OA 2023-2024 Pernilla Krans
OA aantekeningen
Hoorcolleges
HC1 Introductie
Opbouw diagnostische pad
• Waarnemingen (inventarisatie afwijkingen)
o Prioriteren van afwijkingen
▪ Medische noodzaak (spoedeisendheid)
▪ Praktische argumenten (bijv. wat voor mogelijkheden zijn er, of
welke afwijking heeft de kortste DDx)
▪ Persoonlijke voorkeur (bijv. welke DDx ken je goed)
o Combineren van afwijkingen
• Interpretatie van de gevonden afwijkingen
o Differentiële diagnoses
• Plan opstellen
o Diagnostisch
o Therapeutisch
• Terugkoppeling van conclusie naar de oorspronkelijke waarnemingen
Voorbeelden DDx’en
- Anemie → verlies, aanmaakstoornis, afbraak
- Trombocytopenie → verbruik, aanmaakstoornis, afbraak
- Azotemie/uremie → pre-renaal, renaal, post-renaal
- Hyperproteïnemie → dehydratie, hyperglobulinemie
- Hypoalbuminemie → aanmaakstoornis (lever), verlies (nier, MDK, cutaan)
- Proteïnurie → prerenaal, renaal, postrenaal
Hyperproteïnemie
- Totaal eiwit (TE)
bestaat uit 2 fracties
o Albumine
o Globulines
- Verhoogde
albuminefractie
o Primaire
verhoging
bestaat niet
o Kan wel secundair aan dehydratie
- Verhoogde globulinefractie (eiwitspectrum)
o Toegenomen alfa/bèta fracties – acute fase eiwitten
o Toegenomen gamma fractie – toename immunoglobulines
▪ Polyclonaal – passend bij infecties
▪ Monoclonaal – passend bij B-cel maligniteit
1
,OA 2023-2024 Pernilla Krans
Overvulde gewrichten
- Bloeding – trauma, hemorrhagische diathese
- Neoplasie
- Degeneratieve artritis (arthrose in multipele gewrichten)
- Exsudatieve artritis (inflammatoir)
o Infectieus – bacterieel, minder frequent viraal, schimmel of parasitair
o Non-septisch
▪ Erosief – rheumatoïde poly-artritis
▪ Non-erosief – immuungemedieerde poly-artritis, idiopatisch, SLE,
drug-induced, rasafhankelijk
Synovia bekijken:
➢ Te veel cellen aanwezig, namelijk
neutrofiele granulocyten
➢ Synovia hoort vrij vezelig te zijn (in
strengetjes)
➢ Is nu te dun
➢ Niet degeneratief, maar ontsteking
Lymfeklieren bekijken:
➢ Macrofagen te zien, met er in
Leishmania (alle kleine puntjes)
Leishmania diagnostiek
- Serologie (antilichamen) – sneltest
o Relatie met klinische klachten controversieel
- PCR/moleculair (DNA)
o Toont latente infectie aan
- Microscopisch (parasiet)
2
,OA 2023-2024 Pernilla Krans
HC2 Introductie Antibiotica
Antibiotica
➢ Penicillinen, cefalosporinen, macroliden, aminoglycosiden, tetracyclinen
➢ Stof die oorspronkelijk geïsoleerd werd uit schimmels of bacteriën
➢ Biologische wapens > concurrerende micro-organsimen doden of de
vermeerdering er van afremmen
➢ Signaalmoleculen > primitieve vorm van communicatie tussen bacteriën
Antibacterieel chemotherapeutisch middel > zuiver synthetisch product, voorbeelden
zijn fluoroquinolonen en sulfonamiden
Selectieve toxiciteit voor bacteriën:
➢ Verschillen in membraanstructuur en stofwisseling
o Aangrijpingspunt specifiek voor bacteriën
➢ Verschillen in structuur
o Vergelijkbare aangrijpingspunten bij bacteriën en dieren
o Andere strctuur er van > prokaryote cellen bacteriën, eukaryoot GH
De antibiotica die de celwand
aantasten zijn veilig, maar die voor het
celmembraan zijn juist heel toxisch.
Dus qua keuze voor therapie:
Voor het maken
van de keus is
het ook goed
een duidelijke
verdeling van
de bacteriën te
maken en op
basis hier van
een keuze te
maken.
3
,OA 2023-2024 Pernilla Krans
Er zijn twee soorten resistenties:
➢Inherente resistentie van
bacteriën tegen sommige
soorten antibiotica
➢Verworven resistentie door
selectie door gebruik van
antibiotica
Het meten van bacteriële gevoeligheid voor antibiotica > farmacodynamiek
Stap 1 = kweek
Stap 2 = verkrijg geïsoleerde kolonies om te testen
Stap 3 = combineer 4-5 kolonies en kweek overnacht
Stap 4 = voeg toe aan rijke bouillon met jusite verdunning serie
Stap 5 = controleer kweek voor groei na incubatie overnacht > de MIC (Minimum
Inhibitoire Concentratie) is de laagste concentratie van het antibioticum dat deze
groei voorkomt.
Dit kan ook op een makkelijkere manier op een glaasje etc.
Farmacokinetiek > hoe gaan de bacteriën het lichaam door, waar moet AB zijn
Concentraties bij de infectie na aantal barrières:
4
,OA 2023-2024 Pernilla Krans
Integratie van farmacodynamiek en -kinetiek >
effect van antibiotica
Sommige antibiotica zijn effectief op een tijds-
afhankelijke manier, en andere zijn afhankelijk
van de concentratie. Als een antibioticum
effectief is op een tijdsafhankelijke manier
betekent dit dat het verschil tussen de
concentraties niet belangrijk is, als je maar een
effect bereikt
rond het
minimum. Je
hebt dan ook
weinig extra
voordeel om de
concentratie
hoger te maken.
Het is wel
belangrijk dat de
concentratie lang
genoeg boven de MIC blijft, dat het de infectie
effectief aanpakt. Aan de andere kant heb je de
concentratie-afhankelijke antibiotica, hier zie je dus
ook een groot verschil in effect bij welke MIC je zit.
Deze hebben dan ook vaak een post-antibiotic effect.
Hier is het dus belangrijk een hoge dosis toe te dienen,
maar minder belangrijk om het vaak toe te dienen.
De grafiek toont hoeveel bacteriën er aan het eind
over zijn.
Therapie met antibiotica?
➢ Welk antibioticum?
➢ Dosis?
➢ Wijze van toediening?
➢ Formulering?
➢ Doseringsinterval?
➢ Duur van de behandeling?
5
,OA 2023-2024 Pernilla Krans
HC3 Hechtmateriaal
Hechtnaalden worden beschreven met:
➢ De doorsnede van de naald
o Ronde naald
o Snijdende naald (normaal
of omgekeerd)
o Spatula
➢ De buiging van de naald
o 2/8 gebogen
o 3/8 gebogen
o 4/8 gebogen
o 5/8 gebogen
o Schaatsnaald
o Rechte naald
➢ De verbinding naar de draad
o Atraumatisch (boven)
o Losse naald (onder) – met verend
oog (waar hij dus tussen kan)
Hechtmaterialen keuze op basis van:
➢ Treksterkte
o Chemische eigenschappen
▪ Niet resorbeerbaar (onoplosbaar) – oneindig goede treksterkte,
geschikt voor huid of wanneer lange treksterkte nodig is (als het
bijv. niet heel goed of langzaam geneest), bij infectie moet het
verwijderd worden en dat kan onhandig zijn
▪ Resorbeerbaar (oplosbaar) – verliest steeds meer treksterkte,
verschil in snelheid van oplosbaarheid
• Vicryl rapide 5 dagen
• Monocryl 1 week
• Vicryl 3 weken
• PDS 6 weken
o Structuur
▪ Multifilament (gevlochten)
▪ Monofilament (éénkernig)
o Soorten draden
▪ Natuurlijke hechtmaterialen:
• Staaldraad = monofilament, niet resorbeerbaar
• Catgut = multifilament, resorbeerbaar (‘cattle gut’)
• Staaldraad of zijde = multifilament, niet resorbeerbaar
6
,OA 2023-2024 Pernilla Krans
▪ Synthetische
hechtmaterialen – zie
plaatje
o Dikte van het hechtmateriaal
▪ De metric maat –
diameter in tiende mm
▪ USP – meest gebruikt =
hybride tussen
treksterkte en dikte
➢ (Ongewenste) weefselreactie
o Weinig weefselreactie = inert
o Staal is inert → niet oplosbaar,
maar kunnen het hele leven
blijven zitten zonder reactie
o Polypropylene geeft minder
weefselreactie dan polyamide
o Catgut geeft veel
weefselreactie (ontsteking)
➢ Plaats voor vestigen infectie
o Bij gevlochten materiaal kunnen de bacteriën in de draad zitten
o Antibiotica en afweer dringen op die plaats niet goed door
o Een infectie op een gevlochten draad eindigt pas als:
▪ Het hechtmateriaal opgelost is
▪ Het hechtmateriaal verwijderd is
➢ Hanteringseigenschappen
o Tellen pas mee in de keuze als de voorgaande punten verzekerd zijn
o Gevlochten draad hanteert makkelijker, minder springerig
o Monofilament is in de dunne maten goed genoeg te hanteren
o Boven de dikte van USP 2 (5 metric) wordt monofilament bijna niet
gebruikt, omdat de hanteerbaarheid dan wel erg slecht wordt
Eigenschappen van gevlochten hechtmateriaal:
➢ Makkelijk te hanteren en te knopen
➢ Raakt de draad geïnfecteerd dan is dat ‘blijvend’
Eigenschappen van monofilament hechtmateriaal:
➢ Moeilijker te hanteren en te knopen (springerig)
➢ Er kunnen geen bacteriën in de draad zitten
➢ De draad glijdt makkelijker door het weefsel bij subdermale naad
Wanneer maak je de keuze voor monofilament?
➢ Als de hechting tot in de buitenwereld loopt
➢ Als de wond al gecontamineerd is als je gaat hechten
o Traumatische wond
o Chirurgisch verwijderen van ontstekingsproces
Wanneer maak je de keuze voor niet resorbeerbaar materiaal?
➢ Als het materiaal ‘eindeloos’ sterk moet blijven
➢ Als je in diepere lagen niet resorbeerbaar kiest moet het zeer inert zijn
➢ Voor huidhechtingen in principe niet resorbeerbaar (en op tijd verwijderen)
7
, OA 2023-2024 Pernilla Krans
Wanneer gebruik je resorbeerbaar materiaal?
➢ Voor diepere lagen in principe resorbeerbaar
➢ Als de wond snel genoeg weer sterk is
➢ Voor huidhechtingen als het dier niet te benaderen is voor verwijdering
Onderbroken of doorlopend?
➢ Doorlopend is sneller en er zit minder hechtmateriaal in de wond
➢ Doorlopend verdeelt de druk beter (er is hier namelijk geen mogelijkheid dat
één steek losser zit en de ander juist strakker)
➢ Als doorlopend op één punt uit het weefsel scheurt ligt de hele hechting los
➢ In principe doorlopend, tenzij…
o Bij traumatische wond kan deel van de wondrand afsterven als gevolg
van een gebrek aan bloedvoorziening
o Als je verwacht ‘enkele hechtingen te moeten verwijderen’ om
wondvocht af te laten lopen
o Soms om precieze appositie te krijgen (hoekpunten)
Methoden om de huid te hechten:
➢ Subdermaal (intracutaan)
o Doorlopend met monofilament resorbeerbaar
o Mooie wond, niks te verwijderen of te zien
➢ Onderbroken hechtingen
➢ Nietjes (staples) – kan bovenstaand vervangen, is sneller
➢ Feston – draad houdt zichzelf strak
Casus 1:
➢ Metatarsus van een paard
➢ Veel spanning – er is dus al gebruik
gemaakt van doekklemmen om de
wond dicht te krijgen en oedeem te
verminderen
➢ Gehecht met:
o Monofilament, want het gaat
van buiten naar binnen en was
een niet steriele wond
o Onderbroken, omdat er losse
flappen weefsel zijn die niet
helemaal levensvatbaar zijn
o Dik hechtmateriaal, want er
staat veel spanning op dus je wil
niet dat de draad knapt maar
ook niet dat weefsel scheurt
o Onoplosbaar (proleen)
8