Rationele perspectief
Verplichte literatuur:
N. Cantens. (2014). Organisatiestructuren en organisatieontwikkeling
Romme, S. (2002). Kennismanagement, strategie en IT. Maandblad voor
Accountancy En Bedrijfseconomie, 76(3), 113-116.
https://doi.org/10.5117?mab.76.15698
Bolman, L.G. & Deal, T.E. (2017). Chapter 3: Getting organized. In
Reframing organizations: Artistry, Choice and Leadership (pp.45-69)
Algemeen
Het rationale perspectief bevat een hele sterke logica, alsof het objectief
is.
Organisatie = een verzameling mensen die zich verenigen in een formeel
samenwerkingsverband teneinde doelstellingen van individuen en groepen
te realiseren.
Organisatiewetenschap = de verzameling van inzichten, methoden,
theorieën en richtlijnen die met betrekking tot een organisatieverschijnsel
bestaat.
Organisatie bestaat uit:
- Structuren
Formeel: regels, procedures, hiërarchie
Informeel: relatie tussen mensen, interactie, samenwerking
- Mensen (attitude, ambitie, normen en waarden, leiderschap)
- Doelen (het doel van de organisatie versus de doelen van
individuen, dit is in conflict met elkaar)
- Technologie (instrumenten, machines, apparatuur)
- Omgeving (klanten, leveranciers, concurrenten, partners)
Een organisatie is een intersubjectieve realiteit.
Bij throughput gaat het zowel om primaire processen (transformatie
middelen naar producten) als secundaire processen (ondersteunende
processen aan het primaire proces).
Outcome: de effecten die een organisatie nastreeft
(maatschappelijk/individueel).
, Efficiëntie: de relatie tussen input en output (meer output met
gelijk/minder input). Effectiviteit: mate waarmee output tot gewenste
outcome leidt.
Innovatie: het loslaten van een vaste koppeling tussen output en outcome
en naar andere manieren kijken.
Effectiviteit
1. Organisaties moeten een duidelijk doel hebben
2. De efficiëntie moet vergroot worden door arbeid te specialiseren
(taakspecialisatie)
3. Taken moeten afgebakend worden
4. De organisatie moet een rationeel geheel zijn, allemaal met
hetzelfde doel als een soort machine
5. De structuur past bij kenmerken van de organisatie
6. Als iets niet goed werkt, opnieuw beginnen en bijstellen
Ontwerp van individuele posities (Mintzberg)
- Horizontale taakspecialisatie minder van hetzelfde type taken, er
komt een extra persoon voor de overblijvende taken
- Horizontale taakverruiming meer van hetzelfde type taken, een
persoon neemt dus meer taken aan
- Verticale taakspecialisatie iemand krijgt minder bevoegdheden,
van hogere positie naar lagere positie
- Verticale taakverruiming iemand krijgt meer bevoegdheden, van
lagere positie naar hogere positie (bijvoorbeeld niet meer altijd
toestemming moeten vragen voor iets)
- Bureaucratisch (vasthouden aan taken) versus organisch (loslaten
van taken en structuur)
Coördinatie-mechanismen (Mintzberg)
- Onderlinge aanpassing (tijdens werk met elkaar overleggen en
afstemmen)
Voordeel: elkaar leren kennen en vertrouwen, meer kennis is
aanwezig, van alles op de hoogte
Nadeel: tijdsintensief, kan leiden tot ruzies
- Standaardisatie van werkprocessen (protocollen, op basis van een
handleiding werken)
Voordeel: efficiënt
Nadeel: weinig flexibel
- Standaardisatie van output (afspraken maken over eindresultaat)
Voordeel: je hebt een doel waar je naartoe werkt
Nadeel: de gezondheidstoestand van de patiënt kan niet
gestandaardiseerd worden
- Standaardisatie van kennis en vaardigheden (iedereen wordt op een
bepaalde manier opgeleid, tijdens de opleiding wordt geleerd om
aan bepaalde maten te houden)
Voordeel: eenzelfde opleiding
Nadeel:
- Direct toezicht (een baas neemt alle verantwoordelijkheden op zich)
Voordeel: iemand weet altijd wat er aan de hand is, weinig
discussie en alles kan snel geregeld worden
Verplichte literatuur:
N. Cantens. (2014). Organisatiestructuren en organisatieontwikkeling
Romme, S. (2002). Kennismanagement, strategie en IT. Maandblad voor
Accountancy En Bedrijfseconomie, 76(3), 113-116.
https://doi.org/10.5117?mab.76.15698
Bolman, L.G. & Deal, T.E. (2017). Chapter 3: Getting organized. In
Reframing organizations: Artistry, Choice and Leadership (pp.45-69)
Algemeen
Het rationale perspectief bevat een hele sterke logica, alsof het objectief
is.
Organisatie = een verzameling mensen die zich verenigen in een formeel
samenwerkingsverband teneinde doelstellingen van individuen en groepen
te realiseren.
Organisatiewetenschap = de verzameling van inzichten, methoden,
theorieën en richtlijnen die met betrekking tot een organisatieverschijnsel
bestaat.
Organisatie bestaat uit:
- Structuren
Formeel: regels, procedures, hiërarchie
Informeel: relatie tussen mensen, interactie, samenwerking
- Mensen (attitude, ambitie, normen en waarden, leiderschap)
- Doelen (het doel van de organisatie versus de doelen van
individuen, dit is in conflict met elkaar)
- Technologie (instrumenten, machines, apparatuur)
- Omgeving (klanten, leveranciers, concurrenten, partners)
Een organisatie is een intersubjectieve realiteit.
Bij throughput gaat het zowel om primaire processen (transformatie
middelen naar producten) als secundaire processen (ondersteunende
processen aan het primaire proces).
Outcome: de effecten die een organisatie nastreeft
(maatschappelijk/individueel).
, Efficiëntie: de relatie tussen input en output (meer output met
gelijk/minder input). Effectiviteit: mate waarmee output tot gewenste
outcome leidt.
Innovatie: het loslaten van een vaste koppeling tussen output en outcome
en naar andere manieren kijken.
Effectiviteit
1. Organisaties moeten een duidelijk doel hebben
2. De efficiëntie moet vergroot worden door arbeid te specialiseren
(taakspecialisatie)
3. Taken moeten afgebakend worden
4. De organisatie moet een rationeel geheel zijn, allemaal met
hetzelfde doel als een soort machine
5. De structuur past bij kenmerken van de organisatie
6. Als iets niet goed werkt, opnieuw beginnen en bijstellen
Ontwerp van individuele posities (Mintzberg)
- Horizontale taakspecialisatie minder van hetzelfde type taken, er
komt een extra persoon voor de overblijvende taken
- Horizontale taakverruiming meer van hetzelfde type taken, een
persoon neemt dus meer taken aan
- Verticale taakspecialisatie iemand krijgt minder bevoegdheden,
van hogere positie naar lagere positie
- Verticale taakverruiming iemand krijgt meer bevoegdheden, van
lagere positie naar hogere positie (bijvoorbeeld niet meer altijd
toestemming moeten vragen voor iets)
- Bureaucratisch (vasthouden aan taken) versus organisch (loslaten
van taken en structuur)
Coördinatie-mechanismen (Mintzberg)
- Onderlinge aanpassing (tijdens werk met elkaar overleggen en
afstemmen)
Voordeel: elkaar leren kennen en vertrouwen, meer kennis is
aanwezig, van alles op de hoogte
Nadeel: tijdsintensief, kan leiden tot ruzies
- Standaardisatie van werkprocessen (protocollen, op basis van een
handleiding werken)
Voordeel: efficiënt
Nadeel: weinig flexibel
- Standaardisatie van output (afspraken maken over eindresultaat)
Voordeel: je hebt een doel waar je naartoe werkt
Nadeel: de gezondheidstoestand van de patiënt kan niet
gestandaardiseerd worden
- Standaardisatie van kennis en vaardigheden (iedereen wordt op een
bepaalde manier opgeleid, tijdens de opleiding wordt geleerd om
aan bepaalde maten te houden)
Voordeel: eenzelfde opleiding
Nadeel:
- Direct toezicht (een baas neemt alle verantwoordelijkheden op zich)
Voordeel: iemand weet altijd wat er aan de hand is, weinig
discussie en alles kan snel geregeld worden