Hoofdstuk 1
1.1 Waarom?
Belasting bestaat zodat de overheid hun financieringen kunnen betalen. Ze kunnen geld innen op 4
manieren:
1. inkomsten/loonbelasting
2. sociale premies, volksverzekeringen (AOW) en werknemersverzekeringen (WW)
3. retributies (Je krijgt er een product voor terug, zoals rijbewijs)
4. overige inkomsten
Ook word belasting gebruikt om bepaald gedrag te stimuleren of demotiveren. Zoals accijns op
sigaretten, startersaftrek voor ondernemers, en milieuheffingen.
1.2 Plaatsen van het recht
Publiekrecht is het recht tussen overheid en burgers (grondwet, bestuursrecht)
Privaatrecht is het recht tussen burgers. De overheid kan ook als burger gezien worden, bijvoorbeeld
bij het kopen van een pand.
Belastingrecht is een boek met allerlei wetten; hierin staat:
1. WIB, wet inkomens belasting
2. WOB, wet omzet belasting
3. WLB, wet loon belasting
4. WBRV, wet belastingen rechtsverkeer
5. SW, successiewet
6. WVpB, wel vennootschapsbelasting
Deze wetten zijn allemaal materiële belastingwetten. Dit betekent dat ze bepalen hoeveel belasting
er moet worden betaald.
Formele belastingwetten gaan over hoe de belastingplichtige en belastingdienst zich moeten
gedragen. Wat mag wel en wat mag niet gedaan worden. Welke grenzen worden er gesteld.
1.3 Soorten belastingen (belangrijk)
Er zijn allerlei verschillen tussen belastingen; ten eerste door wie ze worden gegeven:
Centrale overheid, die gaat over loonbelasting, inkomstenbelasting
lagere overheid, dit zijn gemeenten of provincieoverheid. Die gaat bijvoorbeeld over
rijtuigbelasting
Dan heb je het verschil of JIJ de belasting betaald of dat je het betaald voor een ander, dit zijn
Directe belastingen, jij geeft je eigen geld aan de belastingdienst (loonbelasting,
dividendbelasting)
Indirecte belastingen, Jij geeft geld aan de belastingdienst, maar andere betalen hiervoor.
(accijns, btw)
, Ook is er verschil in de tijd, zo heb je;
tijdstip belasting, dit is belasting die je op één moment betaald, bijvoorbeeld
overdrachtsbelasting.
tijdvakbelasting, dit betaal je over een tijdvak, bijvoorbeeld omzetbelasting. Dit is niet op één
moment maar bijvoorbeeld over een jaar.
Dan heb je nog verschil in de manier van belasting betalen. Dit kan op 2 manieren;
Aanslagbelasting, hier stuur je aangifte op, verwerkt de belastingdienst dit en sturen zij jou
een aanslag op. Dan betaal je deze aanslag. Hier kan nog evt. een navordering op komen.
Aangiftebelasting, hier stuur je een aangifte op EN betaal je gelijk het geld wat jij hebt
berekent. De belastingdienst KAN dit later checken en evt. een naheffing sturen.
Ten slotte is er nog één verschil namelijk of er naar de persoon wordt gekeken of niet.
(overdrachtsbelasting)
Objectieve, hier wordt niet naar de persoon(subject) gekeken. De belasting is voor iedereen
hetzelfde percentage.
Subjectieve, hier wordt wel naar de persoon gekeken. Zo hoeft iemand met kinderen
bijvoorbeeld minder belasting te betalen. (loonbelasting)
1.4 Beginselen in het belastingrecht
Er zijn een aantal beginselen die gehanteerd worden in het belasting vorderen.
1. profijtbelasting
Elke Nederlander heeft profijt aan de investeringen die de overheid doet van het belastinggeld.
(wegen, leger)
2. draagkracht beginsel
'de sterkste schouders dragen de grootste lasten'. Nederland heeft een progressief belastingstelsel.
als je veel verdient, betaal je ook meer.
3. beginsel van de minste pijn
De overheid probeert om mensen zo min mogelijk te laten zien hoeveel belasting ze betalen, daarom
laten ze bijvoorbeeld werkgevers loonbelasting inhouden, zo zien werknemers niet hoeveel ze
betalen.
4. bevoorrechte verkrijging
Wanneer je een financiële meevaller krijgt, bijvoorbeeld erfenis of loterij, dan moet je hierover 1x
belasting betalen.
Dit heeft voor de rest geen invloed meer.
1.5 vindplaatsen
Het belastingrecht let op een aantal zaken tijdens het heffen van belasting. Deze zaken zijn:
1. wetgeving
Belastingrechten moeten aan de grondrechten voldoen.
Je hebt verticale (overheid-burger) en horizontale (burger-burger) rechten. Belastingwetten moeten
aan de rechten voldoen.
2. uitvoeringsregelingen en -besluiten
Een wet kan verder worden uitgewerkt in een regeling of besluit. De wet zal wel hoger gelden.