Markt: het samenkomen van vraag (kopers) en aanbod (verkopers) waarbij een verkoopprijs tot stand
komt van een goed of dienst.
Deze marktwerking van vraag en aanbod, dat uiteindelijk de prijs bepaalt, wordt het marktmechanisme
genoemd.
Wanneer een product op de markt gekocht wordt, krijgt de koper in ruil voor de betaling het
eigendomsrecht over een goed of dienst.
De meest belangrijke markten:
Markt van goederen en diensten
Kapitaalmarkt (rente)
Valutamarkt (wisselkoers)
Concrete markt: Kopers en verkopers (fysiek) aanwezig op een geografisch aanwijsbare plaats.
Dit kan een supermarkt, rommelmarkt, maar ook marktplaats.nl zijn.
Dit is een markt voor goederen en diensten (met kopers en verkopers).
Abstracte markt: Geen duidelijke (fysieke) ontmoetingsplaats.
Dit kan een wereldwijde cacaomarkt, huizenmarkt zijn.
Ook kan dit een Kapitaalmarkt zijn: vraag en aanbod van/naar financiële middelen met langere
looptijd (>2 jaar).
Het gaat hier om leningen (Qv) en besparingen (Qa).
De prijs die tot stand komt is de rente.
Daarnaast kan het een Valutamarkt zijn: vraag en aanbod van (vreemde) valuta’s.
Dit kan de valutamarkt van de euro zijn.
De prijs die hier tot stand komt is de wisselkoers.
Vraag: omvat alle personen die een goed of dienst willen aanschaffen.
Betalingsbereidheid: De hoogte of prijs die een vrager zou willen geven voor een goed of dienst.
Consumentensurplus: Verschil tussen de betalingsbereidheid en de (evenwichts)prijs die consumenten
uiteindelijk op de markt betalen.
Consumenten streven naar een Consumentensurplus maximalisatie.
Vraagcurve: opsomming van alle betalingsbereidheden van consumenten, loopt per definitie naar beneden
(hoe hoger de prijs, hoe lager de gevraagde hoeveelheid). Dit is dus een collectieve vraaglijn.
Aanbod: Omvat alle personen die een goed of dienst willen aanbieden.
Aanbiedingsbereidheid: De laagste prijs waartegen een aanbieder zijn of haar dienst of product zou willen
aanbieden op de markt.
Producentensurplus: het verschil tussen de evenwichtsprijs die ontstaat op de markt en de minimale prijs
waartegen een aanbieder zijn of haar dienst of product had willen aanbieden op de markt.
Aanbodcurve: opsomming van alle aanbiedingsbereidheden van producenten, loopt per definitie omhoog
(hoe hoger de prijs, hoe meer aanbieders bereid zijn om de markt te betreden). Dit is dus een collectieve
vraaglijn.
Evenwichtsprijs: prijs die tot stand komt bij evenwicht tussen vraag en aanbod.
Totale surplus (consumenten + producentensurplus) maximaal bij evenwichtsprijs.
Bij de evenwichtsprijs is de verdeling optimaal dus Pareto-efficiënt.
Consumentensurplus zit bovenaan de driehoek, en die van de producenten onderaan.
, Wijzigingen van de evenwichtssituatie:
Verschuiving van de aanbodcurve/aanbodlijn door:
Kostenontwikkeling
Verandering aantal aanbieders
Technologische ontwikkeling
Verschuiving van de vraagcurve/vraaglijn door:
Behoefte en inkomens kopers
Prijs andere goederen
Aantal kopers/vragers
Culturele invloeden
Mode, reclame
!Let op: de vraag- of aanbodlijn verschuift naar links of naar rechts. Dus de lijn word in de bovengenoemde
gevallen niet meer of minder steil.
Prijsverandering is geen reden voor een verschuiving van de vraagcurve, de prijs is een van de assen.
Evenwichtsprijs is Qv is Qa. De evenwichtsprijs wordt gebruikt om een Marktmodel te tekenen.
Break-even point: Punt waar de totale opbrengsten en de totale kosten gelijk zijn (snijpunt).
Vanaf dit punt wordt er winst gemaakt. Belangrijk punt voor markttoetreding.
Hoe hoger de marktprijs, hoe hoger de marge, des te sneller het BEP is bereikt meer aanbieders
die toetreden tot de markt.
Formule: TO = TK of GO = GTK
Deel 1: Elasticiteiten
Elasticiteiten: worden in de economie gebruikt om de sterkte tussen twee procentuele veranderingen aan
te geven.
Door de elasticiteit uit te rekenen, kun je zien hoe sterk de vraag naar een goed reageert op de
verandering van de prijs (prijselasticiteit van de vraag) of inkomen (inkomenselasticiteit).
Prijsgevoeligheid: Hoe sterk reageert de vraag naar een goed op prijsveranderingen?
Prijselasticiteit van de vraag is een elasticiteit met:
Oorzaak: verandering van de prijs.
Gevolg: verandering in de gevraagde hoeveelheid.
Inkomenselasticiteit is een elasticiteit met:
Oorzaak: verandering in het inkomen.
Gevolg: verandering in de gevraagde hoeveelheid.
Elastische reactie: verandering gevolg is relatief groter dan verandering oorzaak.
De gevraagde hoeveelheid reageert sterk op een prijsverandering.
E < -1 en E > +1 (dus van -1 tot oneindig en van +1 tot oneindig)
Inelastische reactie: verandering gevolg is relatief kleiner dan verandering oorzaak.
De gevraagde hoeveelheid reageert nauwelijks op een prijsverandering.
-1 < E < 0 en 0 < E +1 (dus van -1 tot +1)
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper clairencespiering. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,59. Je zit daarna nergens aan vast.