet binden aan celmembraan receptoren die via G-gekoppelde receptoren een cascade
reactie teweegbrengen
Amine hormonen
Synthese:
De meeste amine hormonen bestaan uit het aminozuur tyrosine. Bij catecholamines (= zoals dopamine) worden de
zijgroepen van tyrosine gemodificeerd, terwijl thyroid hormonen geproduceerd zijn van 2 tyrosine amines en iodine
ionen.
Regulatie hormoon secretie
De concentratie hormonen in de bloedbaan wordt gereguleerd door
feedbackmechanismen, die vaak onder invloed staan van multipele
stimuli. Stimuli kunnen intern en extern zijn. Voorbeeld:
Op het moment dat er gegeten wordt, verhogen de bloedsuiker
waarden. Hierdoor wordt er insuline afgegeven en wordt glucose
opgenomen en opgeslagen als glycogeen. Wanneer je juist niets eet,
wordt er glucagon vrijgemaakt wat glycogeen weer omzet tot glucose in
de lever.
Regelmechanismes zijn erg belangrijk bij neuro-endocrine hormonen. In
de neuro-endocrine signaaloverdracht is de hypothalamus erg belangrijk.
Input:
- Sensory input:
Extern: licht, temperatuur, geuren
Intern: bloeddruk, bloedglucose, bloedosmolariteit, emoties
- Hormonale input:
Glucocorticoids, gonadale hormonen, thyroid hormonen, leptine.
Output:
- Anterior klier hypofyse
- Posterior klier hypofyse
- Cerebrale cortex
- Hersenstam, ruggenmerg
- Autonome zenuwsysteem
Hypothalamus-hypofyse as
De hypothalamus reageert op stimuli en zorgt voor actie door het afgeven van een
releasing hormoon. Waarop de hypofyse kan reageren door het afgeven van
trophic hormonen. Deze hormonen hebben invloed op endocriene organen die
het target tissue beïnvloeden, door het afgeven van hormonen (geslacht, bijnier
etc.).
3
, Negatieve feedback: aangemaakte target hormonen remmen de hypothalamus en de hypofyse weer.
Voorbeeld: cortisol.
Wordt geproduceerd in de bijnier, onder hypothalamus regulatie. Stimuli laten de hypothalamus CRH vrijgeven, CRH
stimuleert de hypofyse tot het afgeven van ACTH, wat de bijnier stimuleert om cortisol te produceren. Dit reguleert
de pathway weer negatief.
Multipele stimuli van invloed
Schema geeft de relatie tussen de hypothalamus en de hypofyse (pituitary hormone), in combinatie met stimuli.
Circadiaans ritme: dag en nacht ritme
Dagelijkse fluctuatie van de hormoonsecretie van cortisol. In de ochtend is cortisol het hoogste, wat afneemt
gedurende de dag. Dit hormoon heb je nodig bij activiteit, waardoor het in de nacht dus op een laag niveau is en
overdags op een hoog niveau.
Adenohypofyse
De hypofyse ligt onderaan de hersenen en bestaat uit twee delen.
- Voorkwab: adenohypofyse. Stuurt endocriene organen aan zoals
de schildklier, de bijnier, het vet, het bot en geslachtsorganen.
- Achterkwab: neurohypofyse. Geeft ADH (= vocht regulatie) en
oxytocine (= zorgt voor het samentrekken van de spieren in de
melkklieren en in de baarmoeder) hormonen af.
De hormonen worden gemaakt en verpakt in het cellichaam van
het neuron
De vesicles worden dan naar beneden getransporteerd
De vesicles met het hormoon worden opgeslagen in de posterior
hypofyse
Hormonen worden vrijgegeven aan het bloed.
Ook zijn er andere locaties waar hormonen aangemaakt worden: zoals in vetweefsel, pancreas, hart, nieren, thymus
borstweefsel etc.
Klinische endocrinologie
Hyperfunctie: Er wordt te veel cortisol aangemaakt in het systeem.
Perifere oorzaak: probleem in het target orgaan zelf: hier de bijnier.
Bijnier: wordt autonoom. De negatieve feedback regulaties in het systeem werken nog wel goed.
Centrale oorzaak: probleem in de regulatie van het systeem via de hypofyse
Hypofyse: wordt autonoom. Hierdoor is er continue stimulatie van de bijnier, waardoor die blijft
reageren. De negatieve feedback is er wel, maar die werkt niet op de autonome cellen. Er is wel een
negatieve feedback richting de hypothalamus, waardoor er wel minder CRH aangenomen wordt.
4