Samenvatting van het boekje economisch beleid. Met foto´s van grafieken, tabellen en kringlopen toegevoegd. Begrippen en formules staan dikgedrukt. Gebaseerd op het boekje en economie met Jos. Goedgekeurd door mijn economie docent.
Vroeger: directe ruil
met behulp van geld indirecte ruil, maar dan moet er wel vertrouwen zijn en het geld een
aanvaard ruilmiddel zijn.
Geld is ook een rekenmiddel en een oppotmiddel.
Oppot: bewaren ⇾ Is het later dan nog wel evenveel waard?
- De Centrale Bank zorgt dat geld zijn waarde behoudt zodat het publiek
(consumenten en bedrijven) het als ruilmiddel kunnen gebruiken.
De CB moet de geldhoeveelheid beheersen (chartaal en giraal (m1), niet de spaarrekening)
Als M1 door kredietverlening stijgt, stijgt de maatschappelijke geldhoeveelheid en is er
sprake van geldschepping. Het gevaar hiervan is een bankrun, de bank moet wel
voldoende geld aanwezig hebben. M1 kan ook dalen, dan is er sprake van
geldvernietiging. De CB houdt hierover toezicht.
Sparen is een lage tijdsvoorkeur en lenen een hoge tijdsvoorkeur.
Het verschil tussen de rente die de bank betaald en ontvangt is de rentemarge.
De bank moet zorgen dat de rente die zij betalen, lager is dan de rente die zij ontvangen.
Rente is de vergoeding van het debiteuren- en inflatie risico.
De ECB is een toezichthouder en om het vertrouwen van het publiek te behouden is het
depositogarantiestelsel in het leven geroepen (recht op 100.000 euro bij faillissement).
De ECB streeft naar prijsstabiliteit (+- 2% inflatie).
Waarom willen we inflatie?
- Inflatie wakkert bestedingen aan
- Inflatie zorgt dat je reële schulden dalen
- Inflatie vergroot overlevingskans bij crisis:
* werknemers hebben last van geldillusie; nominaal erbij maar minder dan inflatie
Het effect van van de prijsstabiliteit valt samen met de betrouwbaarheid van dit doel, als
mensen wetend dat de inflatie 2% wordt, gedragen ze zich er ook zo naar.
Om de inflatie stabiel te houden moeten factoren die invloed hierop hebben nauw in de
gaten gehouden worden:
- kosteninflatie
- loonkosteninflatie
- bestedingsinflatie
De CB heeft invloed op de rente en kan hiermee de bestedingen beïnvloeden:
Rente omhoog ⇾ sparen interessant, lenen oninteressant
Rente omlaag ⇾ sparen oninteressant, lenen interessant
, We lenen alleen niet bij de CB, hoe zorgt de CB dan dat de banken hun rente aanpassen?
De ECB heeft een monopoliepositie op het creëren van basisgeld, basisgeld is chartaal geld
(bij banken en publiek) en bankreserves. Bankreserves zijn leningen die de ECB aan de
banken verstrekt omdat:
De banken aan de vraag van het publiek moeten voldoen.
Interbancaire leningen
Om aan de reserveverplichting van de ECB te voldoen
De aanpassing van de rente heeft effect op de hoeveelheid basisgeld: rente stijgt ⇾ meer
sparen ⇾ minder basisgeld. Basisgeld omhoog? ⇾ open markttransactie, obligaties kopen.
Banken komen structureel geld tekort omdat ze aan reserves moeten voldoen ze moeten
dus lenen bij de ECB: refirente.
Refirente + rentemarge = rente dat publiek betaalt.
Dagelijks wisselen banken geld als persoon A van de ene bank geld overmaakt naar
persoon B van de andere bank. Banken kunnen daardoor tijdelijk (1 dag) tekort hebben. Dit
lossen ze op met interbancaire leningen.
Het hele proces dat het monetaire beleid zorgt dat de prijzen aangepast worden wordt het
transmissieproces genoemd. (kijk blz 15). Dit duurt 1,5 tot 2 jaar. De timing is essentieel,
de economie staat niet stil.
Wat nou als een daling van de rente de inflatie niet aanwakkert?
Een refirente van 0% is ´gratis´ geld lenen voor banken -> lage rente ook voor consumenten.
Een negatieve rente zou betekenen dat je moet betalen om te sparen en geld extra krijgt als
je leent. Mensen houden dan liever zelf geld, maar dan loop je wel risico.
Als de negatieve rente laag is wordt het monetair beleid machteloos, de ECB start dan een
onconventioneel beleid: opkoopprogramma.
H2: Conjunctuurschommelingen
Als we de conjuncturele situatie willen beschrijven kijken we vaak naar de ontwikkeling van
het reële BBP en
- het effect daarvan op de werkgelegenheid (en dus werkloosheid
- effect op inflatie
- effect op rente
Het BBP kun je op 3 manieren berekenen:
1. Objectieve methode: som van alle toegevoegde waarde
2. Subjectieve methode: som van alle verdiende inkomens (loon rente huur pacht winst)
3. Bestedingsmethode: C+I+O+E-M
De schommelingen in bestedingen (en dus BBP) veroorzaken conjunctuurbewegingen. We
moeten wel het reële BBP berekenen, niet het nominale. Het nominale BBP moet
gecorrigeerd worden met de prijsveranderingen. Vanaf nu is BBP -> reële BBP
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper famkeeschirm. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,49. Je zit daarna nergens aan vast.