Schunk. D.H. (2014) Learning Theories: An Educational Perspective (6th Edition)
Hoofdstuk 6 (Nederlandse vertaling)
Boek Schunk H 6
Constructivism
Nederlandse vertaling
Constructivism/Constructivisme
Blz 230
Tijdens een eerste klas wiskundeles over meten en gelijkwaardigheid werd aan
kinderen gevraagd om een balans te gebruiken om te bepalen hoeveel plastic
koppelingen gelijk waren aan één metalen sluitring in gewicht. De leraar herkende en
greep een kans aan om een bijzonder enthousiast kind, Anna, te helpen een rudimentair
begrip van verhouding en verhoudingen te construeren.
Leraar: Hoeveel links zijn er nodig om één wasmachine in evenwicht te brengen?
Anna: (Na een paar seconden experimenteren) Vier.
Leraar: Als ik nog een sluitring aan deze kant zou plaatsen, hoeveel meer links
denk je dat we dan zouden moeten balanceren?
Anna: Een.
Leraar: Probeer het.
Anna plaatste nog een link in de balanslade en merkte dat er geen evenwicht werd
bereikt. Ze zag er verward uit en plaatste nog een link in de lade en vervolgens een
derde. Nog steeds geen evenwicht. Ze plaatste nog een link in de lade tot het evenwicht
is bereikt. Ze glimlachte en keek naar de leraar.
Leraar: Hoeveel kubussen waren er nodig om één wasmachine in evenwicht te
brengen?
Anna: Four.
Leraar: En hoeveel om twee sluitringen in evenwicht te brengen?
Anna: (Telt) Acht.
Leraar: Als ik nog een ring aan deze kant zet, hoeveel links heb je dan nodig om
het in evenwicht te houden?
Anna: (Peinsde en keek vragend naar de leraar) Vier.
Leraar: Probeer het.
Anna: (Na succesvol balanceren met vier links) Elke ring is hetzelfde als vier
links.
Leraar: Laat me je nu een heel moeilijke vraag geven. Als ik vier schakels van de
balans verwijder, hoeveel sluitringen moet ik dan verwijderen om het in
balans te brengen?
Anna: Een!
Blz 231
Constructivism/Constructivisme is een psychologisch en filosofisch perspectief waarin
wordt beweerd dat individuen veel vormen of construeren (opbouwen) van wat ze leren
,Schunk. D.H. (2014) Learning Theories: An Educational Perspective (6th Edition)
Hoofdstuk 6 (Nederlandse vertaling)
en begrijpen (Bruning et al., 2004). Theorie en onderzoek in de menselijke ontwikkeling
heeft een belangrijke invloed op de opkomst van het constructivisme, met name de
theorieën van Piaget en Vygotsky. Menselijke ontwikkeling is het onderwerp van
hoofdstuk 10; het huidige hoofdstuk behandelt echter de theorieën van Piaget en
Vygotsky omdat ze een hoeksteen vormen van de constructivistische beweging. De
nadruk die deze theorieën leggen op de rol van kennisconstructie staat centraal in het
constructivisme.
In de afgelopen jaren is constructivisme in toenemende mate toegepast op leren en
onderwijzen. De geschiedenis van de leertheorie onthult een verschuiving van
omgevingsinvloeden naar menselijke factoren als verklaringen voor leren. Deze
verschuiving begon met de komst van de cognitieve psychologie (hoofdstuk 5), waar, in
de claim van behaviorisme (hoofdstuk 3) werd betwist, dat stimuli, reacties en
consequenties voldoende waren om het leren te verklaren. Als een centrale oorzaak van
leren, leggen cognitieve theorieën grote nadruk op de informatieverwerking van
leerlingen. Ondanks de elegantie van cognitieve leertheorieën, zijn sommige
onderzoekers van mening dat deze theorieën de complexiteit van menselijk leren niet
kunnen evenaren. Dit punt wordt onderstreept door het feit dat sommige cognitieve
perspectieven gedragsterminologie gebruiken, zoals de "automatisme" van prestaties en
het "vormen van verbindingen" tussen items in het geheugen.
Tegenwoordig is de focus van een aantal lerende onderzoekers nog meer verschoven
naar de leerlingen. In plaats van te praten over hoe kennis wordt vergaard, praten ze
over hoe deze wordt opgebouwd. Hoewel deze onderzoekers verschillen in met name de
factoren die het leren beïnvloeden en de cognitieve processen van studenten, kunnen de
theoretische perspectieven die zij omhelzen losjes worden gegroepeerd en
constructivisme worden genoemd. Anna's construeren (zie boek blz 230) van begrip is
duidelijk in het openingsscenario.
Dit hoofdstuk begint met een overzicht van constructivisme met een beschrijving van de
belangrijkste veronderstellingen en de verschillende soorten constructivistische
theorieën. De theorieën van Piaget en Vygotsky worden hierna beschreven, met de
nadruk op die aspecten die relevant zijn voor leren. De kritische rollen van sociale
processen en een privé-speech worden besproken, gevolgd door motivatieoverzichten
vanuit een constructivistisch perspectief. Het hoofdstuk wordt afgesloten met een
bespreking van constructivistische leeromgevingen en educatieve toepassingen die de
principes van constructivisme weerspiegelen.
Wanneer u klaar bent met het bestuderen van dit hoofdstuk, zou u het volgende moeten
kunnen doen:
Bespreek de belangrijkste veronderstellingen en verschillende soorten
constructivisme.
Vat de belangrijkste processen in de theorie van Piaget samen die een rol spelen bij
het leren met enkele implicaties voor instructie.
Verklaar de belangrijkste principes van de sociaal-culturele theorie van Vygotsky en
de implicaties voor het onderwijs in de zone van proximale (naaste)ontwikkeling.
Verklaar de functie van privé-spraak voor leren en zelfregulatie.
Bespreek hoe de klassenstructuur en TARGET/DOEL-variabelen de motivatie van
studenten beïnvloeden.
Beschrijf hoe de verwachtingen van leraren worden gevormd en hoe deze
verwachtingen de interacties van leraren met leerlingen kunnen beïnvloeden.
,Schunk. D.H. (2014) Learning Theories: An Educational Perspective (6th Edition)
Hoofdstuk 6 (Nederlandse vertaling)
Maak een lijst van de belangrijkste kenmerken van constructivistische
leeromgevingen en de belangrijkste componenten van de APA-leerling-gecentreerde
principes.
Beschrijf hoe ontdekkend leren, onderzoekend onderwijs, peer-assisted learning,
discussies en debatten gestructureerd kunnen worden om constructivistische principes
weer te geven.
Leg uit hoe leraren reflectiever kunnen worden en daarmee de prestaties van de
studenten kunnen verbeteren.
Blz 232
CONSTRUCTIVISME: ASSUMPTIONS AND PERSPECTIVES/VERONDERSTELLINGEN EN
PERSPECTIEVEN
Veel onderzoekers en beoefenaars twijfelen aan sommige veronderstellingen van de
cognitieve psychologie over leren en instructie, omdat ze geloven dat deze
veronderstellingen het leren en begrijpen van studenten niet volledig verklaren. Deze
twijfelachtige veronderstellingen zijn als volgt (Greeno, 1989):
Het denken zit in de geest in plaats van in interactie met personen en situaties.
Processen van leren en denken zijn relatief uniform over personen, en sommige
situaties bevorderen het denken van een hogere orde beter dan anderen.
Denken is meer gebaseerd op kennis en vaardigheden die in formele educatieve
omgevingen zijn ontwikkeld dan op algemene conceptuele competenties die
voortvloeien uit iemands ervaringen en aangeboren vaardigheden.
Constructivisten accepteren deze veronderstellingen niet vanwege bewijs dat denken
in situaties plaatsvindt en dat cognities grotendeels door individuen worden
geconstrueerd als functie van hun ervaringen in deze situaties (Bredo, 1997).
Constructivistische verslagen van leren en ontwikkeling benadrukken de bijdragen van
individuen aan wat wordt geleerd. Sociaal-constructivistische modellen benadrukken
verder het belang van sociale interacties bij het verwerven van vaardigheden en kennis.
Laten we verder onderzoeken wat constructivisme is, zijn veronderstellingen en zijn
vormen.
Overview/Overzicht
What is Constructivism?/Wat is constructivisme?
In tegenstelling tot andere theorieën die in deze tekst worden besproken, is er een
gebrek aan consistentie in de betekenis van constructivisme (Harlow, Cummings, &
Aberasturi, 2006). Strikt genomen is constructivisme geen theorie, maar eerder een
epistemology/epistemologie (kennisleer, kennistheorie) of filosofische uitleg over de aard
van leren (Hyslop-Margison & Strobel, 2008; Simpson, 2002). Zoals besproken in
hoofdstuk 1, is een theorie een wetenschappelijk geldige verklaring voor leren. Met
theorieën kunnen hypothesen worden gegenereerd en getest. Constructivisme beweert
niet dat leerprincipes bestaan en moeten worden ontdekt en getest, maar dat leerlingen
hun eigen leerproces creëren. Lezers die geïnteresseerd zijn in het verkennen van de
historische en filosofische wortels van het constructivisme worden verwezen naar
Bredo (1997) en Packer en Goicoechea (2000).
, Schunk. D.H. (2014) Learning Theories: An Educational Perspective (6th Edition)
Hoofdstuk 6 (Nederlandse vertaling)
Niettemin maakt constructivisme algemene voorspellingen die kunnen worden getest.
Hoewel deze voorspellingen algemeen zijn en dus open staan voor verschillende
interpretaties (d.w.z. wat betekent het dat leerlingen hun eigen leren construeren?),
kunnen ze de focus van onderzoek zijn.
Constructivistische theoretici verwerpen het idee dat wetenschappelijke waarheden
bestaan en wachten op ontdekking en verificatie. Zij beweren dat geen enkele bewering
als waar kan worden aangenomen, maar eerder met redelijke twijfel moet worden
gezien. De wereld kan mentaal op veel verschillende manieren worden geconstrueerd,
dus geen theorie hoeft de waarheid te zijn. Dit geldt zelfs voor constructivisme: er zijn
veel variëteiten en er moet worden aangenomen dat geen enkele versie correcter is dan
een andere (Derry, 1996; Simpson, 2002).
In plaats van kennis als waarheid te beschouwen, interpreteren constructivisten het als
een werkhypothese. Kennis wordt niet van buitenaf opgelegd, maar eerder van
binnenuit gevormd. De constructies van een persoon zijn trouw aan die persoon, maar
niet noodzakelijkerwijs aan iemand anders.
Blz 233
Dit komt omdat mensen kennis produceren op basis van hun overtuigingen en
ervaringen in situaties (Cobb & Bowers, 1999), die van persoon tot persoon verschillen.
Alle kennis is dus subjectief en persoonlijk en een product van onze cognities (Simpson,
2002). Leren situeert zich in contexten (Bredo, 2006).
Assumptions/Veronderstellingen.
Constructivisme benadrukt de interactie van personen en situaties bij het verwerven en
verfijnen van vaardigheden en kennis (Cobb & Bowers, 1999). Constructivisme staat in
contrast met conditionerende theorieën die de invloed van de omgeving op de persoon
benadrukken, en met informatieverwerkingstheorieën die de leeromgeving in de geest
plaatsen met weinig aandacht voor de context waarin het voorkomt. Het deelt met de
sociale cognitieve theorie de veronderstelling dat personen, gedrag en omgevingen op
wederkerige wijze met elkaar omgaan (Bandura, 1986, 1997).
Een belangrijke aanname van constructivisme is dat mensen actieve leerlingen zijn en
kennis voor zichzelf ontwikkelen (Geary, 1995). Om materiaal goed te begrijpen, moeten
leerlingen de basisprincipes ontdekken, zoals Anna in de openingsles deed.
Constructivisten verschillen in de mate waarin zij deze functie volledig aan studenten
toeschrijven. Sommigen geloven dat mentale structuren de realiteit weerspiegelen,
terwijl anderen (radicale constructivisten) geloven dat de mentale wereld van het
individu de enige realiteit is. Constructivisten verschillen ook in hoeveel ze de
constructie van kennis toeschrijven aan sociale interacties met leraren, leeftijdgenoten,
ouders en anderen (Bredo, 1997).
Veel van de principes, concepten en ideeën die in deze tekst worden besproken,
weerspiegelen het idee van constructivisme, inclusief cognitieve verwerking,
verwachtingen, waarden en percepties van zichzelf en anderen (Derry, 1996). Hoewel
constructivisme dus een recente aankomst op de leerscène lijkt te zijn, ligt het
uitgangspunt dat leerlingen begrip construeren ten grondslag aan veel leerprincipes. Dit
is het epistemologische aspect van constructivisme. Sommige constructivistische ideeën
zijn niet zo goed ontwikkeld als die van andere theorieën die in deze tekst worden
besproken, maar constructivisme heeft de theorie en het onderzoek in leren en
ontwikkeling beïnvloed.