Testtheorie en testgebruik
College 1
10-09-2020
Testtheorie
Meten van kennis, vaardigheden, eigenschappen, kenmerken en gedrag
o Het ontwikkelen, evalueren en gebruiken van (psychologische) tests
o Onderdeel van de leerlijn methoden
o Belangrijk
o Instrumentarium psychologen – maakt ons uniek
o Beslissingen nemen
Onontbeerlijk, essentieel voor de praktijk
o Onderzoek
Hoe zorg je dat het gebruik geaccepteerd wordt?
Menselijk gedrag, hoe kun je dat in kaart brengen?
o Alle procedures over wat gedrag en eigenschappen zeggen
o Met testinstrument kan je dit zo zien
Personen die zich met testtheorie bezighouden psychometrische onderzoekers
Vandaag
1x per week HC (donderdag 13.00 – 15.00)
o Toelichting boek + ook zaken naast het boek
Contact: online vragenuur op maandag (09.00 – 10.00) (ook voor vragen opdrachten)
o Toegang via nestor, online vragenuur, cursusruimte
o Mail alleen voor persoonlijke/dringende vragen, anders forum gebruiken
Inleiding test:
Opfrissen:
Tentamen
Boek
o Afleiding van formules geen tentamenstof
o Zie cursushandleiding voor details
o Opgaven uit het boek niet maken (voorbeeldopgaven nestor gebruiken)
Toets bestaan voor groot deel uit theorie
Aanvullende literatuur: Factoranalyse document (niet geel gemarkeerde stukken)
Voor college kijken van opgenomen HC en op het geroosterde tijd komt een college
om vragen te beantwoorden etc. + COTAN ook van de voren bekijken + vragen stellen
Na college 6 een voorbeeldtentamen op Nestor
Opdrachten
3 stuks
Doel ervaring met zelfanalyses doen & interpretaties maken
Op tijd met de stof aan de slag
Na voorafgaand college nodige stof besproken (inleveren pas na voorgaand college)
Iedere student levert de opdracht in
Beoordeling opdrachten
1
, Voldoende/onvoldoende
Voldoende opdrachten is voorwaarde voor deelname aan tentamen
Feedback voor opdrachten plenair in HC 7
o Leren interpreteren, maar fouten maken mag (zinnig en complete
antwoorden = voldoende)
Checken voor toets of je beoordeling binnen hebt voor opdrachten!!!!!!
Tentamen
Digitaal, thuis
o Teruggaan naar vorige vraag niet mogelijk
o Voldoende/onvoldoende
o 60MC vragen (dus minimaal ... goed)
o Formuleblad bij tentnamen
e
1 kans: 27 oktober; 12:15-14:15 uur
2e kans: 21 januari, 08:30-10.30 uur
Nestor
Oefenvragen via mentimeter !!!!!!!!!!! – staan ook in PP
Oefenvragen – elke week.
---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Algemene inleiding
Waarom gebruiken psychologen tests?
Welke typen psychologische tests bestaan er?
Hoe wordt een psychologische test geconstrueerd?
Hoe weet je of bepaalde psychologische test een goede test is?
o Hoe weet je of een test goed is?
o Hoe maak je een goede test van goede kwaliteit – dus een goed instrument
voor het nemen van beslissingen
Geschiedenis
McKeen Cattell
Eerste systematische onderzoek naar kwantificeren van individuele verschillen.
o Kern van psychologisch testen: kwantificeren (individuele verschillen)
Eerste hoogleraar psychologie ter wereld (1887)
In 1890 een artikel in Mind – GEEN tentamenstof – voorbeeld van testjes
Eerst die het woord ‘test’ gebruikt.
Inleiding psychologische tests
Doel: uitspraak doen die een voorspelling, classificatie of beschrijving mogelijk maakt
m.b.t. het onderzochte individu.
o Hoofddoel: uitspraak doen over een individu
Psychologische tests meten psychologische eigenschappen (dus bv. niet lengte).
Kenmerken:
o Niet/moeilijk direct observeerbaar – ook als je iemand lang observeert
Om toch iets te kunnen zeggen construeren (maken) we indicatoren (items – ietems
niet aitems) die gedrag oproepen dat iets zegt over het te meten construct (dus over
wat we willen meten)
2
, o Bijv. intelligentie
o Kan ook om iemands lengte te meten (bv. Ik stoot vaak mijn hoofd)
Geen perfecte indicatoren: omslachtig meten (zit vol met ruis)
Principe komt overeen met hoe we psychologische eigenschappen meten
Testscores zijn geen absolute waarheid
o Bij voorkeur oordeel op basis van verschillende waarnemingen
o Aanbevolen wordt daarom dat je dat doet op basis van verschillende
waarnemen (zodat faalbaarheid gecompenseerd wordt)
Niet blind inzetten (dus geen blind testgebruik), rekening houden met de context en
de persoon
o Kritische houding tegenover test en testgebruik
o Maar ook kritisch op de kwaliteit van de andere waarnemingen die we
meenemen in onze beslissingen – onze indruk –
o Dus evengoed kritisch op andere bronnen!!
Veelgebruikte tests
Meten in sociale wetenschappen
Meten = weten
Indicatoren/items/vragen verzinnen die uitmaken van een test, antwoorden
verzamelen, dan een score toekennen aan antwoord,
Meetinstrument vs. meetmodel
o De test zelf (het meetinstrument), de vragen die deel uitmaken van de test
Test + meetmodel = meetinstrument
o Het meetmodel (hoe we de testscores verwerken) dat we gebruiken om die
score op de test zelf weer te geven
Kan eenvoudig zijn zoals de ruwe testscore, som van alle itemscores
(=scores van elke vraag bij elkaar opgeteld is de testscore)
Wat betekenen metingen hoe interpreteer je testscore?
o Vergelijken scores met criterium (vaste standaard)
Dus wel bij 16 of hoger en niet bij 15 of lager
o Andere manier: vergelijken met andere personen (gemiddelde en spreiding)
Hoe scoort hij zij in vergelijking met andere mensen (normen)?
O.b.v. gemiddelde, spreiding, normale verdeling, z-scores
Opfrissen statistische begrippen
Inhoud van Appendix kennen!
Bij moeite
3
, o Klapper statistiek 1a
o Formuleblad
o Oefenopgaven slides HC1
- Notatie
k = totaal aantal items in een test
Items kennen indices g en h (dus specifiek item g of specifieke item h)
o g, h, = 1, …, k (item 1 t/m k)
o k aantal items g
Xg en Xh = scores op items g en h (indicatoren voor scores op specifieke items)
o Dichotome scores: Xg = 0, 1
2 mogelijke scores: 0 of 1
o Polytome scores: Xg = 0, …, m (het aantal mogelijke scores m)
Zodat aantal geordende categorieën is m + 1
X = ruwe score (ook wel totaalscore) – gem. van somvariabele
o Ongewogen som van de k itemscores in de test
Op elke vraag (item) een score – testscore
Scores op afzonderlijke items optellen
ruwe score van ieder item (Xg) opgeteld
Personen – worden aangeduid met i
o We gaan uit van scores van n aantal personen (i)
Xig = score van persoon i op item g
Xi = ruwe score (testscore) van persoon i
Spreiding
Alle eigenschappen en vaardigheden veronderstellen dat individuen verschillen van
elkaar in constructen die we willen meten
o Dus we veronderstellen individuele verschillen
o Spreiding in scores daarom belangrijk (anders klopt veronderstelling niet)
Variantie & SD (weten dat het maten van spreiding zijn – en wat het representeert)
o Variantie
o Standaarddeviatie
Wortel van de variantie
N-weging van de variantie (verschil hoeven we niet weten)
o n-weging – voor spreiding van scores in een specifieke groep
o (n – 1)-weging statistiek
Spreiding bij dichotome items
o Formules iets anders bij variantie en SD
Samenhang: Covariantie
Kernprincipe
Maat voor lineaire samenhang (covariantie)
4