Management en Ondernemen Nino Sneek
Alles m.u.v. hoofdstuk 10
Hoofdstuk 1:
1.1
Contingentiebenadering: situationele benadering
Legt de nadruk dat organisaties in verschillende omstandigheden opereren en
dus verschillende managementmethoden vereisen.
Sportmanager moet kunnen:
- Situationele omstandigheden kunnen lezen en interpreteren
- Omgaan met verschillende omstandigheden
Defnitie van sport:
Alle activiteiten waarbij fysieke en/of geestelijke inspanning of vaardigheden
verlangd worden en waarbij de inspanning of vaardigheid zelf het doel is. Dit kan
al dan niet binnen een context die georganiseerd is, wedstrijdelementen bevat of
aan bepaalde spelregels voldoet.
Drie typen sporters:
1. Wedstrijdgerichte sporters doel: prestatie leveren
2. Gezondheidsgerichte sporters doel: gezondheidsbevordering- of behoud
3. Leefstijlsporters (lifestyle) doel: speels en of uitdagend te sporten
Bijvoorbeeld surfen, skaten, freerunning
Eigenschappen die ervoor zorgen dat de sportwereld om sportmanagement
vraagt:
1. Sport = passie en emotie
Supporters die naar de wedstrijd gaan. Je moet rekening houden met de
emoties. Denk aan fans, supporters en vrijwilligers.
2. Sport = not all about the money
Niet gericht op winst, maar vaker het doel om sportieve successen te
bereiken. De sportmanager heeft dus ook de taak om het doel op een
fnancieel verantwoorde manier te bereiken.
3. Sport = concurreren en tegelijkertijd samenwerken
Elke keer 10-0 winnen is niet leuk. Dat gaat de rivaliteit verloren.
4. Sport = identifcatie en loyaliteit
Je bent niet alleen Ajax fan, maar ook heb je een shirt, kijk je Ajax tv, lees
je een Ajax magazine en ga je naar de wedstrijden.
5. Sport = afhankelijk van vrijwilligers
Deze mensen moeten op een andere manier aangestuurd en beloond
worden.
Sporteigen sector:
Managementfunctie bij een sportorganisatie zoals een sportbond of ftnessclub.
,Model van Broeke:
De Anglo-Amerikaanse managementbenadering:
Concurrerend ondernemerschap en weinig over bemoeienis. Deze benadering is
gericht op korte termijnwinst.
De Rijnlands-Europese managementbenadering:
Gaat uit van samenwerken om doelen te bereiken en een actieve rol van de
overheid.
Horizontale as:
Geeft aan hoe sport benaderd wordt.
Sport als doel:
Actief met sport bezig zijn en daarbij sportieve doelstellingen te realiseren.
Aanbieders van deze kant houden zich bezig met het organiseren van
sportactiviteiten gericht op ontspanning, prestaties en fysieke uitdagingen.
Sport als middel:
Activiteiten waarbij sport wordt ingezet om andere doelstellingen te realiseren.
Maatschappelijke doelstellingen: gemeentes die dingen organiseren om een
gezelligere buurt te krijgen.
Commerciële partijen: bedrijven die sportclubs sponsoren.
Linksboven:
Sportmanagers richten op non-proftbasis met het vermarkten van
sportactiviteiten. Bijv. sportbonden, koepels, verenigingen en gemeentelijke
sportaccommodaties. Ook managers van stichtingen bijv. Johan Cruijf
Foundation.
,Links onder:
Commerciële basis sportactiviteiten of –goederen vermarkten. Managers in
ftnessclubs, indoorskihallen en betaaldvoetbalorganisaties.
Rechts boven:
Sportmanagers die zich bezig houden met sportactiviteiten vanuit het oogpunt
dat sport gebruikt kan worden als instrument om andere doelstellingen te
bereiken. Bijv. goededoelenorganisaties (sport in oorlogsgebieden aanbieden).
Rechts onder:
Managers die sport inzetten om meer commercieel succes te boeken.
Sportmanagers in het commerciële bedrijfsleven, mediamanagers en managers
bij sportmarketingbureaus.
1.2
Sportmanagement:
Het coördineren van werkzaamheden in een organisatie die actief is in de
sportbusiness, zodat deze op een efciënte en efectieve wijze plaatsvinden,
rekening houdend met de unieke eigenschappen van de sport.
Coördinatie:
Verdelen van werkzaamheden en het aansturen van personeel.
Dit onderscheid een manager van een niet-manager.
Topmanager of CEO (Chief Executive Ofcere:
Manager met hoge of hoogste functie in organisatie. Hij zal het
middenmanagement aansturen en controleren.
Efectiviteit:
Doelgericht werken: activiteiten die leiden tot de realisatie van een doelstelling.
Efciëntie:
Het halen van maximale productie (output) met het verbruik van zo min mogelijk
middelen (input).
Topmanagement
Directeur
Middenmanagement
Marketingmanager, technisch manager, fnancieel manager
Lager management
Medewerker marketing en communicatie, trainers, administratief medewerker
1.3
Wat is een sportmanager:
Iemand die in werkzaam is in de sportbusiness en die doelstellingen van de
organisatie weet te realiseren door werknemers en werkzaamheden te
coördineren.
Functionele en algemene sportmanagers:
Functionele: Verantwoordelijk voor een specifek deelgebied van een
organisatie. Hiervoor heeft hij specifeke vakkennis. Bijv. een marketingmanager,
sponsormanager of logistiek manager.
, Algemene: Verantwoordelijk voor alle werkzaamheden binnen een organisatie of
grote afdeling. Daarbinnen is hij verantwoordelijk voor verschillende
deelgebieden, zoals fnanciën, marketing en verkoop. Ook stuurt hij verschillende
werknemers aan.
Competentie:
Bestaat uit kennis, inzicht, vaardigheden en attitude(KIVAe
Attitude: beroepshouding.
1.4
Wat doet een sportmanager:
Degene die het handelen van andere mensen in een organisatie op gang brengt
en stuurt. Hij geeft richting aan processen, mensen en middelen om bepaalde
doelstellingen te bereiken.
Managementactiviteiten:
4 managementfuncties (POLEe:
1. Plannen
2. Organiseren
3. Leidinggeven
4. Evalueren
Vroeger was het plannen, organiseren, leidinggeven, coördineren en controleren.
Plannen:
Planningsfunctie:
De planningsfunctie omvat het formuleren van doelstellingen en het ontwikkelen
van een strategie om deze doelstellingen te realiseren en om de benodigde
activiteiten te integreren en te coördineren.
Organiseren:
Managers die verantwoordelijk zijn voor het indelen van de taken die nodig zijn
om de doelstellingen van de organisatie te realiseren.
Wie doet wat en wie heeft de verantwoording.
Leidinggeven:
De manager moet met andere samenwerken en zo de doelstellingen van de
organisatie te realiseren.
Evaluatie:
Evalueren of alles volgens plan loopt. De daadwerkelijke prestaties moeten
worden vergeleken met de van tevoren vastgestelde doelstellingen.
Managementproces:
Het behelst het voortdurend nemen van beslissingen en het ontplooien van
activiteiten tijdens het plannen, organiseren, leidinggeven en evalueren.
Managementrollen:
3 soorten rollen volgens Mintzberg:
1. Interpersoonlijke rol
2. Informatieve rol
3. Besluitvormende rol