Hoorcollege`s (ch) Dovestudies & literatuur gekoppeld Blok A 2017/2018
Dovenstudies 1
Dit document bestaat uit de 14 gegeven hoorcolleges in blok A.
CH 1: Introductie 4-9-2017
Naamgebaar: verwijst naar een (fictief) persoon of dier. Je koppelt deze vaak een kenmerk van
iemand.
Dovengemeeschappen: is een high-context culture. Is sterk afhankelijk van de context.
- Documentaires, films ervaringen enz.
Harry Potter
Harry potter is in de dovengemeenschap erg populair en wordt als belangrijk gezien, omdat
dovenkinderen zich kunnen vergelijken met Harry. Dit omdat hij anders is, maar op zijn (tover)school
het zelfde als de rest.
5 punten waarom:
1. identificatie
2. er is een andere wereld (net zoals de dovengemeenschap)
3. vergelijkbaarheden
4. generaties doven in de familie
5. families met horende ouders
CH 2: Doof en zo 6-9-2017
Lesdoelen:
- kan een globale beschrijving geven van de dovengemeenschap. (wie, hoeveel, verschillen in
doelgroepen/identiteiten)
- heeft basiskennis over hoe doven en slechthorenden leven, wonen, werken en gebruik maken van technische
middelen
Literatuur:
- Doof in Nederland, van Dovenschap
- Boekbespreking door Mariëtte Dijkema: Essink, P. & Visser, B. (2009) Bea Visser, Dove prinses.
- Kusters, M. Levensverhaal
Doofstom = is een doof persoon. Werd vroeger veel gebruikt. Het juiste woord is doof. Doof heeft niks
met dom zijn te maken.
Logo (blauw) is internationaal. Als dit ergens hangt kun je vragen naar apparatuur voor doven
mensen. Bijvoorbeeld: in musea.
Logo (geel) voor in de auto, zodat mensen zien dat iemand die doof is in de auto zit.
Logo sh: slechthorend of doof persoon.
Doof in Nederland
In Nederland zijn circa 1,3 miljoen mensen die niet alles kunnen horen. Dit is 1 op de 12 mensen.
Mensen kunnen op alle leeftijden doof worden. Er zijn verschillende oorzaken bijvoorbeeld:
erfelijkheid, rode hond bij aanstaande moeder, hersenvliesontsteking, virusinfecties,
geneesmiddelen, vergif, ontstekingen, ongelukken of lawaai. Toch is vaak de oorzaak niet vast te
stellen.
Vaak wordt op jonge leeftijd ontdekt dat een kind doof is. Dit wordt gezien aan hoe een kind reageert
op geluid. In de eerste week wordt er een test bij de baby afgenomen waaruit blijkt of hij/zij
slechthorend of doof is (gehoorscreening).
1
,Hoorcollege`s (ch) Dovestudies & literatuur gekoppeld Blok A 2017/2018
- Er worden per jaar 100 dove baby`s geboren
Diversiteit in doofheid:
- Slechthorenden: mensen met minder gehoor, variërend van licht tot zwaar
- Plots-en laatdoven: mensen die op jeugdige of volwassen leeftijd doof zijn geworden. Dit kan
langzaam gaan (laatdoof of van het ene op het andere moment (plotsdoof)
- Doof-blinden: mensen die zowel auditief als visueel gehandicapt zijn
- Prelinguaal: mensen die vanaf hun geboorte of voor het derde jaar doof zijn geworden
(prelinguaal doof = omdat mensen doof zijn voor de taalverwerving)
- Presbyacusis: ouderdomsdoofheid
- Meervoudig gehandicapten doven (ookwel: Doof +): Doven die naast hun doofheid nog een
andere handicap hebben. Deze handicap kan verschillen tussen lichamelijk en/of geestelijk
- Allochtone doven: hebben naast hun doofheid ook te maken met andere culturele
achtergrond
- Tinnitus: ziekte van Ménière
- Lawaaidoofheid: mensen zijn doof of slechthorend geworden door lawaai, vaak horende deze
mensen geen hoge tonen meer (vaak harde muziek)
Gebarentaal
Gebarentaal is een echte volwaardige taal met een eigen grammatica en gebarenschat. Het is voor
prelunguaal doven vaak inspannend op te leren spreken. Het resultaat is vaak matig. Ook kan leren
lezen lastig zijn voor doven, omdat schrijftaal gebaseerd is op klanken. In 1988 heeft het Europees
Parlement gebarentaal officieel erkend als de taal van de doven. De Nederlandse regering heeft die
erkenning niet overgenomen. Nederlandse Gebarentaal (NGT) is dus nog geen officiële taal (2017).
Gebarentaal wordt niet alleen ingezet en gebruikt voor doven of slechthorende maar ook voor
mensen waarbij spreken niet logisch of mogelijk is. Bijvoorbeeld: autisten of verstandelijk
gehandicapten.
Praten doven?: Doven praten ook. Dit doen zij doormiddel van gebarentaal. Gebarentaal is
een taal. Doven mensen hebben vaak geen intonatie in hun stem als zij praten met geluid. Praten is
voor doven leerbaar, maar zij kunnen zich zelf slecht of niet horen. Liplezen is voor een dovenpersoon
vaak raden of gokken. Dit ligt aan de context van het gesprek, hieruit kan een doof persoon liplezen
wat er gezegd wordt.
Toch is geluid erg belangrijk. Het kan waarschuwingen geven of vertellen wat er om je heen gebeurt
en het is belangrijk in het contact met andere mensen. Voor doven zijn verschillende technische
apparaten ontwikkeld:
- Ondertiteling op tv (en/of gebarenpostzegels= handgebaren van een tolk)
- Teksttelefoon werd vroeger veel gebruikt
- Signcall is de nieuwe versie van de teksttelefoon. Is een app voor op bijv. mobiel
- Hoornvertserker voor slechthorende mensen. Kun je het geluid mee harder en zachter zetten
- Flits en tril wekker
- Flitsdeurbel
- Flitsbel voor telefoon en geluid enz.
- Waarschuwingshorloge (in nederland wordt dit niet of weinig gebruikt)
- Camera`s
- Tolkvoorziening: Is beschikbaar voor alle dove
- Leefsfeer: 30 uur per jaar. Wordt in gezet voor privé gebruik
- Werksfeer: 15% van je contract
- Onderwijssfeer: maximaal (tot 30 jaar).
Er zijn verschillende tolk voorzieningen
- Schrijftolk: vertaald tekst naar schrijftaal. Voor dove die geen gebarentaal spreken
- tolk NGT of NmG
2
,Hoorcollege`s (ch) Dovestudies & literatuur gekoppeld Blok A 2017/2018
- tolk op afstand: via telefoon (signcall)
- beeldtelefonie: facetime of skype
- email, sms en whatsapp
CI = Coachlear implantaat. Apparaat in het hoofd die in verbinding staat met je slakkenhuis (in je
gehoor). Kan geplaats worden vanaf 4 maanden.
Onderwijs
In Nl zijn er verschillende doveninstituten met peutergroepen, basisschool en voortgezet onderwijs.
Op de meeste scholen is tweetalig onderwijs ingevoerd en de kinderen krijgen les in hun eigen taal
zodat alle stof toegankelijk is. Het dovenonderwijs is gericht op integratie in de horende
maatschappij.
Werk
Een groot gedeelte van de doven werkt in de industrie, dienstverlening of op sociale werkplaatsen.
Het is voor hen niet altijd makkelijk om een baan te vinden. Het is een knelpunt dat zij weinig kansen
op promotie hebben.
Dovencultuur
Doven lopen thuis, op school en op het werk altijd tegen communicatieproblemen aan. Bovendien is
er veel onbegrip voor doven. Hierdoor kunnen zij makkelijk in een isolement terecht komen. Daarom
zoeken doven elkaar vaak op in hun vrije tijd. Er zijn ontmoetingsplaatsen voor doven bijvoorbeeld
het Dove café.
Deaf power = doven worden bewuster van hun mogelijkheden en beseffen dat ze recht hebben op
voorzieningen.
Wie hoort er wel en niet bij de dovengemeenschap?:Doven, slechthorende, coda`s (kinderen
van doven ouders. Kinderen kunnen zowel zelf doof zijn als niet doof zijn). Wat centraal staat in de
dovengemeenschap is de (gebaren)taal (net zoals bij Harry potter).
NL gebarentaal
In NL wordt de Nederlandse Gebarentaal (NGT) gebruikt. Nederland kent een gebarentaal. Wel zijn er
vijf varianten, die ontstaan zijn rond vestigingsplaatsen van doveninstituten (dialecten).
Is gebarentaal internationaal?: Gebarentaal is niet internationaal. Dit is in elk land anders. Dit
ligt aan de cultuur van een land. Gebarentaal is dus afhankelijk van de cultuur van het land. Wel is het
mogelijk om met mensen uit verschillende landen te kunnen communiceren, omdat basis gebaren
vaak op elkaar lijken en omdat doven mensen visueel ingesteld zijn.
Handalfabet
Is een klein onderdeel van de Nl gebarentaal. De NGT heeft voor alle begrippen een gebaar
(handvorm). Het handalfabet wordt gebruikt voor het uitspellen van namen.
Doof-blinden
De meeste doof-blinden zijn niet volledig doof als volledig blind. Het is een verzamel naam voor alle
varianten in combinatie slechtziendheid/blindheid en slechthorendheid/doofheid. Doof-blinden die
doof geboren zijn en later slechtziend/blind zijn geworden hebben een dove achtergrond. Zij
beheersen (over het algemeen) NL gebarentaal en het handalfabet. Maar het is voor het niet mogelijk
om zonder aanpassingen op deze manier te communiceren. Er bestaat een vierhanden-gebarentaal
en het vingerspellen-in-de-hand.
Vierhanden-gebarentaal
3
,Hoorcollege`s (ch) Dovestudies & literatuur gekoppeld Blok A 2017/2018
Er wordt gebruik gemaakt van de zelfde gebaren als bij de NL gebarentaal. Het verschil is dat de doof-
blinde tijdens het gebaren de handen van de gesprekpartner vasthoudt. Zo kan hij/zij voelen wat de
ander gebaart en dus verteld.
Vingerspellen-in-de-hand
Men drukt de letter in de handpalm van de doof-blinde. Hierbij wordt gebruik gemaakt van het
gewone handalfabet.
NL ondersteund met gebaren
Oftewel NmG. Bij NmG wordt NL gesproken met ondersteuning van gebaren. Het is dus een soort
ondertiteling. Het is geen echte taal, maar een kunstmatige tussenvorm van het Nederlands en NGT.
BEA Visser, boek: Dovenprinses
Bij Bea (geboren in Friesland) werd rond haar 2 de jaar ontdekt dat ze doof was. Ze ging op haar derde
naar een dovenschool. Hier was gebarentaal verboden en leerde zij spreken door logopedielessen.
Op latere leeftijd ging Bea zich inzetten voor de dovenbeweging en gaf ze aanzet voor het Roze
gebaar (Bea is lesbisch). Bea heeft veel betekend voor de emancipatie van de doven, mede door haar
werd het verbod op gebaren opgeheven, werd de NL-gebarentaal maatschappelijk erkend en kregen
tv-programma`s ondertiteling. Bea heeft naar aanleiding van haar leven het boek: Dovenprinses
geschreven en heeft lessen in gebarentaal gegeven aan ouders van dove kinderen.
Bea vindt de gebarentaal een onmisbaar deel van de Dovencultuur!
Marieke Kusters, boek: Vlaamse gebarentaal (VGT)
Marieke is doof geboren bij haar horende ouders, horende zus en broer en dove zus. Ze heeft op een
dovenschool gezeten. Hier mocht niet met gebarentaal gesproken worden. Ze had weinig contact met
andere doven. Samen met haar zus is zij geopereerd en hebben zij heen CI (hoortoestel) gekregen.
Door de jaren heen heeft Marieke geleerd dat ze niet afhankelijk hoeft te zijn van haar CI.
CH 3: Cultuur en cultuuroverdracht 11-9-2017
Lesdoelen:
- kan een globale beschrijving geven van het begrip: 'cultuur' en dit nader uitleggen.
- kan de 3 belangrijkste elementen van ‘cultuur’; 'symbolen', 'waarden en normen', en 'vaardigheden' benoemen en
deze begrippen uitleggen aan de hand van voorbeelden.
- kan ‘subculturen’,‘contraculturen’, ‘dominante culturen’ en 'minderheden' beschrijven en de verbanden benoemen
tussen deze begrippen.
- kan uitleggen wat Deafhood inhoudt.
- kan uitleggen wat er wordt bedoeld met: 'materiele' en 'immateriele' cultuur.
- kan beschrijven hoe 'cultuur' verworven wordt en uitleggen of deze 'aangeleerd' of 'aangeboren' wordt .
- kan uitleggen wat er wordt bedoeld met: 'cultuur is gemeenschappelijk, normatief bezit'.
- kan uitleggen waarom cultureel relativisme ons kan behoeden voor etnocentrisme.
- kan de drie dimensies: (tijd, geografische & sociale ruimte) van cultuuroverdracht nader uitleggen.
- kan benoemen in welke situatie er sprake is van: 'enculturatie', 'acculturatie' en 'marginalisatie'
Literatuur:
- Dr. H. De Jager/ Dr. A.L. Mok, Dr. P. Berkers (2014) Grondbeginselen der sociologie, hoofdstuk 16: Cultuur, en
hoofdstuk 17: Cultuuroverdracht.
- Deafhood, Wikipedia
In de 18de en 19de eeuw werd cultuur/beschaving als bezit van de burger in de moderne samenleving
gezien.
- Beoefening van kunsten en wetenschappen
- Superieur aan andere culturen
Vanaf de 19de eeuw werd het hele maatschappelijke leven als een cultuurproces gezien. Mensen
krijgen respect voor elkaar. Dit komt doordat zij andere culturen leren kennen.
- Geen waardeverschillen tussen verschillende culturen
4
,Hoorcollege`s (ch) Dovestudies & literatuur gekoppeld Blok A 2017/2018
Deafhood (Artikel) Padd Ladd is een doven filofoof. Deafhood (doofheid) is een term van Paddy Ladd
die hij gebruikt in zijn boek: Understanding Deaf Culture: in search of deafhood. Heeft een boek
geschreven (voor zowel niet als wel doven) waarin iemand leert om doof te zijn en de reis die je
hierna toe maakt.
Hij vindt dat doof zijn bij je hoort, als een identiteit. Doof zijn heeft een positief effect op het
mensenras en moet niet als een ziekte gezien worden. Sommige in de dovengemeenschap of ze het
boek wel of niet gelezen hebben vinden dat de manier van de segmenten (standpunten) van de
dovengemeenschap om zich te verenigen. Anderen vinden de het segment (standpunt) te ambitieus
om er iets mee te kunnen.
Internationaal aspect of Deafhood
Ladd vindt dat communicatie op internationaal niveau moeilijk is, omdat er geen internationale
gebarentaal is en dat elk land één of meerder gebarentalen kan hebben. Gebarentaal moet zo
neutraal mogelijk zijn, zodat beide partijen de gebarentaal begrijpen (zijn standpunt).
Hoofstuk 16 Cultuur Grondbeginselen der Sociologie (druk 14)
Overal waar mensen een duurzaamheid met elkaar samenleven, samenwonen en samenwerken
ontwikkelen zij een gemeenschappelijke opvattingen en betekenissen die gezamenlijk cultuur worden
genoemd. Een cultuur is een niet consistent geheel, omdat niet alle leden van een samenleving in
sociaal zicht het zelfde zijn.
16.1 Cultuur als een manier van leven
Van het begrip cultuur bestaan honderden definities. Die verschillen in de nadruk die zij leggen op
een of meerder aspecten van dit begrip.
Cultuur = een geheel van symbolen, waarden en normen en vaardigheden die mensen zich als lid van
hun maatschappij door middel van leerprocessen hebben verworden, dat in hoge mate hun gedrag
beïnvloed, waardoor zij zich onderscheiden van de andere leden in de maatschappij.
- Een cultuur is een geheel, maar toch kijkt iedereen hier anders naar.
Indien men in deze definitie het woord ‘maatschappij’ vervangt door ‘groepering’, is zij ook op het
later te bespreken ‘subcultuur’ van toepassing”.
Niveaus van cultuur:
- nationaal
- regionaal en/ of etnisch en/ of religieus en/ of taalniveau
- sekse
- generatie
- sociale klasse
- organisatie of onderneming
- enz.
16.2 Aspecten van cultuur
Een cultuur is opgebouwd uit verschillende componenten.
1. Symbolen
2. Waarden en normen
3. Vaardigheden
Symbolen: dingen of verschijnselen die zintuigelijk waarneembaar zijn.
5
,Hoorcollege`s (ch) Dovestudies & literatuur gekoppeld Blok A 2017/2018
Semiotiek = een studie van symbolen en tekens. Bij deze studie wordt onderscheid gemaakt
tussen Denotatie (letterlijke betekenis) en Connotatie (figuurlijke betekenis) van een object of
woord.
Taal wordt gevormd door een systeem van symbolen die het mogelijk maakt voor mensen om te
communiceren. Bernstein maakte een tegenstelling tussen twee taalcodes.
1. De beperkte code (= Restricted code) wordt gebruikt door mensen die elkaar intiem of met
persoonlijk contact kennen.
2. De uitgebreide code (= Elaborated code) zakelijke en onpersoonlijker verhoudingen.
Waarden= collectieve voorstellen binnen een maatschappij of groepering omtrent wat goed (en
daarom van belang) en nastrevenswaardig is (wat vind je belangrijk).
Normen= collectieve meer of minder bindende, verwachtingen ten aanzien van het handelen onder
bepaalde omstandigheden (gedragsregels).
Vaardigheden= cultureel bepaalde manieren waarop we cultuur in het dagelijkse leven gebruiken.
Gewoontes en routines waar mensen nauwelijks over nadenken.
Binnen de sociologie maakt men onderscheid tussen materiele en immateriële cultuur. Cultuur is
primair immaterieel van aard. Er is sprake van opvattingen over goed en kwaad omtrent de juiste
wijze van leven, overtuigingen en richtlijnen voor het gedrag. Waar de aandacht steeds meer wordt
opgericht is het sociale handelen van mensen en de invloed van cultuur hierop. Het is misleidend om
materiele zaken tot een essentieel element van cultuur te rekenen. Materiele objecten bepalen niet
zelf hoe mensen met “hen” omgaan, maar de opvattingen die binnen een samenleving gangbaar zijn.
- Men kan zich opvattingen eigen maken met materiaal dat bepaalde eigenschappen heeft.
Daarom krijgen materiele zaken te term culturele uitrusting. Een object kan gebruikt worden
op de grond van waarden, normen en opvattingen, maar behoren zelf niet tot de cultuur.
In sommige culturen worden iemands huidskleur of lichaamskenmerken gekoppeld aan een cultuur.
Dit heeft met de cultuur te maken waar je in leeft (niet met erfelijkheid). Sommige mensen zeggen
dat cultuur niet aangeboren is, maar een leer- en gewenningsproces (= leerprocessen) in de omgang
met medemensen. Dit is echter een verouderd standpunt. Toch zijn mensen niet 100 procent
kneedbaar door cultuur.
Mensen zijn na hun geboorte zo afhankelijk van andere, dat zij die cultuur al vroeg mee krijgen.
Hierdoor wordt de cultuur eigen gemaakt en bijna van zelfsprekend. Mensen zijn zich hierdoor niet
meer bewust van de leerprocessen die je als persoon ondergaat.
- Internalisatie = een cultuur eigen maken
Visuele waarnemingen zijn beïnvloed door de manier waarop iemand heeft leren kijken naar de
samenleving (de bril waardoor je de wereld ziet).
- Muller-lyer-effect = een gezichtbdrog van twee lijnen die ongelijk
van lengte lijken, maar dit niet zijn.
Cultuurdrager = iemand die drager is van een cultuur. Dit is iedereen die
opgroeit in de omgeving van andere mensen.
Gemeenschappelijk bezit = iets wat mensen in een cultuur gemeen hebben en wat met elkaar wordt
gedeeld.
Gemeenschappelijk bezit bevorderd samenhorigheidsgevoel, men herkent elkaar tot dragers van de
zelfde maatschappij, aanvaardbaarheid en controle (controle kan ook als druk middel gezien worden).
6
,Hoorcollege`s (ch) Dovestudies & literatuur gekoppeld Blok A 2017/2018
Toch houden niet alle leden zich aan de gehele cultuur. Bovendien is een cultuur een normatief bezit
en de leden behoren zich aan de voorschriften te houden van hun groep.
- Collectief ideaal = de meest juist geachte wijze van (samen)leven.
Toch hebben normen vaak een speelruimte. Om deze rede leggen sommige meer de nadruk op
feitelijk gedragen vatten zij de cultuur op als een waargenomen regelmaat.
Cultuurpatroon = een samenleving of groep kenmerkende combinatie van cultuurelementen die
samen een geheel vormen.
Cultuur lag = geeft de onvolmaaktheid van het cultuur patroon aan. Twee onderdelen van een cultuur
ontwikkelen zich beide heel snel, waardoor opvattingen, regels en instituties achter blijven.
Postmodernisme = een kritisch afstandelijke omgang met cultuur van de moderne maatschappij
(komt vooral voor bij de jongere generaties).
Zodra mensen duurzaam met elkaar samenleven, verkennen of samenwerken ontstaat er een cultuur.
Hierbij ontstaan gemeenschappelijke symbolen, waarden en normen en vaardigheden. Cultuur
ontstaat spontaan en wordt voortgebracht als resultaat van interactie en door interactie tussen
onderliggen relaties waardoor cultuur door generaties overgenomen wordt.
Cultureel relativisme = De neiging om eigen cultuur (omdat deze vertrouwelijk is) te gebruiken als
maatstaaf tegen over andere culturen en het gedrag van deze andere leden. Elke samenleving heeft
dus een andere cultuur.
16.3 Subculturen en dominante cultuur
Dominante cultuur = groepering die in de samenleving de toon aangeeft (sprekende mensen
tegenover de niet sprekende (doven) mensen).
Boven- en onderbouw = bovenbouw ontstaat door middel van de materiele onderbouw. De
bovenbouw kijkt neer op mensen met materiele onderbouw, zonder fysieke dwang (kakkers kijken
neer op kampers).
Culturele hegemonie = een proces waarbij de maatschappelijke bovenlaag culturele middelen inzet
om de ondergeschikte groepen te laten instemmen met de bestaande, ongelijke maatschappelijke
verhoudingen.
Subcultuur= Een subcultuur is een cultuurpatroon dat in bepaalde opzichten afwijkt van, maar in
andere opzichten overeenkomt met het grotere culturele geheel waarbinnen de subcultuur van een
bepaalde groepering in de samenleving voortkomt (skaters, nerts).
Verschillen tussen cultuur en subcultuur:
- Taalgebruik: uitspraak, woordkeuze, uitdrukkingen (mimiek)
- Kleding
- Muzieksmaak
- Drank
- Enz.
In taal gebruik weerspiegelen levensomstandigheden en ervaringen van mensen.
De meeste subculturen gaan ten onder aan hun eigen successen.
Er is een vorm van subcultuur waarbij er geen sprake is van een worsteling in de dominante cultuur.
Dit is de minderheidscultuur.
Weinig connectie met dominante cultuur
- Cultuur van ergens anders
- Multiculturele samenleving
- (Volgens Ladd (Deafhood, 2003) heeft Dovengemeenschap kenmerken van minderheidscultuur)
7
, Hoorcollege`s (ch) Dovestudies & literatuur gekoppeld Blok A 2017/2018
Contracultuur = Onder contracultuur wordt een cultuurpatroon verstaan dat ontstaat in en uit
conflictsituaties en/of onder als frustrerend ervaren sociale omstandigheden. Zo’n cultuurpatroon is
een reactie op bestaande opvattingen, waarden en normen, en bestaande (machts)verhoudingen, en
een vorm van protest en verzet tegen de dominante cultuur (gotics, krakers).
- Mensen in een contracultuur vallen op doordat zij zich (openlijk) afzetten en een afwijzende
houding hebben tegen over de dominante cultuur.
Multiculturele samenleving = cultuur met verschillende cultuurpatronen naast elkaar.
Straatcultuur = ontstaan bij allochtone jongere, maar ook steeds meer hoger opgeleiden jongeren
nemen deze cultuur over. De straatcultuur staat recht tegen over de waarden en normen van de
oudere generaties, waardoor er moeilijk met deze cultuur omgegaan kan worden en mensen vaak
niet weten wat ze er mee moeten.
16.4 cultuur als vorm van artistieke expressie en communicatie
De kenmerken van een cultuur product (kleur, thema enzovoort) bepalen of we iets als kunst
bestempelen. Cultuur elementen stijgen en dalen. Dit houdt in dat het ene moment een bepaalde
kunst populair kan zijn en het andere moment niet meer. Een eenvoudige vormsbenadering stelt dat
kunst en cultuur een directe invloed kan hebben op mensen en daarmee op de samenleving. Dit kan
zowel positief als negatief zijn. Sociale elites kunnen bewust of onbewust kunst inzetten als een
machtsmiddel en zich hiermee onderscheiden van het “gewone” volk. Dit zorgt voor klasse
ongelijkheid.
Hoofdstuk 17 Cultuuroverdracht Grondbeginselen der Sociologie (druk 14)
17.1 cultuuroverdracht in drie dimensies
Cultuuroverdracht kan onderscheiden worden door drie dimensies:
- Generationeel
- Geografisch
- Sociaal
(hieronder uitgelegd)
Generationeel = cultuur overdracht in tijd.
De ouder generatie geeft cultuur als sociale erfenis door aan de jonge generatie. Als bepaalde
onderdelen (bijv. overtuigingen) van deze sociale erfenis sterk worden doorgeven wordt er gesproken
van traditie. Tradities is dus beperkter dan sociale erfenis.
De twee andere vormen van cultuur overdracht zorgen voor verandering in de eigen cultuur.
Geografische ruime = van samenleving naar samenleving of van groepering naar groepering (bijv. van
het platte land naar de stad).
Sociale ruimte = van het ene sociale niveau naar een ander sociaal niveau (verticaal) of van een
politieke partij of groepering naar een andere (horizontaal).
Er worden steeds nieuwe dingen toegevoegd aan iemand cultuurpatroon (hfst 16). Maar alleen als
deze niet te tegenstrijdig zijn met het al bestaande cultuurpatroon. Cultuur wordt niet altijd
overgedragen, maar soms ook opgelegd. Dit ontstaat door machtsverschillen, omdat de
overdragende partij dan meer te zeggen heeft dan de overnemende partij.
17.2 Enculturatie en acculturatie
Met het feit cultuuroverdracht zowel in tijd als geografisch en sociale ruimte te laten plaatsvinden, is
daar wel wat meer voor nodig. In iedere samenleving moeten nieuwe leden cultureel worden
ingelijfd. Er zijn twee vormen van socialisatie (eigen maken van een cultuur).
8