H1 – Bijzondere overeenkomsten: algemeen
1.1. De overeenkomsten worden bijzonder genoemd omdat zij bijzondere regelgeving kennen, die
aanvullend is op de algemene regels. Deze aparte regels zijn opgesteld voor een goed verloop van
het rechtsverkeer. Ook wenst de wetgever bij verschillende overeenkomsten de zwakkere partij te
beschermen. Wanneer bijzondere regels zijn vastgesteld, gaan deze altijd voor de algemene
wettelijke regels; lex specialis derogat lex generali.
1.2. De bijzondere overeenkomsten die worden behandeld in dit boek/deze samenvatting:
koopovereenkomst, arbeidsovereenkomst, overeenkomst tot opdracht, aanneming van werk,
vaststellingsovereenkomst en verzekeringsovereenkomst.
1.3.
1.4.
1.5.
1.6. Ook bepalingen die in de wettelijke regelingen voorkomen, vallen in een aantal categorieën
onder te brengen. De regels kunnen betrekking hebben op: de precontractuele fase - verplichtingen
die al kunnen ontstaan voordat er sprake is van een overeenkomst; de totstandkoming van de
overeenkomst - over bijvoorbeeld vormvrij tot stand komen en bedenktijd; inhoud van de
overeenkomst; einde van de overeenkomst; speciale regels voor nakoming, ontbinding of
schadevergoeding; postcontractuele overeenkomsten – verbintenissen die na tenietgaan van de
overeenkomst nog ontstaan.
1.7. Er kan sprake zijn van gemengde overeenkomsten. Als partijen meerdere afspraken maken die
op zichzelf goed van elkaar te scheiden zijn, hoeft er geen gemengde overeenkomst te worden
aangenomen. Er kan dan sprake zijn van een samengesteld overeenkomst; een overeenkomst die in
meerdere, afzonderlijke overeenkomsten uit elkaar valt. Er is pas sprake van vermenging als de
hoofdverplichtingen niet goed los van elkaar kunnen worden gezien. Wanneer er kenmerken zijn van
meerdere bijzondere overeenkomsten, zijn de verschillende bepalingen naast elkaar van toepassing,
tenzij de bepaling onverenigbaar is.
1.8. Met de ontwikkelingen is er soms een overeenkomst, die per definitie nog geen regeling
hebben. Voor deze overeenkomsten geldt dan het algemene overeenkomstenrecht. Een dergelijke
overeenkomst noemen we: sui generis.
1.9.
1.10.
H2 – Algemeen overeenkomstenrecht
2.2. Regels in het Burgerlijk Wetboek kunnen een dwingend of aanvullend karakter hebben.
Aanvullend recht wordt ook wel regelend recht genoemd; gelden als partijen niks hebben
afgesproken, bevordert een goed verloop van het rechtsverkeer. Partijen mogen deze regels
aanvullen. Van dwingend recht mag niet worden afgeweken. Afspraken maken die ten voordele zijn
van de partij die wordt beschermd, mag wel. Soms wordt er expliciet in het wetsartikel aangegeven
dat het dwingend recht is, soms niet; vraag je dan af, wordt er iemand beschermd met dit artikel? Zo
ja, waarschijnlijk dwingend, want bescherming. Er zijn ook bepalingen tussen dwingend en
aanvullend recht in: semidwingend recht – er mag worden afgeweken als dit in een schriftelijke
, bepaling wordt opgenomen. In het arbeidsrecht (!) is er nog een vorm: driekwartdwingend recht –
alleen bij cao mag worden afgeweken.
2.3. Pacta sunt servanda: een overeenkomst moet worden nagekomen. Factoren die van belang zijn
bij de uitleg van de overeenkomst: rechtsgevolgen, aard van de overeenkomst, de wet, de gewoonte
of de eisen van redelijkheid en billijkheid. Voor de uitleg van de bewoording van een overeenkomst
geldt in het algemeen het Haviltex-criterium; er wordt niet alleen gekeken naar de letterlijke,
taalkundige betekenis van de bepaling, maar ook naar de bedoeling van partijen. Bij uitleg van
termen wordt onderscheid gemaakt tussen objectieve uitleg: de taalkundige uitleg staat voor op; of
de subjectieve uitleg; de bedoeling van partijen staat voor op. Er kunnen uit de rechtspraak meer
uitgangspunten worden afgeleid voor uitleg bij een contract. Een belangrijk uitgangspunt is dat een
contract altijd in zijn geheel beschouwd dient te worden en niet innerlijk tegenstrijdig mag zijn. Als
dit wel het geval is, dan moet er in het contract worden uitgelegd dat deze bepalingen niet
tegenstrijdig zijn. Ook eerdere contracten kunnen van belang zijn voor uitleg. Uit het Haviltex-
criterium volgt dat mag worden gekeken naar de maatschappelijke positie van rechtskennis van
partijen. Bij een zwakkere partij moet een gunstigere uitleg worden gehanteerd.
Bij de uitleg van overeenkomsten kan er nog onderscheid worden gemaakt tussen
inspanningsverbintenissen: inspanning staat voor op (lesgeven, operatie); en
resultaatverbintenissen: het resultaat staat voor op (taart bakken, leiding leggen). Het is lastiger om
een inspanningsverbintenis te beoordelen dan een resultaatverbintenis.
2.4. Bij een overeenkomst worden vaak algemene voorwaarden gehanteerd; voorwaarden die in
meerdere overeenkomsten worden opgenomen. Er bestaat een subtiel verschil tussen een
kernbeding: geven de kern van de prestatie aan; in de zin van de regeling rond algemene
voorwaarden en het begrip essentialia: noodzakelijke elementen van een overeenkomst. Voor
algemene voorwaarden geldt een beschermend wettelijk systeem. Het geldt voor consumenten en
voor bedrijven en organisaties die niet aan voorwaarden uit de wet voldoen. De eerste
beschermende bepaling is dat de algemene voorwaarden helder en duidelijk geformuleerd dienen
te zijn. Hoofdregel is dat de algemene voorwaarden vernietigbaar zijn wanneer zij niet voor of bij het
sluiten van de overeenkomst ter hand zijn gesteld of wanneer zij onredelijk bezwarend zijn. Voor
consumenten geldt hiernaast nog een regeling: er is een lijst met onredelijk bezwarende bedingen.
Slagen in het bewijs dat een voorwaarde onredelijk bezwarend is, is hierdoor makkelijker, dit heet
de reflexwerking. In art. 6:236 BW vinden we een lijst met algemene voorwaarden die altijd
onredelijk bezwarend zijn; zwarte lijst. In art. 6:237 BW is een lijst opgenomen waarvan wordt
vermoed dat zij onredelijk bezwarend zijn: grijze lijst. De gebruiker van de algemene voorwaarden
moet aantonen dat de algemene voorwaarden niet onredelijk bezwarend zijn. Ongunstige algemene
voorwaarden kunnen door middel van een buitengerechtelijke verklaring worden vernietigd. De
wetgever spreekt van de gebruiker (verkoper) van de algemene voorwaarden en de wederpartij
(klant).
2.5. Wanneer de inhoud van een overeenkomst vast staat, dienen de verbintenissen te worden
nagekomen: pacta sunt servanda. Als het om wat voor reden dan ook niet meer mogelijk is om de
overeenkomst na te komen, is de schuldenaar aansprakelijk voor de schade van de schuldeiser. Er
zijn uitzonderingen op pacta sunt servanda: vernietigingsgronden – rechtshandeling wordt
vernietigd, dus nooit bestaan (bedrog, bedreiging, misbruik van omstandigheden)!strikt genomen
geen uitzondering, omdat het de overeenkomst geheel met terugwerkende kracht doet verdwijnen;
overmacht (art.6:75 BW) – tekortkoming in de nakoming die niet kan worden toegerekend, het is
onmogelijk om na te komen; de beperkende werking van redelijkheid en billijkheid (art. 6:248 lid 2
BW) – onder bepaalde omstandigheden kan toepassing van een bepaling straffeloos achterwege