Samenvatting Parkinson taak 6 blok 7
1
,Inhoud
• Anatomie van het extrapiramidaal baansysteem en de basale kernen ....................................... 3
• De invloed van het extrapiramidaal baansysteem en de basale kernen op de sensomotoriek .. 8
• De pathologie, pathofysiologie, de symptomen, epidemiologie en de prognose van de ziekte
van Parkinson.......................................................................................................................................... 8
• De classificatie volgens Hoehn en Yahr........................................................................................ 16
• Het onderscheid tussen Parkinson en Parkinsonisme................................................................. 18
• Welke invloeden hebben de motorische, cognitieve en emotionele symptomen van de ziekte
van Parkinson op gebied van activiteiten en participatie? ................................................................. 20
• Het verband tussen de ziekte van Parkinson en de hersenmodellen ......................................... 24
• Het verband tussen de motorische leervormen/leerstrategiëen/elementen uit het raamwerk
Motorisch Leren en de ziekte van Parkinson ....................................................................................... 27
• Het medisch onderzoek en de medische behandeling bij morbus Parkinson ............................ 27
• De mogelijke meetinstrumenten bij de ziekte van Parkinson volgens de KNGF-richtlijn
Parkinson .............................................................................................................................................. 33
• De fysiotherapeutische behandeling bij de ziekte van Parkinson bij de diverse stadia volgens
de richtlijn Parkinson ............................................................................................................................ 43
• Parkinsonnet ................................................................................................................................. 55
• Het zelfmanagement en de rol van de mantelzorg uit bij de vroege, midden- en late fase van
de ziekte van Parkinson ........................................................................................................................ 55
2
, Anatomie van het extrapiramidaal baansysteem en de basale
kernen
Extrapiramidaal baansysteem samenvatting
Somatomotorische banen: Hier vallen het piramidale en het extrapiramidale systeem te
onderscheiden.
Het piramidale systeem bestaat uit de gebieden van de hersenschors en de zenuwbanen, die zorgen
voor bewuste spierbewegingen en fijne motoriek. Deze zenuwbanen vertrekken uit de hersenschors
en verenigen zich in de tractus corticospinalis. Het grootste gedeelte van deze zenuwvezels van dit
systeem kruisen in het verlengde merg. De uiteinden van de zenuwuitlopers zijn verbonden met
motorische zenuwen in het ruggenmerg.
Het extrapiramidale systeem bestaat uit kernen in de grote hersenen, kleine
hersenen en hersenstam. De vezels die van deze kernen wegvoeren lopen naast de piramidebaan. Dit
systeem is onbewust en speelt in op skeletspierbewegingen door lage motorische neuronen te
activeren of inhiberen. Door deze beïnvloeding zorgt het extrapiramidale systeem voor het behoud
van spierspanning en het soepel en coherent verloop van de werking van verscheidene spiergroepen.
Letterlijk betekent extrapiramidaal systeem: alle hersendelen buiten de piramidebaan. De
piramidebaan is de route waarlangs vanuit de motorische hersenschors opdracht wordt gegeven om
spieren te activeren, zodat een geplande beweging daadwerkelijk wordt uitgevoerd.
Toen men ontdekte dat prikkeling van andere hersendelen dan de piramidebaan ook tot beweging
kon leiden, noemde men die gebieden het extrapiramidale systeem. Die term is niet anatomisch
gedefinieerd. In de praktijk bedoelt men met het extrapiramidale systeem de basale ganglia: diep in
de hersenen gelegen kernen die een rol spelen bij de motoriek. Ook het cerebellum (kleine hersenen)
behoren tot het extrapiramidaal systeem en zijn belangrijk voor de motoriek. In tegenstelling tot wat
men vroeger dacht, werken piramidebaan en extrapiramidale systeem niet onafhankelijk van elkaar,
maar er bestaat een zeer intensieve samenwerking tussen deze gebieden. Stoornissen in de functie
van het extrapiramidale systeem, oftewel de basale ganglia, kunnen ziekten als de ziekte van
Parkinson, de ziekte van Huntington, het syndroom van Gilles de la Tourette, dystonia musculorum
deformans, of symptomen als rigiditeit, bradykinesie
(traagheid), tremor, chorea, athetose, tics of dystonie veroorzaken.
Bron → Wikipedia - ruggenmerg
Het extrapiramidaal baansysteem
In de hersenstam ontspringen enkele banen, die men samenvat onder de naam ‘extrapiramidale’
banen omdat ze naast de tractus corticobulbaris en de tractus corticospinalis de enige andere
descenderende banen zijn en niet in de piramidekruising de middenlijn oversteken. De banen waar
het hier om gaat, ontspringen in een aantal structuren, meestal kernen, van mesencephalon en
medulla oblongata. Deze kernen zijn schakelstations voor impulsen van zeer verschillende origine
(figuur 10.8). De belangrijkste van deze baansystemen zijn:
• tractus rubrospinalis, uit de nucleus ruber, vervoert hoofdzakelijk impulsen uit het cerebellum;
• tractus vestibulospinalis, uit de vestibulaire kernen, vervoert hoofdzakelijk impulsen uit het
evenwichtsorgaan;
• tractus reticulospinalis, uit verschillende delen van de hersenstam, vervoert impulsen uit het
centrum (formatioreticularis) van de hersenstam;
• tractus tectospinalis, uit het mesencephalon (colliculus superior), vervoert onder andere
impulsen uit het oog, maar niet verder dan het cervicale deel van het ruggenmerg.
3
, De eerste behoort tot het laterale systeem, de andere tot het mediale; alleen de eerste en de laatste
zijn volledig gekruist. Hun functie is coördinatie van spiergroepen die tijdens beweging de houding en
het evenwicht moeten bewaren, en uitvoering van het door het cerebellum gedicteerde programma.
Figuur 10.8 Lokalisatie van descenderende banen in het ruggenmerg.
De basale kernen/basale ganglia
Diep in de hemisfeer liggen enkele grote kerngebieden die samen met enkele kerngebieden in de
aangrenzende delen van de hersenstam, de thalamus en het mesencephalon, de basale
ganglia (basale kernen) vormen. De basale ganglia vormen een neuronaal circuit dat informatie
ontvangt en verstuurt naar de hersenschors. Zij functioneren als geheugen voor automatische
motorische programma’s en zijn als zodanig van groot belang voor geautomatiseerde bewegingen.
Tot de basale kernen behoren (figuur 10.13):
• het striatum. Dit is het deel van de basale ganglia dat tot de hemisfeer behoort. Het bestaat uit
twee afzonderlijke kernen, de nucleus caudatus en het putamen, die gescheiden zijn door de
capsula interna;
• de uit twee delen bestaande globus pallidus. De lateraal daarvan gelegen kernen (putamen en
globus pallidus) noemt men gezamenlijk de nucleus lentiformis;
• de centromediale en ventrolaterale thalamuskernen en de nucleus subthalamicus. Dit zijn de
thalamische structuren die deel uitmaken van de basale ganglia;
• de substantia nigra (pars compacta en pars reticularis) is het mesencefale deel van de basale
ganglia. De eerstgenoemde ligt in het dak (= tectum) van de middenhersenen, de tweede ligt
meer ventraal en dankt zijn naam aan de aanwezigheid van cellen die donker gekleurd zijn
doordat ze melanine bevatten.
Net als het cerebellum vormen de basale ganglia een regelkring met verschillende delen van de
hersenschors (figuur 10.14). Een essentieel verschil met het cerebellum is echter dat ze geen
rechtstreekse sensorische input ontvangen. De basale ganglia krijgen uitsluitend impulsen uit
motorische en somatosensorische schorsdelen in de frontale en pariëtale kwabben. De naar de
schors terugkerende output gaat alleen naar de motorische velden, in het bijzonder het
supplementair motorische veld en de premotorische schors.
4