Persoonlijkheidsl
eer
, Inleidi
ng
Voor u ligt een document dat fungeert als een samenvatting van de module
Persoonlijkheidsleer. Deze module is onderdeel van de opleiding Toegepaste
Psychologie welke te volgen is bij de Leidse Onderwijsinstellingen. De
samenvatting is dus, zoals gezegd, gemaakt met de literatuur van de genoemde
instelling.
In dit document vindt u de hoofdstukken 1 tot en met 12, zoals in de volgorde die
in het boek staat. Sommige zinnen komen direct overeen met het boek, dit
betekend dat ik deze niet anders kan verwoorden omdat het een feit is of omdat
het een zin is die een persoon letterlijk gezegd heeft. Ik probeer zo veel mogelijk
de samenvatting in eigen woorden te vertellen.
Disclaimer: deze samenvatting dient niet als geheel te worden beschouwd om te
leren. U zult, naast de samenvatting, ook het boek zelf moeten lezen en de
vragen daarbij maken om optimaal voorbereidt te zijn.
Mocht u nog vragen hebben, of opmerkingen betreffende de tekst dan kunt u via
Knoowy Messenger contact met mij opnemen.
Ik wens u veel lees en leer plezier.
Met vriendelijke groet.
2|Pagina
, Inhoud
sopga
Tekst samenvatting
Hoofdstuk
Persoonlijkheid ve Pagina
4
Historie 10
Het psychoanalytisch model 15
Therapeutische toepassing bij psychoanalytisch 21
model
Het behaviorisme 26
Therapeutische toepassing bij het behaviorisme: 29
gedragsleer
Het humanistische model 34
Toepassing van humanistische theorieën 39
Transactionele modellen 42
Toepassing van de transactionele modellen 48
Psychopathologie en classificatie 53
Situatievormen en evaluatie van psychotherapie 58
Literatuurlijst 63
Persoonlijkheid.
3|Pagina
,Als we kijken naar de bewering dat psychologie een lang verleden en een korte
geschiedenis heeft kunnen we zeggen dat het in het derde millennium ook geldt.
• De psychologie staat drie eeuwen lang onder invloed van de
natuurwetenschappen;
• Twee eeuwen lang staat de psychologie onder invloed van de
wijsbegeerte;
• En sinds één eeuw is de psychologie een zelfstandige wetenschap.
Wat is een persoonlijkheid?
• Persona en persoonlijkheid: afstammeling van persona [Latijns]
• Persona betekenis: masker of personage
• Prosôpon [Grieks] bekendste betekenis is masker
• Klassieke Griekse tragedie en Romeins toneel gebruikelijk dat toneelspeler
een masker draagt
• Refereert naar manier waarop de buitenwereld men ziet
• Persona: uiterlijke verschijning [toegankelijk voor publiek –
openbaar]
• Tweede betekenis is de rol [personage] die iemand speelt in zijn leven.
• Jung: term persona geeft aan op welke wijze het individu zich laat zien aan
buitenwereld
• Functie, volgens Jung, is een aanpassing aan de buitenwereld
• Aanpassingssysteem
• Volledige aanpassing van persona aan zowel binnen- als
buitenwereld: flexibel masker
• Flexibel masker = evenwichtige omgang met buitenwereld en
innerlijke psychische gezondheid
• Onvolledige aanpassing van persona ontstaan van verstarring
• Vastgegroeid masker
• Men is wat anderen van hem denken
Persoon
• Aanzienlijk persoon, een voornaam persoon
• Zonder aanzien des persoons zonder te letten op stand, familie [voor allen
gelijk]
• Essentiële innerlijke eigenschappen van het individu
• Individu verwijst naar gelijkwaardigheid en autonomie
• In tegenstelling tot oorspronkelijke betekenis masker en personage
• Individu [andere betekenis] is persoon in minachtende zin, in tegenstelling
tot een aanzienlijk persoon
Persoon en persoonlijkheid in dagelijkse taalgebruik
• Persoon/personen = aantallen aan geven
• Persoonlijkheid = markante verschijning
• Karakter in dagelijks spraakgebruik een individu met een eigen karakter
Typeren
• In gesprekken komt dit voor
• Eerste ontmoeting – men probeert indruk van elkaar te krijgen van elkaars
persoonlijkheid
• Op grond hiervan – voorspelling ten aanzien van iemands
toekomstige gedrag
• Gedragskenmerken die maken dat we Anne-May herkennen als steeds
dezelfde
4|Pagina
,Persoonlijkheid in de psychologie
• Wetenschappelijke psychologie – onderzoek met behulp van
wetenschappelijke methoden
• Onderzoek moet voldoen aan criteria
• Vier definities van persoonlijkheid:
• Persoonlijkheid wordt bepaald door de integratie van Es, Ik, Boven-Ik
• Persoonlijkheid is dynamische organisatie van een psycho-fysiek
systeem binnen individu [karakteristiek gedrag en denken bepaald]
• Persoonlijkheid is een adequate conceptie van gedrag en een
persoon in al zijn details
• Persoonlijkheid is een uniek patroon van karaktertrekken van een
persoon
Verschil tussen wetenschappelijke uitspraken en dagelijks taalgebruik
• Wetenschappelijke uitspraken expliciet en toetsbaar
• Expliciet betekent het zo exact moet worden, of moet kunnen
worden, hoe men tot die uitspraak is gekomen en waarop de
uitspraak is gebaseerd
• Intuïtieve uitspraak direct en onmiddellijk
• Spontaan en op gevoel
• Niet altijd onjuist maar moeilijk zowel onmogelijk aan een ander
duidelijk te maken hoe men tot die uitspraak is gekomen
• Oncontroleerbaar
• Wetenschap moet systematisch en volgens wetenschappelijke methode te
werk gaan
• Door gegevens te ordenen en nauwkeurig te definiëren
• Het beschikken over gestandaardiseerde methodes en technieken
om gegevens te verzamelen
• Ontwikkelen van logisch juiste theorieën om de verzamelde
gegevens te interpreteren
• Door hypotheses te stellen voor verder onderzoek
Definiëren van begrip persoonlijkheid
• Abstract begrip
• Net als liefde, speelsheid, karakter, vriendschap
• Wat onder het begrip verstaan wordt is afhankelijk van de visie van de
wetenschapper, theoreticus op de mens en op menselijk gedrag
Veronderstellingen
• Visie wetenschapper hang samen met de veronderstellingen die de
wetenschapper door beredenering aanneemt
• Geen theorie in een vacuüm [luchtledige] ontwikkelen
• Grondbeginsel – hypothese
• Gedachtegang ontwikkelen – redeneren
• Freud: belangrijk deel van de persoonlijkheid wordt gevormd tijdens eerste
levensjaren
• Niet te bewijzen dat een veronderstelling waar is
• Is de mens in wezen goed, slecht of neutraal?
• Sigmund Freud [1856-1939] ziet mens als een vat van duistere
krachten die in toom gehouden moet worden
• Raymond Catell [geb. 1905] ziet de mens als een neutraal wezen
• Carl Rogers [geb. 1092] gaat ervan uit dat de mens in wezen goed is
5|Pagina
, • Is demens het product van erfelijkheid of van zijn omgeving?
• Erfelijkheid = nature
• Opvoeding = nurture
• Psychoanalyse: Freud gaat ervan uit dat erfelijkheid een belangrijke
rol speelt
• Gedragswetenschap: behaviorist veronderstelt dat de mens door
zijn omgeving wordt gevormd
• Is de mens een rationeel of irrationeel wezen?
• Aristoteles: beweerde al dat de mens een rationeel wezen is en zijn
beslissingen op basis van zijn verstand neemt. De ratio
• Freud wil ons overtuigen dat deze rationaliteit een illusie is
Plaats van de persoonlijkheidsleer
• Persoonlijkheidsleer breedste discipline
• Aantal studieobjecten [hieronder genoemd vier]
• Mens als persoon is studieobject in zijn algemeenheid
• Alle leeftijdsfasen zijn studieobject
• Zowel psychisch gezonde als psychisch zieke mens is studieobject
• Studieobject is zowel menselijk denken, voelen, willen als lichaam
en geest
• Nadeel van dit brede terrein is de overlap met andere gebieden
• Ontwikkelingspsychologie – ontwikkelingsgeschiedenis
• Sociale psychologie – gezin, sociale groepen , maatschappij en
cultuur
• Klinische psychologie – gezonde en zieke [afwijkende] mens
• Psychometrie – beoordelen van persoonlijkheid met tests
Toegepaste persoonlijkheidsleer
• Voorbeelden [hieronder genoemd vijf]
• Volgens psychoanalytische richtlijnen werken binnen een
kindercentrum
• Opstellen van gedragstherapeutisch behandelplan bij mensen met
fobie
• Psychotherapie voor verlichtend, genezend effect bij stoornis
• Training, groeicursus, biografie en counselen
• Assessment, inschatting in beroepsoriëntatie
Methode ter bestudering van de persoonlijkheid
• Uitgangspunt + hoofdzaak is dat de
personoloog/persoonlijkheidspsycholoog zich tot de taak stelt de persoon
in zijn totaliteit te begrijpen
• Spreken over [totale] persoonlijkheid
• Verschillende terreinen werkzaam [hieronder genoemd vier]
• Theorievorming - blijft behoefte aan eigentijdse theorieën die
aansluiten bij de hedendaagse manier van het denken
• Diagnosestelling – heeft betekenis van onderscheiding, bepaling van
een toestand naar haar kentekenen
• Psychotherapie – techniek of procedure die een effectief en
genezend effect heeft op een mentale, emotionele of gedragsmatige
stoornis
• Research – speurwerk [wetenschappelijk onderzoek]
• Idiografische benadering – betrekking op concrete,
individuele, unieke
6|Pagina
, • Voorkeur voor personologen die uniciteit van elk
persoon benadrukken
• Voorstanders zien deze benadering als diepgaand,
holistisch totalitair en gericht op de kern van de zaak
• Tegenstanders zien de benadering als subjectie,
klinisch en intuïtief
• Nomothetische benadering – abstracte, universele, het
algemene
• Methode is meer wetenschappelijk en valide
[geldigheid en correctheid]
• Andere uitleg is een groepsbenadering
• Voorstanders zien deze benadering als objectief,
betrouwbaar empirisch en wetenschappelijk
• Tegenstanders zien de benadering als reductionistisch,
statistisch, oppervlakkig en gericht op periferie
[buitenkant]
Introspectie
• Eén der oudste methode
• Opzettelijke en systematische studie van onze eigen psychische processen
• Processen worden in introspectie geremd of gewijzigd
• Persoon neemt stelling tegenover de situatie [deelnemer en toeschouwer
tegelijkertijd zijn]
Retrospectie
• Niet het verschijnsel zelf [driftbui] maar de herinnering eraan
Extrospectie
• Observatie van het gedrag van een persoon door observator
• Mogelijkheden om observeren [hieronder genoemd twee]
• Deelnemende
• Participerende
• Aanwezigheid observator kan remmend of prestatie verhogend werken
• Deelnemer en toeschouwer zijn, zijn twee grondverhoudingen van mens-
wereld
• In welke mate is gedragsobservatie gestructureerd [hieronder genoemd
drie]
• Gestructureerde gedragsobservatie – laboratoria of
observatiekamers [hulpmiddelen video/audio/stopwatches]
• Ongestructureerde gedragsobservatie – kan dienen als aanvulling op
andersoortig onderzoek [eerste indrukken worden opgeschreven]
• Semigestructureerde gedragsobservatie – mogelijkheid om aan de
hand van een vaststaan aantal aandachtspunten notitie te maken
• Tijdens observeren kan men letten op twee dingen
• Verbale en non-verbaal gedrag
• Verbaal gedrag onderscheidt [hieronder genoemd twee]
• Inhoudelijk niveau – wat wordt er gezegd
• Betrekkingsniveau – verhouding tussen de personen
• Non-verbaal gedrag factoren [hieronder genoemd twee]
• Zichtbare factoren [lichaamshouding, gebaren met handen en
voeten]
• Hoorbare factoren [melodie en luidheid stem, timing, lachen]
7|Pagina
,Fenomenologische methode
• Filosofische richting
• Phainomai = ik verschijn, ik toon mij
• Legoo = ik spreek
• Letterlijk: grondhouding van het onbevooroordeeld waarnemen van wat de
fenomenen en verschijnselen laten zien
• Richt op gebeurtenissen of voorvallen zoals ze worden ervaren
Gespreksmethode
• Doet met de methode hiervoor genoemd zijn intrede
• Bedoeling gespreksmethode is de ander persoonlijk te leren kennen door
in gesprek te raken met de ander
• Gesprekspartner leert ander kennen in driedimensionaliteit
• Verleden, heden en toekomstperspectief
Experimentele methode
• Experimenten worden uitdrukkelijk toegepast
• Houdt in:
• Dat een of meer variabelen constant worden gehouden, terwijl
overige variabelen gevarieerd worden om veranderingen die
plaatsvinden te identificeren om zo de eventuele oorzaak, gevolg of
relaties op te sporen
• Waarneming onder bijzondere omstandigheden
• Gebruik van methoden [hieronder genoemd drie]
• Inprentings- of prikkelmethode – men laat prikkel op een persoon
inwerken waarna de onderzoeker het daarop volgende verschijnsel
bestudeert
• Uitdrukkingsmethode - men laat prikkel inwerken op persoon om
psychisch verschijnsel op te wekken
• Uitdrukkingsverschijnselen worden geregistreerd
• Voorbeelden hiervan zijn uitdrukkingsbewegingen
[gelaatsuitdrukkingen]
• Uitdrukkingssymptomen als verandering in
bloedsomloop, ademhaling en/of klierafscheiding
• Uitdrukkingssymptomen kunnen worden gemeten met
apparatuur [hieronder genoemd drie]
• Pneumograaf – ademhaling
• Sfygmograaf – polsslag
• Cardiograaf – hartslag
• Reactiemethode – men laat prikkel op een persoon inwerken
waardoor de persoon op een bepaalde wijze moet reageren
[bestudering wilsverschijnselen]
Enquête
• Vragenlijst wordt door één of meer personen beantwoord
• Verschillende psychologische enquêtes [hieronder genoemd twee]
• Directe enquête – persoon vult gegevens over zichzelf in
• Indirect enquête – persoon verstrekt gegevens over andere
Test
• Veel gebruikte methode
• Betekent toets, onderzoek of proef
8|Pagina
, • Binet heeft als eerste een dergelijke schaal voor intelligentieonderzoek
ontworpen voor kinderen van 3-15 jaar
• Men onderscheid test [hieronder genoemd vier]
• De functie – opmerkzaamheidtest, waarnemingstest, geheugentest
• Aantal proefpersonen – individuele test, groepstest
• Wijze van beantwoording – taal- of verbale test, performance test,
opdracht, taaktest
• Wijze van waardering – alternatieve test, meerkeuzetoets, graduele
test [op de schaal liggen tal van gradaties
Psychometrische benadering
• Werkt met test, vragenlijsten en beoordelingen door de proefpersonen zelf
of door een observator
• Binnen psychologie geen sprake van meting – geen maateenheid voor de
psyche
• Aard van de mens kunnen we leren kennen door vragen te stellen
• Diagnostische functie – leidraad voor de persoonlijkheidsbeoordeling
• Prognostische functie – ter voorspelling van op de toekomst gericht
gedrag
• Interview kunnen ook onderverdelen [hierna genoemd drie]
• Gestructureerde interview – van te voren bepaalde inhoud en
volgorde onderwerpen
• Ongestructureerde interview – geïnterviewde geeft inhoud aan het
gesprek
• Semigestructureerde interview – na beantwoording van basisvragen
kan de geïnterviewde uitleg geven en naar behoefte onderwerpen
uitdiepen
Biografie
• Methode niet altijd betrouwbaar
• Autobiografieën, dagboeken kunnen inzichten geven in de psyche
Materiaalverzameling
• Tekeningen, kunstuitingen kunnen informatie verschaffen over de psyche
• Methode kan men gebruiken om overeenkomsten maar ook verschillen te
ontdekken
Klinische methode
• Combinatie van experiment en observatie
• Er wordt een natuurlijk mogelijke situatie gecreëerd
Klinische casestudie
• Beschrijving van individuele therapieën, gevalsbeschrijving genoemd of
klinische casestudie
• Belangrijke bron om de mens te bestuderen
Psychodrama
• Methode van het vrije acteren
• Aantal personen krijgt een onderwerp op voor een scène die volkomen
onvoorbereid gespeelt dient te worden
9|Pagina
, Projectiemethode
• Termen coverte en overte
• Coverte is ontzichtbaar, niet waarneembare [denken, latente]
• Overte is manifeste, voor ieder waarneembaar
• Eerste aanname is dat beide termen belangrijk zijn
• Tweede aanname is dat deze methode gevoelens. Conflicten frustraties
onthult vanwege het indirecte en semigestructureerde karakter
• TAT [Thematic Apperception Test – ontwikkelt door psycholoog Henry
Murray en collega
• Reeks afbeeldingen van verschillende taferelen
• Persoon moet de kaart goed bekijken en overdenken om er
vervolgens een verhaal over te vertellen [begin, einde en plot]
• Sentence-competion-test – vele versies
• Persoon wordt gevraagd de zinnen af te maken met iets wat in hem
opkomt
• Woordassociatiemethode – Carl Gustav Jung
• Geen zinnen afmaken maar woorden
• Roschach-test – ontwikkelt door Hermann Roschach
• Structuurloze inktvlekken
• Persoon moet afbeelding bekijken en vertellen wat men erin ziet
• Betrouwbaarheid is slecht
Correlationele methode
• Geeft verband aan tussen twee zaken
• Probeert te achterhalen welke kenmerken met elkaar samenhangen en in
welke mate
• Correlaat is wisselbegrip [jong-oud]
• Geven alleen relaties aan [er bestaat een verband]
Historie
Voorwetenschappelijke indeling van de persoonlijkheid
• Voorwetenschappelijk gaat vooraf aan wetenschappelijk denken
• Magisch [of mythisch] denken terug te vinden in Egyptische, Assyrische,
Babylonische en Kretenzische culturen
• Magisch [of mythisch] denken – verschijnselen worden als het werk
van de goden gezien
• Denken wordt geplaatst in de Griekse filosofie
• Bevat 12 eeuwen [begin 6de eeuw voor Christus en eindigt in de 6de
eeuw na Christus]
• Te verdelen over perioden [hieronder genoemd drie]
• Richting natuurfilosofie is de oudste [denkers zoeken verklaring van
de natuurlijke wereld]
10 | P a g i n a