Politiek en Recht
Thema 1 Democratie rechtstaat en het politieke bestel
Auteurs: K. Deschouwer en M. Hooghe Vanuit de verlichting zijn twee soorten democratisch denken
voortgekomen (beide gericht op vrijheid):
1. Empirisch-liberaal: vrijheid laten zien in politieke besluitvormingsprocedures en in de
procedures voor politieke participatie. (vrijheid is het middel)
2. Totalitair/messianistisch: het ideaal is de echte bevrijding van de mens. De samenleving in
een welbepaalde richting sturen, omdat zij het leven in die samenleving tot in de details wil
controleren om tot het doel te komen. (vrijheid is het doel)
Democratie:
1. Uiteindelijke macht uitgaat van de burgers zelf
2. Macht volgens vastliggende regels uitoefenen
3. Individuele rechten van burgers worden gerespecteerd.
Sociaalcontactbegrip: de staat ontvangt zijn macht van de burgers zelf.
Vertegenwoordiging:
Delegatie: een beschuldigde kan zich bij een strafproces laten vertegenwoordigen door een
advocaat.
Vertrouwen: een vertegenwoordiging waarbij de afgevaardigden daarentegen wel een
grotere autonomie hebben, is een vertegenwoordiging in vertrouwen.
Partijmandaat/responsive party model: vorm van vertegenwoordiging via partijen en hun
programma's
Territoriale vertegenwoordiging: de volksvertegenwoordiging vertegenwoordigt de politieke
gemeenschap van een territorium.
Algemeen belang: waarop vooral diegenen zich beroepen die andere belangen verdedigen of
vertegenwoordigen dan de belangen die op een bepaald moment een rol spelen. Maar het is
anderzijds een belangrijk principe. Het geloof dat er zoiets betaald als een algemeen belang, een
belang van de politieke gemeenschap in haar gehaal, kan de tegenstellingen verzachten.
Representatieve democratie: nadeel is dat er een zekere mate van vertekening kan optreden omdat
niet de gehele bevolking zetelt in het parlement.
Paritaire democratie: evenveel mannen als vrouwen in de politiek
Discriptieve representatie: vertegenwoordigers hebben dezelfde achtergrondkenmerken als
diegenen die ze vertegenwoordigen.
Directe democratie: systeem van besluitvorming waarbij niet alleen op indirecte wijze en via
vertegenwoordiging rekening gehouden wordt met de verwachtingen en vragen van de bevolking,
maar waarbij de bevolking zelf, rechtstreeks en in haar geheel, deelneemt en besluitvorming.
Voordeel: de burgers kunnen zelf, rechtstreek en zonder enige bron van vertekening de
politieke macht uitoefenen.
Nadeel: lastig met miljoenen mensen. Vorm van ongelijkheid.
,Referendum: bevolking kan zich uitspreken over een bepaald thema.
Bindend: uitslag is verplicht uit te voeren
Adviserend: uitvoerende macht kan de uitslag naast zich neerleggen.
Deliberatieve jury´s: men wijst telkens een aantal burgers aan en laat die debatteren over een
politiek thema.
Basisregels:
1. Bevoegdheden van de overheidsorganen berusten altijd op de Grondwet of op een wet.
2. Geen bevoegdheid zonder de plicht om zicht te verantwoorden.
1. Ambtelijke voorbereiding: de minister van Veiligheid en Justitie zet begin 2003 ambtenaren
van zijn ministerie aan het werk om een tekst te maken voor een wettelijke
identificatieplicht.
2. Goedkeuring ministerraad: de minister is tevreden over de tekst zoals hij er nu ligt.
3. Advies Raad van State: Vervolgens zendt de ministerraad het wetsvoorstel voor advies naar
de Raad van State.
4. De minister zendt het wetsvoorstel naar de Tweede Kamer.
5. Goedkeuring Eerste Kamer: na de goedkeuring door de Tweede kamer zendt de minister het
wetsvoorstel meteen door naar de Eerste Kamer. Ook daar wordt de behandeling van het
voorstel voorbereid in een commissievergadering. Daarna volgt de plenaire behandeling.
6. Bekrachtiging en bekendmaking: na de goedkeuring van de eerste kamer gaat het
wetsvoorstel naar het staatshoofd voor de bekrachtiging. Bekrachtiging wil zeggen dat de
Koning en e verantwoordelijke minister hun handtekening onder het wetsvoorstel,
waardoor het kracht van wet krijgt.
Raad van State is het oudste en belangrijkste adviesorgaan van de regering. De twee belangrijkste
taken van de Raad van State zijn advies en rechtspraak. De regering is verplicht om advies te vragen
aan de Raad van State over alle wetsvoorstellen, alle algemene maatregelen van bestuur en alle
internationale verdragen waarbij ons land zich wil aansluiten. Daarnaast kan de regering de Raad van
State om advies over andere zaken vragen.
Amendement: verandering in een wetvoorstel.
Als een Kamerlid een wetsvoorstel indient, is de volgorde van behandeling anders. Eerst spreekt de
Tweede Kamer over het wetsvoorstel en bij goedkeuring van de Tweede Kamer gaat het naar de
Eerste Kamer. Daarna naar ministerraad. Als ook de ministerraad het wetsvoorstel goedkeurt, wordt
het ondertekend door de Koning en de betrokken minister en daarna bekendgemaakt.
Algemeen verbindende voorschriften (AVV):
Wetten in formele zin: Gemaakt door regering en Kamers samen.
Algemene maatregelen van bestuur: De algemeen verbindende voorschriften die de regering
alleen, dus zonder medewerking van de Kamers maakt, worden algemene maatregelen van
bestuur genoemd.
Ministeriele regeling: ook een minister heeft de bevoegdheid om algemeen verbindende
voorschriften te maken.
, Provinciale en gemeentelijke verordening: Art. 127 Grondwet geeft Provinciale Staten de
bevoegdheid om algemeen verbindende voorschriften te maken voor de provincie.
Waterschapsverordering: Een waterschap is een overheidsorgaan dat in een bepaald deel van het
land de zorg heeft voor de waterhuishouding. De taken en bevoegdheden van de waterschappen zijn
geregeld in de Waterschapswet.
Wet in materiele zin in overheidsvoorschrift met algemene werking.
Wet in formele zin is vastgesteld door regering en Kamers samen volgens in de Grondwet
vastgelegde procedure.
Toetsingsverbond: als een rechter beoordeelt of een lagere regeling in strijd is met een hogere,
behalve bij wetten in de formele zin mogen niet getoetst worden aan de Grondwet. Wetten die
gemaakt zijn door onze hoogste wetgever moeten toegepast worden, wel of niet in strijd met de
Grondwet. Wet in formele zin mag wel getoetst worden aan internationale verdragen.
Overheidsorganen mogen niet zomaar algemeen geldende voorschriften maken, dat mag alleen als
de wet hun wetgevende bevoegdheid geeft, dat kan op 2 manieren:
1. Attributie: als het overheidsorgaan zijn wetgevende bevoegdheid rechtstreeks uit een artikel
uit de wet haalt. De wet geeft dus rechtsreeks wetgevende bevoegdheid.
2. Delegatie: een overheidsorgaan dat zelf door attributie wetgevende bevoegdheid heeft
gekregen, een deel van deze bevoegdheid doorgeeft aan een ander overheidsorgaan. Dit
andere orgaan gaat deze bevoegdheid zelfstandig gebruiken.
Wat heeft de burgers zelf te zeggen over de voorschriften die de overheid maakt en waar hij zich aan
moet houden:
Burgers hebben geen directe invloed op de inhoud van voorschriften van de landelijke
overheid, maar wel indirect via kiesrecht.
Bij provinciale verordeningen heeft de burger via zijn kiesrecht wel invloed.
Thema 2 De democratische rechtsstaat: De overheid, het recht en rechtspraak
Auteurs: A. Bunthof en Y.M. Visser Het recht brengt een doelmatige ordening aan in de samenleving.
Recht en rechtvaardigheid zijn geen synoniemen van elkaar, maar het recht is in beginsel wel gericht
op rechtvaardigheid.
Pas als regels algemeen als rechtsregels zijn aanvaard en vastgesteld, behoren ze tot het recht. De
samenleving verandert en daarmee ook de inhoud van het recht, maar de vindplaatsen van het
recht, de rechtsbronnen, zijn nog steeds hetzelfde. Namelijk:
De wet- en regelgeving: Wetten bevatten rechtsregels die zijn vastgesteld door de overheid.
Overheid = Eerste en Tweede Kamer (Staten-Generaal). Ook lagere overheidsorganen zoals
minister, Provinciale Staten en de gemeenteraad kunnen rechtsregels vaststellen. De
hoogste wetgever is de Staten-Generaal met de regering. Een wet komt tot stand als de
regering en de Staten-Generaal met een wetsvoorstel instemmen.
De jurisprudentie: ontstaat doordat algemene regels in de diverse wetten en in de overige
regelgeving moeten worden toegepast in individuele situaties, die vaak heel verschillend
zijn. Taak van de rechter hoe de regels zijn bedoeld. Hij doet dit door de rechtsregels te
interpreteren en uitkomst ervan te formuleren in vonnis, uitspraak of arrest. Hoge Raad der
Nederlanden is de hoogste rechter.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper EvelienAnker. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,99. Je zit daarna nergens aan vast.