Leerdoelen van het vak Levensfasen. Jaar 1, periode 3 Hogeschool Leiden. Werkcolleges en theorie in het boek staan in de samenvatting verwerkt.
Let op!! Er zit een fout in de tabel op blz. 31 over soorten verliefdheid (intimiteit, passie en verbondenheid) van Sternberg,
Kan de ontwikkeling van het zenuwstelsel van de baby beschrijven aan de hand
van de begrippen neurotransmiter, neuron, myeline en plastciteit en kan deze
begrippen onderscheiden.
Het zenuwstelsel bestaat uit de hersenen en de zenuwen die zich door het hele lichaam heen
bevinden.
Neuronen = de basiscel van het zenuwstelsel.
→ kunnen met andere cellen communiceren
Om te kunnen communiceren met andere cellen
hebben neuronen uitlopers nodig: dendrieten en
axonen. Dendrieten ontvangen de boodschappen van
een andere cel en axonen sturen de boodschap door
naar een andere cel.
Neuronen communiceren door middel van chemische boodschappers: neurotransmitters (chemische
stofjes). Deze neurotransmitters kunnen zich tussen kleine spleetees tussen de axonen en dendrieten
van neuronen verplaatsen. Deze spleet heet de synaps.
Baby’s worden geboren met meer neuronen dan ze nodig hebben. Neurons who fre together wire
together. Hierdoor vindt synaptc pruning plaats: verbindingen tussen neuronen die niet met elkaar
vuren sterven af. Door dit snoeien van de synapsen wordt het zenuwstelsel efcicnter. De
overgebleven, geactveerde neuronen kunnen hun netwerk van uitlopers uitbreiden.
Bie de geboorte hebben de neuronen van baby’s relatef weinig verbindingen met andere neuronen.
In de eerste twee eaar neemt het aantal verbindingen exponenteel toe. Dit komt doordat hoe meer
stmulus ee kriegt in ee omgeving hoe meer netwerking ee kan maken.
1
,Na de geboorte worden de zenuwuitlopers (dendrieten en axonen) bedenk met myeline. Dit is een
vetge substante die de neuronen beschermd, de overdracht van zenuwsignalen versterkt en ervoor
zorgt dat het netwerk in de hersenen kunnen toenemen. Ondanks dat er veel neuronen verloren
gaan, zorgen de groei en de complexiteit van de verbindingen ervoor dat de hersenen groeien.
Hersenschors = de bovenste laag van de hersenen.
Neuronen groeperen zich naar functe. ommige verplaatsen zich naar de hersenschors en anderen
bievoorbeeld naar de auditeve of motorische hersenschors. De groei in deze gebieden in de hersenen
correspondeert met de toenemende vaardigheden van baby’s.
Het shakenbabysyndroom treedt op wanneer iemand een baby hard door elkaar schud waardoor de
hersenen, bloedvaten en zenuwen beschadigd raken. Hierdoor kan de baby later leerproblemen
kriegen, blind raken of zelfs overlieden.
Omgevingsinvloeden op de ontwikkeling van de hersenen
Plastciteit = de mate waarin zich ontwikkelende structuren of gedragspatronen te veranderen zien
als gevolg van ervaringen.
→ is het grootst in de eerste paar levensearen
Omdat veel gebieden in de hersenen nog niet ontwikkeld zien voor specifeke taken, kan er een ander
deel van de hersenen deze taak overnemen mocht dit noodzakeliek zien als gevolg van bievoorbeeld
hersenletsel.
Een prikkelarme/stmulerende omgeving kan veel invloed op de hersenstructuur en het gewicht van
de hersenen van een kind.
Kan motorische ontwikkeling verklaren vanuit de dynamische systeemtheorie.
De motorische ontwikkeling kan gezien worden als een serie afzonderlieke motorische prestates.
Iedere vaardigheid ontwikkelt zich in de context van andere motorische vermogens. Daarnaast
ontwikkelen ook non-motorische vaardigheden zich tegeliekerted met motorische.
Dynamisch systeemtheorie = theorie die de ontwikkeling en coördinate van motorische
vaardigheden beschrief.
Volgens deze theorie hangt de motorische ontwikkeling op een bepaald gebied niet alleen af van de
hersenen die een motorisch pragramma starten. Ook moet het spiergebruik, de waarneming, het
begrip en de motvate ook worden gecoördineerd.
De verkennende actviteiten van kinderen leiden tot nieuwe uitdagingen wanneer ze reageren op
hun omgeving. Volgens deze theorie worden hierdoor hun motorische vaardigheden ontwikkeld. De
eigen motvate van het kind staat centraal als het gaat om de bevordering van belangrieke aspecten
van de motorische ontwikkeling.
2
,Cognitieve ontwikkeling
Kan de vier onderliggende elementen van het construeren van een mentaal
begrip van de wereld volgens Piagets theorie benoemen en toepassen (schema,
adapte, assimilate, accommodate).
Kinderen verlopen van geboorte tot adolescente een vaste volgorde van vier universele stadia:
De overgang van het ene naar de andere stadium vindt plaats wanneer een kind het euiste niveau van
fysieke rieping heef bereikt n is blootgesteld aan relevante ervaringen.
chema’s = georganiseerde mentale structuur en patronen.
→ fundamentele bouwstenen hoe mensen de wereld zien
Naarmate we onze kennis uitbreiden en organiseren, vormen en veranderen onze schema’s.
Adaptate = de eigenschap van iemand om zich aan te passen aan zien omgeving.
→ bestaat uit twee aparte processen: assimilate en accomodate
Assimilate = het proces waarmee mensen ervaringen interpreteren a.d.h.v. hun huidige cogniteve
ontwikkelingsstadium en denkwieze.
Voorbeed: sabbelen aan een rammelaar
Accomodate = het proces waarmee mensen bestaande manieren van denken of doen veranderen
als reacte op ontmoetngen met nieuwe stmuli of gebeurtenissen.
Voorbeeld: schudden aan een rammelaar (als assimilate geen nieuwe informate oplevert).
Volgens Piaget bestaan de schema’s van baby’s uit refexen. D.m.v. assimilate en accomodate (in
reacte op sensomotorische ervaringen) wiezigen deze schema’s en worden ze complexer.
Kan de ontwikkeling in de sensomotorische fase volgens Piaget aan de hand van
de zes substadia onderscheiden en de bijbehorende verworvenheden benoemen.
!! ensomotorisch stadium = het eerste stadium in Piagets theorie, waarin het kind sterk afankeliek is
van zien aangeboren motorische reactes op stmuli (0-2 eaar).
De leefied waarop baby’s een bepaald stadium bereiken kan per individu verschillen. De volgorde
van de stadia verloopt wel geliek bie ieder kind, maar dan wel op zien/haar eigen tempo.
De ontwikkeling in een geleideliek proces i.p.v. de afakening van de verschillende substadia. Er vind
3
, euist een geleidelieke verschuiving van gedrag plaats. Baby’s doorlopen ook ‘overgangsfasen’, waarin
sommige aspecten van hun gedrag in het volgende stadium passen en andere aspecten euist in het
huidige.
ubstadium Leefied Omschrieving Voorbeeld
1 1-2 maand Verschillende refexen die Zuigrefex maakt dat de baby
Eenvoudige refexen bepalend zien voor de op alles zuigt wat zien liggen
interactes met de wereld raakt.
vormen de kern van het
cogniteve leven.
2 1-4 maanden Baby’s gaan eerdere Een baby griept een obeect en
Eerste gewoonten en afzonderlieke actes combineren zuigt er tegerliekerted aan, of
primaire circulaire tot geïntegreerde actviteiten. hie staart naar een obeect
reactes terwiel hie het aanraakt.
3 4-8 maanden Beby’s verleggen hun cogniteve Herhaaldeliek en op
ecundaire circulaire horizon naar de wereld buiten verschillende manier een
reactes zichzelf en beginnen in te rammelaar pakken om te zien
spelen op hun omgeving. hoe het geluid verandert.
Cogniteve shema wordt zo
gewiezigd.
4 8-12 maanden Kinderen gaan gebeurtenissen Een baby duwt een speeltee
Coördinate van bewuster tot stand brengen en weg om een ander speeltee te
secundaire circulaire combineren verschillende kunnen pakken dat daar
reactes schema’s tot n handeling. gedeelteliek zichtbaar onder
Obeectpermanente ontwikkelt ligt.
zich ook.
Herhalen van pretge
actviteiten.
5 12-18 maanden Ontwikkeling van de Een kind laat herhaaldeliek zien
Tertaire circulaire intentonele variate van actes speeltee vallen vanuit
reactes die gewenste resultaten verschillende posites en kiekt
opleveren. Ontdekken wat de steeds aandachtg hoe het
gevolgen zien van hun actes. valt.
6 18-24 maanden Ontwikkelen van vermogen tot Met het hoofd onzichtbare
Het begin van denken mentale representate of traeecten van obeecten volgen.
symbolisch denken. Bedenken Als een bal onder de bank rolt,
waar onzichtbare obeecten kunnen ze beredeneren waar
zouden kunnen zien. die aan de andere kant
vandaan komt.
Substadium 2: eerste gewoonten en primaire circulaire reactes (1-4 maanden)
Circulaire reacte = een actviteit die de ontwikkeling van cogniteve schema’s mogeliek maakt dankzie
de herhaling van een willekeurige motorische handeling.
Substadium 4: coördinate van secundaire circulaire reactes (8-12 maanden)
Intentoneel gedrag = gedrag waarbie verschillende schema’s gecombineerd en gecoördineerd
worden tot n enkele acte om een probleem op te lossen.
Objectpermanente = het besef dat mensen en obeecten niet ophouden te bestaan, ook al zien ze
onzichtbaar.
4
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper Jannmaria. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,48. Je zit daarna nergens aan vast.