Samenvatting Leerdoelen GW103K deel 2

C9
- Verschillen uitleggen tussen goederen- en productielogistiek
enerzijds en servicelogistiek anderzijds
Goederen- en Servicelogistiek
productielogistiek
Klant meestal niet aanwezig bij Service wordt direct aan de
productieproces klant geleverd
Nadruk op grondstoffen, Nadruk op expertise, kennis en
technologie en arbeid vaardigheden
Mogelijkheid tot productie op Geen mogelijkheid tot productie
voorraad op voorraad

- Het onderscheid tussen afdelingslogistiek, proceslogistiek en
netwerklogistiek uitleggen
o Afdelingslogistiek: OM van units, (optimaliseren van)
logistiek binnen een afdeling die hetzelfde type activiteiten
uitvoert
 Kan ook onderdeel van een afdeling zijn
o Proceslogistiek: reeks bewerkingen die moeten worden
uitgevoerd om een bepaalde service te produceren voor een
specifieke groep klanten.
 Richt zich op het beheren van de stromen en relaties
tussen verschillende schakels in de toeleveringsketen,
van grondstoffen tot eindproducten en van leveranciers
tot klanten. Het heeft betrekking op zaken als
voorraadbeheer, productieplanning en distributiebeheer
o Netwerklogistiek: combinatie van afdelingen en processen.
 Heeft betrekking op het beheer van de stromen en
verbindingen tussen verschillende organisaties of
entiteiten in de gehele toeleveringsketen. Het richt zich
op zaken zoals distributiekanalen, transportroutes en
locatieplanning

- Afdelingen typeren op basis van hun logistieke karakteristieken
o Afdeling:
o Proces: Voorraadbeheer, productieplanning, distributiebeheer
o Netwerk: Distributiekanalen, transportroutes, locatieplanning

- De belangrijkste principes van operations management van
afdelingen toepassen
o Prestatiemeting
 Prestatie-indicatoren
 Patiëntgericht
o Wachttijd, kwaliteit zorg, doorlooptijd,
patiënttevredenheid, therapietrouw...
 Organisatiegericht
o Efficiëntie, planning, opgeleide artsen,
bezettingsgraad, productie...

,o Capaciteit en resources
 Constellatie van resources: benodigdheden voor het
gebruiken van resources/capaciteiten (alle 4 nodig!)
 Accommodatie
 Equipment
 Personeel
 Specialisttijd

 Karakteristieken van resources
 Gedeeld vs. niet-gedeeld: wel of niet voor
meerdere patiëntprocessen/-groepen gebruikt 
bij gedeeld ingewikkelde keuzes over prioriteit
 Leidend vs. volgend: wel of niet zelf een
planning en structuur opbouwen
 Continu vs. niet-continu: wel of niet 24 uur per
dag beschikbaar
 Bottlenecks: knelpunten, komen vaak voor als
planning leidende resource niet aansluit bij
volgende resources
 Specialisttijd: verdeling over afdelingen?

 Typering van capaciteit
 Potentiële capaciteit: absoluut maximale
capaciteit
 Beschikbare capaciteit: capaciteit als hele
constellatie van resources aanwezig is
 Bruikbare capaciteit: wanneer capaciteit ook
daadwerkelijk gebruikt kan worden
 Gebruikte capaciteit: hoeveel van ingeplande
capaciteit wordt daadwerkelijk gebruikt




 Vraag/capaciteit evenwicht: vraag sluit niet altijd gelijk
aan bij capaciteit, bijv. door wachtrijen  door fluctuatie
in vraag sommige dagen een achterstand
 Mogelijkheden:

, o Bij voldoende capaciteit en fluctuatie in
vraag blijven achterstanden vaak minimaal
o Bij fluctuatie in zowel vraag als capaciteit
ontstaan er grotere achterstanden
o Bij precies genoeg capaciteit en fluctuatie in
de vraag ontstaan er grote achterstanden

 Afstemmen vraag en capaciteit: buffers
o Bijv. wachttijd en extra capaciteit




 Hoe meer fluctuatie, hoe groter de
buffer moet zijn

o Vraag
 Spoed vs. electief
 Homogeen vs. variatie
 Afhankelijkheid andere afdelingen
 Patiëntengroepen
 Planbaarheid
 Aankomstpatronen

o Planning & Scheduling
 3 planningsniveaus
 Strategisch: juiste resources + voldoende
capaciteit
 Tactisch: patiëntengroepen, resource allocation,
verdeling capaciteit over afdeling, specialismes
 Operationeel: individuele patiënten, resource
scheduling, toewijzing capaciteit aan individuele
patiënten
o Resource scheduling system (kunnen
invloed hebben op prestatie-indicatoren)
 Afspraaksysteem

,  Wachtlijstsysteem
 Inloopsysteem (denk aan nummertje
trekken)

 Voorbeeld tactisch vs. operationeel (resp.):




- Logistieke performance-indicatoren toepassen voor een afdeling
o Patiëntgerelateerd vs. Organisatiegerelateerd

- De bezettingsgraad van een unit berekenen en interpreteren
o Bezettingsgraad ρ = gebruikte capaciteit/bruikbare
capaciteit * 100%
 Exponentieel verband met wachttijd
 Kan in uren, maar ook in beschikbare bedden o.i.d.

C10
- Definities, concepten en methoden van Management Accounting &
Control (MAC) toepassen in de analyse van zorgorganisaties
o Definities MAC:
 Management Accounting: het produceren van
managementinformatie, denk aan budgetten, kostprijzen
of kengetallen
 Zoekt doelcongruentie tussen eigenaren en
medewerkers (medewerker van nature namelijk
niet geneigd tot doelcongruentie (moral hazard))
 Management Control: “deelaspect van management,
gericht op het vergroten van de kans dat managers van
een organisatie doelgericht gedrag vertonen, waarmee
de kans wordt vergroot dat de organisatie haar doelen
zal halen (waaronder het inzetten van budgetten,