Het Aantal Elektronische Media-Apparaten in de Slaapkamer, de Ervaren
Vermoeidheid en het Geslacht
Statistiek 2
Naam
2766589
tutor
Groep 28
Aantal woorden 1382
, Inleiding
Voldoende slaap is erg belangrijk voor het cognitief en sociaal-emotioneel
functioneren van adolescenten. Toch slapen veel adolescenten te weinig of ervaren zij
slaapproblemen. In 2022 zei 22 procent van de 12- tot 25-jarigen dat ze in de afgelopen twee
weken slaapproblemen hebben gehad (Centraal Bureau voor de Statistiek, 2023). Er is veel
onderzoek gedaan naar de factoren die samenhangen met slaap bij adolescenten. In het
onderzoek van Fatima et al. (2016) wordt een significant geslachtsverschil in slaapkwaliteit
gevonden bij jongvolwassenen, waarbij vrouwen een hoger risico hebben op slechte
slaapkwaliteit. Daarnaast blijkt elektronische mediaconsumptie een belangrijke factor te zijn.
In het onderzoek van Lange et al. (2015) werd de totale schermtijd voor jongens geassocieerd
met klachten over slapeloosheid. Onderzoek (Cain & Gradisar, 2010) toonde aan dat
elektronische mediaconsumptie (smartphone, sociale media, televisie, computerspelletjes)
gerelateerd is aan zowel kwantitatieve als kwalitatieve aspecten van slaap, maar ook aan
vermoeidheid overdag. De gemiddelde hoeveelheid elektronische mediaconsumptie
(schermtijd) van adolescenten is enorm toegenomen sinds het artikel van Cain en Gradisar
(2010) werd gepubliceerd, waardoor dit een belangrijk onderzoeksonderwerp is.
Daarom wordt in dit onderzoek onderzocht wat de invloeden zijn van elektronisch
mediagebruik op de slaap. Hierbij wordt verwacht dat een groot aantal elektronische media-
apparaten in de slaapkamer geassocieerd is met een grotere mate van vermoeidheid
gedurende de dag. Deze relatie is sterker wanneer de schermtijd per dag hoger is. Ook wordt
verwacht dat de controlegroep positief geassocieerd is met meer elektronische media-
apparaten in de slaapkamer en dat deze relatie sterker is voor jongens.
, Methode
Participanten
De steekproef van dit onderzoek bestaat uit 460 participanten, waarvan 244 zich in de
controlegroep (53%) bevonden en 216 zich in de interventiegroep (47%) bevonden. Er is een
resultaat verwijderd uit de data, aangezien er een leeftijd van -12.9 werd ingevuld. Hierna
varieerde de leeftijd van de participanten tussen de 11 en 15 jaar (M = 13.53, SD = .57). De
steekproef bestond uit 236 meisjes (51.3%) en 224 jongens (48.7%).
Materialen
In dit onderzoek wordt het aantal elektronische media-apparaten in de slaapkamer
bepaald. Ook wordt de screentime bepaald door het gemiddeld aantal uren elektronisch
mediagebruik per dag te meten. Dit kan een smartphone, computer, tv, tablet of spelcomputer
zijn. De ervaren vermoeidheid (overdag) wordt gemeten aan de hand van een 11 punt
likertschaal, met -5 = helemaal niet moe en 5 = erg moe.
Procedure
In dit onderzoek worden jongeren van verschillende middelbare scholen in Nederland
willekeurig toegewezen aan twee condities. In de interventiegroep kregen de participanten
gedurende vier weken een online interventie aangeboden gericht op het verminderen van
schermtijd (interventiegroep). Daarnaast is er ook een wachtlijstconditie (controlegroep). De
interventie duurde vier weken en bestond uit een online psycho-educatie component en online
chats met een kinderpsycholoog, met twee afspraken per week. Metingen werden op twee
momenten gedaan. De eerste was een pre-testmeting in de week voordat de interventie begon.
De tweede was een post-testmeting in de week nadat de interventie was afgelopen. De
vragenlijsten werden door de participanten zelf ingevuld.
, Statistische analyse
Om de uitkomsten van dit onderzoek te analyseren wordt er gebruikgemaakt van het
computerprogramma SPSS versie 29. Met dit programma kunnen er verschillende data-
analyses uitgevoerd worden. Er wordt een meervoudige regressieanalyse uitgevoerd met
beide voorspellers in één model. Vermoeidheid is hier de afhankelijke variabele en het aantal
elektronische media-apparaten in de slaapkamer en de schermtijd zijn de onafhankelijke
variabelen. Om de tweede hypothese te onderzoeken wordt een Anova variantie-analyse met
twee categorische voorspellers uitgevoerd, waarbij de conditie en geslacht de onafhankelijke
variabele zijn en het aantal elektronische media-apparaten in de slaapkamer de afhankelijke
variabele is. Voor beide analyses is een α van .05 gehanteerd.
Resultaten
De schermtijd van de jongeren varieerde van .40 tot 7.00 en had een gemiddelde van
3.75 (SD = 1.12). De gemiddelde score op ervaren vermoeidheid was -1.67 (SD = 2.25) en de
scores varieerde van -5 tot 4. De correlatie tussen schermtijd en ervaren vermoeidheid
was .27 en de correlatie tussen vermoeidheid en aantal elektronische media-apparaten in de
slaapkamer was .17. In de controlegroep waren 114 meisjes en 130 jongens, in de
interventiegroep waren er 122 meisjes en 94 jongens.
Het model dat de additieve effecten van schermtijd en het aantal elektronische media-
apparaten in de slaapkamer en hun interactietermen omvatte, verklaarde een significant en
klein deel van de variatie in vermoeidheid, F (3, 456) = 13.07, p < .001, Δ𝑅2 = .08.
Het interactie-effect verklaarde een niet-significant en klein deel van de variatie in
vermoeidheid, F (1, 456) = 0.59, p = 0.445, AR2 = .07.
Het model, inclusief het aantal elektronische media-apparaten in de slaapkamer en de
schermtijd, verklaarde een significant en klein deel van de variantie in vermoeidheid (F
(2,457) = 19.32, p < .001, R2 = .08), maar verklaarde niet significant meer variatie in
Vermoeidheid en het Geslacht
Statistiek 2
Naam
2766589
tutor
Groep 28
Aantal woorden 1382
, Inleiding
Voldoende slaap is erg belangrijk voor het cognitief en sociaal-emotioneel
functioneren van adolescenten. Toch slapen veel adolescenten te weinig of ervaren zij
slaapproblemen. In 2022 zei 22 procent van de 12- tot 25-jarigen dat ze in de afgelopen twee
weken slaapproblemen hebben gehad (Centraal Bureau voor de Statistiek, 2023). Er is veel
onderzoek gedaan naar de factoren die samenhangen met slaap bij adolescenten. In het
onderzoek van Fatima et al. (2016) wordt een significant geslachtsverschil in slaapkwaliteit
gevonden bij jongvolwassenen, waarbij vrouwen een hoger risico hebben op slechte
slaapkwaliteit. Daarnaast blijkt elektronische mediaconsumptie een belangrijke factor te zijn.
In het onderzoek van Lange et al. (2015) werd de totale schermtijd voor jongens geassocieerd
met klachten over slapeloosheid. Onderzoek (Cain & Gradisar, 2010) toonde aan dat
elektronische mediaconsumptie (smartphone, sociale media, televisie, computerspelletjes)
gerelateerd is aan zowel kwantitatieve als kwalitatieve aspecten van slaap, maar ook aan
vermoeidheid overdag. De gemiddelde hoeveelheid elektronische mediaconsumptie
(schermtijd) van adolescenten is enorm toegenomen sinds het artikel van Cain en Gradisar
(2010) werd gepubliceerd, waardoor dit een belangrijk onderzoeksonderwerp is.
Daarom wordt in dit onderzoek onderzocht wat de invloeden zijn van elektronisch
mediagebruik op de slaap. Hierbij wordt verwacht dat een groot aantal elektronische media-
apparaten in de slaapkamer geassocieerd is met een grotere mate van vermoeidheid
gedurende de dag. Deze relatie is sterker wanneer de schermtijd per dag hoger is. Ook wordt
verwacht dat de controlegroep positief geassocieerd is met meer elektronische media-
apparaten in de slaapkamer en dat deze relatie sterker is voor jongens.
, Methode
Participanten
De steekproef van dit onderzoek bestaat uit 460 participanten, waarvan 244 zich in de
controlegroep (53%) bevonden en 216 zich in de interventiegroep (47%) bevonden. Er is een
resultaat verwijderd uit de data, aangezien er een leeftijd van -12.9 werd ingevuld. Hierna
varieerde de leeftijd van de participanten tussen de 11 en 15 jaar (M = 13.53, SD = .57). De
steekproef bestond uit 236 meisjes (51.3%) en 224 jongens (48.7%).
Materialen
In dit onderzoek wordt het aantal elektronische media-apparaten in de slaapkamer
bepaald. Ook wordt de screentime bepaald door het gemiddeld aantal uren elektronisch
mediagebruik per dag te meten. Dit kan een smartphone, computer, tv, tablet of spelcomputer
zijn. De ervaren vermoeidheid (overdag) wordt gemeten aan de hand van een 11 punt
likertschaal, met -5 = helemaal niet moe en 5 = erg moe.
Procedure
In dit onderzoek worden jongeren van verschillende middelbare scholen in Nederland
willekeurig toegewezen aan twee condities. In de interventiegroep kregen de participanten
gedurende vier weken een online interventie aangeboden gericht op het verminderen van
schermtijd (interventiegroep). Daarnaast is er ook een wachtlijstconditie (controlegroep). De
interventie duurde vier weken en bestond uit een online psycho-educatie component en online
chats met een kinderpsycholoog, met twee afspraken per week. Metingen werden op twee
momenten gedaan. De eerste was een pre-testmeting in de week voordat de interventie begon.
De tweede was een post-testmeting in de week nadat de interventie was afgelopen. De
vragenlijsten werden door de participanten zelf ingevuld.
, Statistische analyse
Om de uitkomsten van dit onderzoek te analyseren wordt er gebruikgemaakt van het
computerprogramma SPSS versie 29. Met dit programma kunnen er verschillende data-
analyses uitgevoerd worden. Er wordt een meervoudige regressieanalyse uitgevoerd met
beide voorspellers in één model. Vermoeidheid is hier de afhankelijke variabele en het aantal
elektronische media-apparaten in de slaapkamer en de schermtijd zijn de onafhankelijke
variabelen. Om de tweede hypothese te onderzoeken wordt een Anova variantie-analyse met
twee categorische voorspellers uitgevoerd, waarbij de conditie en geslacht de onafhankelijke
variabele zijn en het aantal elektronische media-apparaten in de slaapkamer de afhankelijke
variabele is. Voor beide analyses is een α van .05 gehanteerd.
Resultaten
De schermtijd van de jongeren varieerde van .40 tot 7.00 en had een gemiddelde van
3.75 (SD = 1.12). De gemiddelde score op ervaren vermoeidheid was -1.67 (SD = 2.25) en de
scores varieerde van -5 tot 4. De correlatie tussen schermtijd en ervaren vermoeidheid
was .27 en de correlatie tussen vermoeidheid en aantal elektronische media-apparaten in de
slaapkamer was .17. In de controlegroep waren 114 meisjes en 130 jongens, in de
interventiegroep waren er 122 meisjes en 94 jongens.
Het model dat de additieve effecten van schermtijd en het aantal elektronische media-
apparaten in de slaapkamer en hun interactietermen omvatte, verklaarde een significant en
klein deel van de variatie in vermoeidheid, F (3, 456) = 13.07, p < .001, Δ𝑅2 = .08.
Het interactie-effect verklaarde een niet-significant en klein deel van de variatie in
vermoeidheid, F (1, 456) = 0.59, p = 0.445, AR2 = .07.
Het model, inclusief het aantal elektronische media-apparaten in de slaapkamer en de
schermtijd, verklaarde een significant en klein deel van de variantie in vermoeidheid (F
(2,457) = 19.32, p < .001, R2 = .08), maar verklaarde niet significant meer variatie in