SAMENVATTING HOORCOLLEGES VLOEIENDHEIDSSTOORNISSEN 2 (2022/2023) 1
Lesweek 3 (15 mei – 19 mei)
Hoorcollege 1: Onderzoek bij schoolgaande kinderen
Klinisch werkmodel (Ad Bertens)
Hypothese Van Riper: Stotteren is een al dan niet
erfelijke neuromusculaire timingstoornis.
Aanvulling Bertens: De uiteindelijke ernst van
stotteren wordt vooral bepaald door de ernst van de
onveranderlijke onderliggende timingsstoornis. De
zichtbare ernst wordt bepaald door een optelsom
van biologische aanleg en aangeleerd verzet tegen
ontspannen haperingen; stotteren heeft te maken
met de in aanleg aanwezige stoornis in de timing
van de spraak.
Alternatieve hypothese: Stotteren is een gevolg van
verminderde spraakmotorische controle, meer dan een
timingsprobleem; stotteren heeft een onbekende
oorzaak.
Ontwikkelingsstotteren bij oudere kinderen, adolescenten en volwassenen:
Theorie
o Verdere stadia van ontwikkelingsstotteren
o Verschillende aspecten die een rol spelen bij stotteren
Onderzoek
o SSI-4: Meet de hoeveelheid stotters, de gemiddelde duur langste 3 stotters & de mate
waarin fysieke bijkomende storingen voorkomen.
o Behavior Assessment Battery (BAB): Brengt gedragingen rondom stotteren in kaart en
de impact die het stotteren heeft op iemands dagelijks leven (zelfevaluatie).
Speech Situation Checklist (SSC)
- Emotionele reactie (ER)
- Gestoorde spraak (SD / GS)
Behavior Checklist (BCL)
Communication Attitude Test (CAT)
o Intakevragen
Behandeling
o Betrekken van omgeving
o Stottermodificatie
o Spraakverandering
o Commerciële therapieën
Beginnend stotteren = Jonge kinderen die stotteren waarbij er frustratie kan zijn, maar geen angst
,SAMENVATTING HOORCOLLEGES VLOEIENDHEIDSSTOORNISSEN 2 (2022/2023) 2
Intermediate stotteren = Overgangsstotteren inclusief angst voor stotteren
Meestal tussen 6 & 13 jaar
Kerngedragingen
o Herhalingen & verleningen
o Meest opvallend: Blokkades
Secundair gedrag
o Ontsnappingsgedrag
o Vermijdingsgedrag
Gevoelen & attitudes
o Angst, schaamte, frustratie
o Negatief zelfbewustzijn
Onderliggende processen
o Gelijk aan beginnend stotteren
o Aangevuld met conditioneren van angst etc. & vermijdingsconditionering
Onderzoek
o Preassessment
Clinical questions (anamnese)
Contact met ouders (eventueel kind)
Anamnese vragenlijst
Video-opname
o Assessment
Oudergesprek
Gesprek met leerkracht
Observatie op school
Gesprek met kind zelf
Spraaksamples
o Proeftherapie
Gevoelens & attitudes
Spraak-taalproblemen
Andere factoren
o Diagnose
o Closing interview
Samenvatting bevindingen
Aanbevelingen therapie
Erasmus-viercomponentenmodel
Goed overzicht complexiteit
De hoorbare kenmerken van stotteren (verbaalmotorische
componenten)
De niet-hoorbare kenmerken van stotteren (emotionele,
cognitieve & sociale component)
,SAMENVATTING HOORCOLLEGES VLOEIENDHEIDSSTOORNISSEN 2 (2022/2023) 3
Uitgangspunten voor onderzoek:
- Betrouwbaarheid van gebruikte testen
- Spraak-sample
- Stotterfrequentie
- Type onvloeiendheid / type stotters
- Secundair gedrag
- Stotterernst
- Natuurlijkheid van spreken
- Spreek- en leestempo
- Gevoelens & attitudes
,SAMENVATTING HOORCOLLEGES VLOEIENDHEIDSSTOORNISSEN 2 (2022/2023) 4
Hoorcollege 2: Onderzoek bij schoolgaande kinderen
- In de stotterdiagnostiek worden hoorbare/zichtbare kenmerken & uitlokkende factoren
meegenomen.
- Binnen 4 componentenmodel zijn aanloopjes bij stotteren voorbeeld van verbale component.
- Wanneer PDS zegt: “Ik kan niet eens normaal praten…” hoort dat binnen het 4 componenten-
model bij cognitieve component.
- De metafoor van de ijsberg maakt stotteren inzichtelijk door praten zelf boven de waterspiegel
en denken en voelen onder de waterspiegel.
- Uit hersenonderzoek bij personen die stotteren blijkt een grotere activiteit in de cortex van de
rechterhersenhelft.
- Hard duwen op een woord is een voorbeeld van operante conditionering.
- In het ICF model wordt bij participatie beschreven in welke situatie de PDS het meeste last
ervaart.
- De SSI-4 meet de hoorbare & zichtbare symptomen van stotteren.
- Stottermodificatie is een techniek waarbij stotters makkelijker & communicatiever worden
gemaakt.
Stotterstadia:
01;5 – 06;0: Normale onvloeiendheid
01;5 – 06;0: Borderline stotteren
o Meer dan 10 onvloeiendheden per 100 woorden
o Vaak meervoudige herhalingen
o Meer herhalingen & verlengingen dan revisies & incomplete zinnen
o Onvloeiendheden zijn los & ontspannen
o Zelden reacties van het kind (soms wel bewust, maar geen last)
o Geen secundair gedrag
02;0 – 08;0: Beginnend stotteren
o Tekenen van spanning & haast tijdens een moment van onvloeiendheid
o Stem gaat omhoog aan het eind van een herhaling of verlening
o Meer vastzetten van de articulatoren wanneer het een kind niet lukt om aan een woord
te beginnen
o Ontsnappingsgedragingen
o Kind wordt zich bewust van de problemen & vertoont frustratie, maar nog geen
duidelijke negatieve gevoelens over zichzelf als spreker
o Frequentie van de niet-vloeiendheden is meer dan 10%
06;0 – 13;0: Intermediate stotteren
o Kerngedragingen
Herhalingen & verleningen
Meest opvallend: Blokkades
o Secundair gedrag
Ontsnappingsgedrag
Vermijdingsgedrag
o Gevoelen & attitudes
Angst, schaamte, frustratie
Negatief zelfbewustzijn
o Onderliggende processen
,SAMENVATTING HOORCOLLEGES VLOEIENDHEIDSSTOORNISSEN 2 (2022/2023) 5
Gelijk aan beginnend stotteren
Aangevuld met conditioneren van angst etc. & vermijdingsconditionering
- Anticipatie op de stotter Ander woord verzinnen, situatie vermijden
≥ 14;0: Gevorderd stotteren
Bahavior Assessment Battery (BAB): Brengt gedragingen rondom stotteren in kaart en de impact die
het stotteren heeft op iemands dagelijks leven (zelfevaluatie).
Speech Situation Checklist (SSC): Evalueert de mate waarin een cliënt een bepaalde
spreeksituatie als angstuitlokkend & spraakverstorend beleeft.
o Emotionele reactie (ER)
o Gestoorde spraak (SD / GS)
Behavior Checklist (BCL): Geeft een duidelijk beeld van de aanpassingen die een cliënt
doorvoert om zijn onvloeiendheden te vermijden of te beëindigen.
Communication Attitude Test (CAT): Meet de cliënt zijn attitude ten aanzien van spreken en
communicatie (kinderen).
Erickson S-24: Meet de cliënt zijn attitude ten aanzien van spreken en communicatie
(volwassenen).
Kwantitatieve analyse: Scores zelf.
Kwalitatieve analyse: Vergelijken van alle gegevens & deze in samenhang bekijken.
Conclusie a.d.h.v. normen BAB:
1. Of de spraakgeassocieerde gedragingen binnen de normale grenzen vallen, dus niet klinisch
significant.
2. Of de gedragingen van dezelfde aard zijn als die van personen die stotteren.
3. Of de gedragingen verschillend zijn van het normale en van die van personen die stotteren op
een manier die neurogene of psychogene problemen veronderstelt.
Diagnostiek bij kinderen:
Anamnese & intake: Vooraf vragenlijsten invullen
Oudergesprek: O.a. mogelijkheden van het kind + verwachtingen uit de omgeving,
ontwikkeling van stotteren
Spelinteractie ouder(s)-kind: O.a. stotteren in deze situatie, reactie ouders
Uitgebreid stotteronderzoek: O.a. motorisch, taal, cognitief, sociaal-emotioneel niveau,
doorbreken van stotterpatroon, subjectieve beleving van het stotteren
,SAMENVATTING HOORCOLLEGES VLOEIENDHEIDSSTOORNISSEN 2 (2022/2023) 6
Richtlijn – aanbevelingen:
1. De logopedist wordt aanbevolen bij kinderen vanaf groep drie van de basisschool,
adolescenten of volwassenen met een hulpvraag op gebied van stotteren, op grond van een
inventarisatie van ICF elementen, samen met de hulpvrager te bepalen welke behandeldoelen
geïndiceerd zijn voor de persoon die stottert.
2. Gelijktijdige aanwezigheid van stotteren en een taalontwikkelingsstoornis mag niet leiden tot
vertraging van een geïndiceerde stottertherapie. In het geval van andere comorbiditeiten bij
stotteren zoals een angststoornis of een depressie, dient geprioriteerd te worden in welke
volgorde de diverse therapieën gegeven moeten worden.
3. De logopedist wordt geadviseerd de SSI-4 te gebruiken als onderzoeksinstrument voor het
bepalen van de ernst van het waarneembare stotteren.
4. De logopedist dient onderzoek te doen naar de aan het stotteren gerelateerde emoties,
cognities, vermijdingsreacties en verschillende aspecten van de kwaliteit van leven. Voor
volwassenen, adolescenten en kinderen vanaf zeven jaar wordt de OASES A-D 8
(volwassenen), T-D (12-17 jaar) of S-D (7-12 jaar) aanbevolen. Het gebruik van (onderdelen
van) de Behavior Assessment Battery (BAB) kan zinvol zijn om de stotterproblematiek verder
in kaart te brengen. Voor kinderen tot en met zes jaar kan de logopedist de KiddyCAT
overwegen als instrument om de spreekattitude te onderzoeken.
5. De logopedist dient het behandelplan voor stotteren bij kinderen van zes tot dertien jaar (groep
drie tot en met acht) in samenspraak met het kind en zijn/haar ouders te formuleren en te
baseren op de individuele behoeften en mogelijkheden van het kind dat stottert.
Afsluiten onderzoek:
Diagnose
o Samenvatting van de gegevens
o Druk vanuit ontwikkeling & omgeving worden meegenomen
o Geeft richting aan bepalen van therapie
Closing interview (adviesgesprek)
o Samenvatting van je bevindingen geven aan de ouders (& het kind)
o Bespreken hoe omgeving betrokken wordt
o Bespreken prognose
o Aanbevelingen voor de therapie
,SAMENVATTING HOORCOLLEGES VLOEIENDHEIDSSTOORNISSEN 2 (2022/2023) 7
Introductiecollege
Aanleg
- Sterke genetische basis voor stotteren.
- Betekent niet:
o Dat stotteren onvermijdelijk is
o Dat stotteren altijd in familie voorkomt
- Genetische factoren 60-80%
Onwikkeling hersenen – aanleg spraaksysteem
- Genetische aanleg + ontwikkeling tijdens zwangerschap
- Structurele & functionele verschillen tussen PDS &
controle zorgen voor minder efficiënte neurologische
aansturing v/d spraakmotorische processen
Beïnvloedende factoren
- Aanleg voor aansturing
spraakmotorische processen zorgen
voor vloeiende spraak
- O.a. temperament & spraak-
taalontwikkeling Stotteren
ontwikkelen
, SAMENVATTING HOORCOLLEGES VLOEIENDHEIDSSTOORNISSEN 2 (2022/2023) 8
Beginnend stotteren herstel/ontwikkeling
Herstel
o Rijping van hersenen
o Aanpassing omgeving
Verder ontwikkelen stotteren
o Blijvend stotteren in familie
o Mannelijk geslacht
o Later ontstaan stotteren
o Zwakkere fonologische Drie componenten:
vaardigheden
o Hogere stotterfrequentie 1. Biologische factoren (aanleg)
o Zwakker taalbegrip & 2. Psychologische factoren (denken &
taalproductie voelen)
3. Sociale factoren (interactie met
omgeving)
Uitkomsten
- VAS Hierbij is verschuiving mogelijk
- Bij jonge kinderen linkerdeel
- Als stotteren al langer aanwezig is rechterdeel
Model Ad Bertens
Zwakke aanleg Timing gaat niet goed
+
Spanning: Evenementen in een kinderleven die
spanning/stress veroorzaken (bv. sinterklaas, verhuizen,
etc.)
Snelheid: Snelheid van spreken levert stress op.
Belemmeringen: bv. ziekte van het kind, voorlopend op
taal (dus hij/zij weet veel, maar motorische gezien nog
niet in staat om uit te spreken)
Basis stottergedrag:
- Herhalingen
- Verlengingen
- Blokkades
Onjuiste strategieën:
Fight: Snel door stotter heen willen drukken Snelheid Vastlopen
Flight: Vermijden van stotter Angst voor woorden/situaties Steeds erger
Paniek/bevriezen: Je blijft hangen in een stotter & je komt er niet meer uit.