Groepsdynamica
Hoofdstuk 1
Groepsdynamica is de studie van het gedrag van mensen in kleine groepen. Veel menselijk gedrag kan beter
begrepen worden door aandacht voor de groepen waarin dat gedrag plaatsvindt. Het is erg onwaarschijnlijk dat
een persoonlijkheidsontwikkeling mogelijk is zonder primaire groepen.
In zekere zin is de primaire groep (en vooral het gezin) de bemiddelaar tussen de cultuur en de maatschappij
enerzijds en het individu anderzijds.
Invloedslijnen
Maatschappij -> groep -> individu
Individu -> groep -> maatschappij
Individu <-> groep <-> maatschappij
Psychologie <-> groepsdynamica <-> sociologie
Enkele weerstanden tegen groepsdynamisch denken
Bestaan groepen eigenlijk wel? Allport, 1924, verdedigde namelijk dat alleen individuen echt bestaan, groepen
zijn daarentegen een soort hersenschimmen.
Individualistisch denken over leiderschap.
Neiging tot narcisme. Het denken in termen van groepsverschijnselen vereist en nieuw referentiekader, namelijk
het loslaten van de neiging zichzelf als individu centraal te stellen.
Antropocentrisme, ontwikkeling van de astronomie, de biologie en de psychoanalyse (die elk hebben moeten
opboksen tegen narcistische vooroordelen zoals ‘de aarde als het centrum van het heelal’, ‘de koning van het
dierenrijk’ en ‘het bewuste ik als centrum van de persoonlijkheid’).
Gebrek aan aandacht voor de context
De wens zichzelf te zien als een autonoom handelend individu kan leiden tot een gebrek aan aandacht voor de
context waarbinnen deze zelfervaring ontstaan is, met name voor de groepen waartoe je vroeger behoord hebt en
de groepen waartoe je op dit moment behoort. Pas met de toenemende belangstelling voor de wisselwerking
tussen individu en groep vindt de groepsdynamica een vruchtbare voedingsbodem.
Spanning tussen individu en groep
Dezelfde mensen – die rationeel wel inzien dat groepen nuttig en noodzakelijk zijn en dat werk in groepen
effectiever kan gebeuren dan individueel – vrezen vaak op minder rationeel niveau een krenking van hun
narcisme. Inderdaad kunnen groepen een bedreiging vormen voor de individuele vrijheid en autonomie; denk
maar aan allerlei vormen van pressie en conformiteit.
Gevaar van kleine groepen
Andere weerstanden tegen het groepsdynamisch denken komen vanuit de tegenovergestelde hoek: van degenen
die het belang van grote collectieve organisaties als staat, kerk en leger benadrukken. Zowel voor deze
collectiviteiten als voor de maatschappij in het algemeen kunnen kleine groepen een potentieel gevaar zijn. Elke
kleine groep die zich isoleert, kan een samenzwering vormen tegen het grotere geheel.
De kar van de visboer
Nog een regen ten slotte voor het pas laat op gang komen van het denken in groepstermen ligt meer op
cultuurhistorisch niveau. Bepaalde vormen van leven in groepen werden als zo vanzelfsprekend beleefd dat men
zich niet bewust was van wat een groep is. Vergelijk de uitspraak van Fortmann, 1959, ‘Indien een vis
ontdekkingen zou kunnen doen, dan zou zijn laatste ontdekking het bestaan van water zijn. Pas op de kar van de
visboer zou hij weten wat het betekent een waterdier te zijn. Het altijd aanwezige en dus vanzelfsprekende valt
immers niet op’.
De mogelijke brugfunctie van groepsdynamica
De gedachte dat ‘individu’ en ‘maatschappij’ wee gescheiden entiteiten zijn die vervolgens weer verbonden
moeten worden, hangt samen met een zeer bepaald mensbeeld. De homo clausus, de gesloten persoonlijkheid,
het beeld van de autonome, onafhankelijk van anderen handelende en existerende mens. In dit individualistisch
mensbeeld wordt de mens opgevat als een gesloten persoonlijkheid, een kleine wereld op zichzelf, die in laatste
instantie als losstaand van de omringende wereld wordt gezien. Zijn eigen zelf, ofwel zijn ‘ware ik’, lijkt iets dat
,in zijn binnenste door een onzichtbare muur afgescheiden is van alles buiten hem, ook van alle andere mensen.
Het ‘individu’ lijkt zo iets te zijn dat buiten de maatschappij bestaat. En datgene waar het begrip maatschappij
betrekking op heeft.
De groep, verschillende soorten groepen
Primaire groep, worden gekenmerkt door persoonlijke en intieme relaties in directe contactsituaties
Secundaire groep, worden gekenmerkt door koele, onpersoonlijke, rationele en formele relaties.
Andere indelingen in soorten groepen stemmen vaak met deze tweedeling overeen, zoals het onderscheid tussen
informele en formele groepen en tussen psychegroup en sociogroup.
Maatschappij
De maatschappij doet zich aan ons oor in de vorm van een groot aantal organisaties en instellingen op het terrein
van politiek, onderwijs, bedrijfsleven, gezondheidszorg, welzijnszorg enzovoort. Primaire groepen of informele
groepen, zoals het gezin, of vriendengroepen, lijken op het eerste gezicht aan zo’n directe maatschappelijke
situering te ontsnappen, maar toch werkt de maatschappij ook daarin wel degelijk door. Dit wordt duidelijk als je
beseft dat elk gezin tot een bepaalde sociale klasse behoort en dat hoe vrienden of vriendinnen met elkaar
omgaan samenhangt met klassenverschillen en met man-vrouwverschillen in onze maatschappij.
Primaire groepen <-> sociale klassen
Maatschappij
Secundaire groepen <-> instituties en organisaties
Hoofdstuk 2 Grondslagen van de groepsdynamica
Taak en emotie in elke groep
Elke groep functioneert tegelijkertijd op twee niveaus: een taakniveau en een sociaal emotioneel niveau. Beide
niveaus zijn tegelijkertijd aanwezig als twee keerzijden van een en dezelfde munt.
Taakniveau verwijst vooral naar de inhoud van de groepsactiviteit, dus naar wat er gezegd en gedaan wordt.
Sociaal-emotionele niveau verwijst naar de manier waarop men met elkaar omgaat tijdens de uitvoering van die
taak.
Extern en intern systeem
Homans, 1966, maakt een onderscheid tussen het externe en het interne systeem van elke groep. Het externe
systeem omvat alles wat er zich in een groep afspeelt aan activiteiten, interacties en gevoelens om als groep ten
aanzien van de buitenwereld te kunnen blijven voortbestaan, zoals het vervullen van e taak en het bereiken van
het groepsdoel.
het interne systeem dat alle activiteiten, interacties en gevoelens omvat die voortvloeien uit het interne
groepsfunctioneren. Dit systeem heet intern, omdat het niet direct – hoogstens indirect – wordt bepaald door de
buitenwereld. Het groepsgedrag in het interne systeem is een uiting van de wederzijdse gevoelens – bijvoorbeeld
van sympathie of antipathie – tussen de leden van de groep. Hiermee hangt de informele groepsstructuur samen,
waarin vaak iemand anders de leider is.
Interactietheorie
De interactietheorie, die vooral ontwikkeld is door Bales en Homans, vat de groep op als een systeem van met
elkaar in interactie verkerende individuen. Vanuit drie basisbegrippen, interactie, activiteit en sentiment, wordt
een uitgebreide theorie opgebouwd waarom andere begrippen zoals status en leiderschap worden afgeleid van de
basisbegrippen.
Homans en de sociaal-contacthypothese
De interactiehypothese, ook wel sociaal-contacthypothese genoemd: indien er frequente interacties zijn tussen de
leden van een groep, zullen er gevoelens van onderlinge genegenheid groeien en deze gevoelens zullen op hun
beur leiden tot verdere interacties.
,Bales en de interactieprocesanalyse
Bales is vooral bekend geworden door zijn interactieanalyse aan de hand van een nauwkeurig observatieschema.
In dit observatieschema onderscheidt hij twee hoofdgebieden van groepsinteractie: een taakgebied en een
sociaal-emotioneel gebied die hij als volgt onderverdeeld:
1. Sociaal-emotioneel gebied, positieve reacties
2. Taakgebied, pogingen tot antwoord
3. Taakgebied, vragen
4. Sociaal-emotioneel gebied, negatieve reacties
Voor elk van deze vier gebieden noemt hij drie observatiecategorieën, 1. Oriëntatiefase, 2. Evaluatiefase, 3.
Controlefase
Deze 3 fasen theorie is ook wel bekend geworden als het BOB-model, volgens de driedeling, 1. Beeldvorming,
2. Oordeelsvorming, 3. Besluitvorming.
Systeemtheorie
Een groep kun je zien als een systeem.
Intern evenwicht
Via systeemregels kunnen groepen een relatief stabiel intern evenwicht opbouwen en handhaven. In
systeemtermen heet dit evenwicht homeostase.
Evenwichtstheorie
Net als de veldtheorie is ook de systeembenadering vooral een evenwichtstheorie, die meer verduidelijkt hoe
systemen zich handhaven dan hoe ze veranderen.
De sociometrische benadering
Centraal in deze benadering staat het sociogram, dat verkregen wordt via de sociometrische onderzoeksmethode.
Daarbij geven de groepsleden op een vragenlijst aan welke andere groepsleden zij al dan niet als vrienden,
partners, werkcollega’s en dergelijke verkiezen in bepaalde gefingeerde situaties. De keuze patronen zijn een
weergave van de interpersoonlijke attracties die ten grondslag liggen aan de informele groepsstructuur. De
gegevens uit zo’n onderzoek kunnen in beeld gebracht worden in een sociogram.
Benadering uit de algemene psychologie
Cognitieve dissonantietheorie, je probeert de fysieke en sociale omgeving zo te interpreteren dat de diverse
waarnemingen daarvan consistent zijn met elkaar. Tussen de cognitieve elementen, zoals kenniselementen en
interpretaties, kunnen echter tegenstrijdigheden bestaan. In zo’n situatie ervaart men een sterke druk om die
dissonanties te reduceren. Dit kan men bijvoorbeeld doen door keuzes voor ander gedrag, door wijziging van
cognities, zoal een andere verklaring vinden voor het eigen gedrag en door het vermijden van nieuwe informatie.
Sociale vergelijkingstheorie
Ieder heeft over tal van zaken en personen een aantal meningen en opvattingen. We streven er niet alleen naar
om hierin een consonante samenhang aan te brengen, maar ook om hiervoor bevestiging te vinden. Wanneer er
geen objectieve en op feiten gebaseerde criteria voorhanden zijn om de juistheid van de eigen meningen en
opvattingen aan te toetsen, gaan we af op de oordelen van anderen.
Cognitief conflict en conformiteit
Asch onderzocht onder andere hoe indrukken van anderen tot stand komen en met name hoe deze indrukken
worden samengevoegd tot een zinvol geheel. Ook onderzocht Asch hoe mensen omgaan met situaties in een
groep waarin ze een cognitief conflict ervaren.
De veldtheorie
Ontleent haar naam aan de stelling dat gedrag plaatsvindt binnen het veld van elkaar beïnvloedende krachten.
Deze stroming gaat uit van de veronderstelling dat ook een groep op elk moment van haar bestaan een
psychologisch krachtenveld vormt dat qua werking vergelijkbaar is met een elektromagnetisch veld in de fysica.
Dit veld bestaat uit een aantal krachten die van invloed zijn op het gedrag van de groep en van de leden in de
groep.
, Twee soorten krachten
Zo zijn er in groepen niet alleen verandering bevorderende, maar tegelijk ook verandering remmende krachten
en hun onderlinge krachtsverhouding bepaalt of de groep in beweging komt. Lewin verklaart stabiliteit en
verandering in groepen via de basisbegrippen dynamische interdependentie en quasi-stationair evenwicht.
Wanneer dit evenwicht verbroken wordt, zal de groep een spanning ervaring en dus gemotiveerd zijn om het
oude evenwicht te herstellen of te zoeken naar een nieuw evenwicht.
De psychoanalytische benadering
Houd zich bezig met motivatieprocessen en afweermechanismen binnen het individu.
Verborgen onderstroom
Van speciaal belang voor de groepsdynamica zijn d psychoanalytische grondbegrippen: verdringing,
identificatie, regressie, afweermechanismen en projectie. Ook de theorie rond het onbewuste kan voor een deel
verklaren wat in groepen gebeurt. Het manifeste niveau bestaat uit het direct zichtbare gedrag. Het latente niveau
verwijst naar wat zich net onder de oppervlakte afspeelt, de verborgen onderstroom. Vooral dit niveau bepaalt
wat groepen drijft en bezielt.
Spanning tussen individu en maatschappij
Maatschappijkritiek
De maatschappij krijgt weer meer aandacht in de theorievorming. Want individuele levensgeschiedenissen zijn
ook sociale geschiedenissen, een neerslag van wat men in de sociale verbanden binnen het gezin heeft
meegemaakt en dit bovendien in een zeer bepaalde, concrete maatschappelijke en historische context.
Interactie
Over het algemeen gaat het om groepen die kleiner zijn dan twintig personen. Hun groepsgedrag wordt meestal
aangeduid met de term interactie.
Interpersoonlijke attractie
Interactie wordt vooral bepaald door twee groepen factoren, enerzijds eigen die de taak stelt, anderzijds wie de
anderen zijn. Hoe gevoelens van sympathie en antipathie in groepen tot stand komen, wordt in de
groepsdynamica bestudeerd onder de term interpersoonlijke attractie.
Persoonswaarneming
Sympathieën en antipathieën komen vaak al heel snel tot stand op grond van eerste indrukken. Hoe deze
indrukken tot stand komen, is onderwerp van het studiegebied van de persoonswaarneming.
Stereotypering
Men heft de neiging om de leden van de eigen groep als individuen te zien, terwijl op mensen van buiten de
eigen groep gereageerd wordt als leden van een klasse of categorie. De personen buiten de eigen groep worden
dan op een hoop geschoven.
Communicatie
Communicatie vormt de belangrijkste vorm van interactie in groepen. Deze communicatie dient twee
hoofdfuncties: een zakelijke en een relationele.
Groepsnormen en conformiteit
Groepen ontwikkelen ook normen over hoe je met de taak en met elkaar dient om te gaan en hoe je je dient te
verhouden tot de buitenwereld.
Besluitvorming
Tot de regels en normen over hoe een groep met de taak wenst om te gaan, horen ook procedures met betrekking
tot besluitvorming.
Leiderschap
2 type leiders, taakgerichte leiders en sociaal-emotionele leiders