Inhoudsopgave
WEEK 47 - COLLEGE 1: TAAL, COMMUNICATIE EN CULTUUR, DIVERSITEIT ....................................... 3
HS 2: CULTURE AND PEOPLE................................................................................................................... 3
HS 3: COMMUNICATION AND CULTURE – POWER POINT .............................................................................. 6
ARTIKEL 1: THE SAPIR-WHORF HYPOTHESIS, DANIEL CHANDLER ......................................................................... 9
ARTIKEL 2: LANGUAGE AND THOUGHT – BERNARD COMRIE .............................................................................. 10
WEEK 47 – COLLEGE 2: CULTUUR EN WERELDBEELDEN .................................................................. 11
HS 4: PERCEPTION AND CATEGORIZATION ............................................................................................... 11
ARTIKEL 1: ............................................................................................................................................... 14
ARTIKEL 2: KAARTPROJECTIES – SCHOOLTV..................................................................................................... 14
WEEK 48 – COLLEGE 3: VAKGEBIED INTERCULTURELE COMMUNICATIE ......................................... 15
HS 1: CHALLENGES OF LIVING IN A GLOBAL SOCIETY ................................................................................... 15
ARTIKEL 1: INTERCULTURELE COMMUNICATIE: CONTRAST, INTERACTIE EN TRANSFER – TEN THIJE EN DEEN ................ 17
WEEK 48 – COLLEGE 4: LINGUÏSTISCH ONDERZOEK NAAR INTERCULTURELE COMMUNICATIE ....... 19
HS 7: VERBAL COMMUNICATION........................................................................................................... 19
ARTIKEL 1: THE CONVERSATIONAL ANALYSIS OF INTERETHNIC COMMUNICATION – GUMPERZ (+FILMPJE) ................. 22
WEEK 49 – COLLEGE 5: ANALYSE VAN INTERCULTURELE COMMUNICATIE PROCESSEN .................. 23
HS 5: CULTURAL AND VALUE ORIENTATIONS ............................................................................................ 23
ARTIKEL 3: INTERVIEW HOFSTEDE................................................................................................................. 23
ARTIKEL 1: HALL: FAST AND SLOW MESSAGES (EN ANDERE DIMENSIES) & ARTIKEL 2: HALL’S CULTURAL FACTORS....... 27
ARTIKEL 4: DIMENSIES VAN TROMPENAARS .................................................................................................... 30
WEEK 49 – COLLEGE 6: ANALYSE VAN INTERCULTURELE COMMUNICATIE PROCESSEN .................. 33
ARTIKEL 1: BROWN & LEVINSON: FACE ......................................................................................................... 33
ARTIKEL 2: BROWN & LEVINSON: POLITENESS ................................................................................................ 33
ARTIKEL 3: CICOUREL ................................................................................................................................. 34
ARTIKEL 4: PINTO à ZIE WERKGROEP COLLEGE 6 ............................................................................................ 34
WEEK 50 – COLLEGE 7: LEVEN EN OF WERKEN IN EEN INTERCULTURELE CONTEXT ......................... 35
HS 8: NON-VERBAL COMMUNICATION AND CULTURE ................................................................................. 35
HS 10: DEVELOPING RELATIONSHIPS WITH CULTURALLY DIFFERENT OTHERS .................................................... 36
HS 11: MANAGING INTERCULTURAL CONFLICTS ........................................................................................ 37
ARTIKEL 1: LICHAAMSTAAL .......................................................................................................................... 38
1
,ARTIKEL 2: INTERCULTUREEL GEBARENONDERZOEK; WORK IDEAS – DR. DESMOND MORRIS ................................... 38
ARTIKEL 3: MORRIS – THE HUMAN ANIMAL (FILMPJE) ...................................................................................... 38
ARTIKEL 4: PICTOGRAMMENWINKEL ............................................................................................................. 38
ARTIKEL 5: VERKEERSBORDEN EN KLEURENBLINDHEID (FILMPJE) ........................................................................ 38
ARTIKEL 6: VERTALEN IS ALS HET SPELEN VAN EEN VIOOLSONATE........................................................................ 38
2
,Week 47 - College 1: Taal, communicatie en cultuur, diversiteit
Hs 2: Culture and people
(Hoofdstuk 3 in 4e ed)
Leerdoelen:
• Erken de veelzijdige aard van cultuur.
• Identificeer verschillende componenten en kenmerken van cultuur.
• Definieer verschillende soorten subculturen.
• Evalueer verschillende benaderingen om cultuur te bestuderen.
Components and characteristics of culture
Het feit dat er ongeveer 200 definities van cultuur zijn, illustreert de veelzijdigheid van het concept.
Over het algemeen varieert de studie van cultuur van aspecten die verband houden met de kunsten
tot de studie van het hele systeem van betekenissen en de manier van leven van een samenleving.
Defining culture:
Culture: the particular way of life of a group of people comprising the deposit of knowledge,
experience, beliefs, values, traditions, religion, notions of time, roles, spatial relations, worldviews,
material objects and geographic territory.
What does this definition tell us about the characteristics of culture?
Intercultural communication scholars have categorized the components of culture by levels to help us
better understand the influence of culture on different aspects of our life.
Model by Dodd
• Inner core
• Intermediate layer
• Outer layer of culture
Inner core of culture
• History: binding its members together and providing a sense of identity à
o Deposit and carrier of cultural heritage
• Identity: gives us a location in the world and reflects the link between us and the society.
o A sense of who we are, or who I am.
• Beliefs and values:
o Beliefs: individual’s representations of reality viewed through that cultural window.
What a culture believes as true or false.
o Values: Culture also has concepts of ultimate significance and of longterm
importance, known as values. Values tell the cultural group members how to judge
good or bad, right or wrong.
• Worldview of a cultural group: what a culture believes about nature and the working of the
universe.
Could you give an example of a belief in your culture?
Intermediate layer
Consists of activities as manifestations of culture. à as technology, material objects, roles, rules,
rituals, customs, communication patterns, artistic expressions.
Gedragnormen, communicatie gedragingen zoals gebaren, directheid etc.
3
,E.g. King’s Day
Populaire cultuur
Populaire cultuur omvat de dagelijkse interacties, behoeften en verlangens die deel uitmaken van het
dagelijkse leven van de mainstream, inclusief praktijken met betrekking tot koken, kleding,
consumptie, massamedia, sport en literatuur. De populaire cultuur is in opkomst als een
wetenschappelijke discipline.
à Welke rollen speelt de populaire cultuur volgens jou in onze samenleving?
Volkscultuur
Volkscultuur verwijst naar de lokale levensstijl van cultuur. Het wordt meestal overgeleverd via
mondelinge overlevering en heeft betrekking op een gevoel van gemeenschap. Volkscultuur vormt
vaak de basis van populaire cultuur en zelfs hoge cultuur.
Outer layer of culture
Involves the institutions of a culture. Institutions are the formalized systems including:
• Religion: Religion refers to any system of thought that provides answers to the big question of
life, death, and of life beyond death.
o It involves beliefs, ceremonies, worship, norms of respect and spiritual issues.
à Could you give an example of a religious belief that might be misunderstood or misinterpreted in
other cultures or religious systems?
• Economy
• Politics
• Family
• Health care
• Education
The outer layer of cultural systems handles numerous aspects of a culture’s survival in ways that are
accepted and often sanctioned by law.
Think about some cultural rules you have learned as you grew up. Which rules were learned at a
conscious level and which rules were learned at an unconscious level?
Emic and etic approaches
Kenneth Pike (1967) developed two main approaches to investigating culture: emic and etic.
• The emic approach views each culture as a unique entity that can only be examined by
constructs developed from inside the culture.
• The etic approach assumes that culture can be examined with predetermined categories that
can be applied to all cultures in the search for cultural universals.
Characteristics of culture (zie uienmodel) VOORBEELDEN BIJ NOEMEN
• culture is holistic: verschillende delen van de cultuur zijn met elkaar verbonden, maar het
geheel is meer dan de som van deze verschillende delen.
• culture is learned: we learn culture rules as we grow up from sources like family, friends,
teachers.
• culture is dynamic: culture is subject to change over time. Cultuur veranderd continue.
Cultuur is niet statisch. Als onze omgeving veranderd, veranderd ook onze blik op culturele
praktijken.
• culture is ethnocentric: the belief that one’s own culture is superior to other cultures. Dit
zorgt voor barriers van interculturelecommunicatie.
4
,Cultures within culture
Binnen elke dominante cultuur zijn er culturen binnen de cultuur, die subculturen of co-culturen
worden genoemd. Wanneer we culturen binnen dominante culturen categoriseren door verschillende
groepen mensen, noemen we deze groepen subculturen.
Subculturen kunnen worden gecategoriseerd op basis van activiteiten, sociale klasse, geslacht,
etniciteit, ras, geografische regio, beroep, organisatie of zelfs seksuele geaardheid.
Four types of subcultures
• Ethnic culture: Etniciteit is vaak de basis van een subcultuur. Etnische groepen zijn
identificeerbare groepen mensen met een gemeenschappelijk erfgoed en culturele tradities.
à Could you give some examples of ethnic cultures within your dominant culture?
• Social class culture: Socio-economische status (SES) kan de basis zijn voor een subcultuur. SES
kan worden afgeleid uit iemands inkomen, opleiding, beroep, woongebied en
gezinsachtergrond.
à In what ways can income affect people’s social network relations?
• Organizational culture: Onder subculturen valt ook de organisatiecultuur. Medewerkers
hebben overtuigingen, waarden en aannames om hun gedrag te organiseren en hun ervaring
in de organisatie te interpreteren.
à Think about the place you have worked in or an organization that you know. Could you describe
some indicators of its organizational culture?
• Regional culture: Geografische regio is ook een basis voor het indelen van mensen in
subculturele groepen. Regionale verschillen impliceren vaak verschillen in sociale attitudes,
levensstijlen, voedselvoorkeuren en communicatie.
à Are there regional cultural differences in your country? What are they?
Discursive construction of culture and identity
Members of cultural groups have collective representations of the defining characteristics of their
culture. à they come to agree on what is important to their culture
Such collective agreements become shared knowledge, developed through the negotiation of
meaning at both the individual and collective levels.
Goffman: the presentation of self in everyday life
• Proposes that identity is a theatrical performance that conveys the self to others in the best
possible light.
• à = dramaturgisch perspectief
Critics:
5
, Hs 3: Communication and culture – Power Point
(Hoofdstuk 2 in 4e ed)
Leerdoelen:
• Herken de veelzijdige aard van communicatie.
• Identificeer componenten en kenmerken van communicatie.
• Onderzoek algemeen bekende communicatiemodellen kritisch.
• Evalueer de invloed van cultuur op communicatie.
Communication: our ability to share who we are and what we know with others, is the basis of all
human contact. We all share our ideas and feelings with others; however, how we share them with
others varies from culture to culture.
à New communication technologies create new configuration of sources, messages, and receives;
they also reinforce the need to examine existing definitions of communication.
Defining communication
Communicatie: het proces waarbij mensen hun gedeelde verbale en non-verbale codes, systemen en
media gebruiken voor het uitwisselen van informatie in een specifieke culturele context.
What does this definition tell us about the characteristics of communication?
Every culture has its own communication rules and characteristics and criteria for judging ‘good’
communicators. Could you name some criteria for a good communicator in your culture?
Components and characteristics of communications
• Source: zender van het bericht, oorsprong van de informatie
• Message: verbale en non-verbale vorm van het idee, de gedachte, of het gevoel die iemand
wil communiceren.
• Channel: kanaal waar de berichten worden verstuurd van de ene naar de andere persoon.
• Receiver: ontvanger
• Encoding: het proces waarbij de ‘source’ gedeelde codes gebruikt om concepten, gedachten
en gevoelens om te zetten in een boodschap.
• Decoding: het proces waarmee de ontvanger het gecodeerde bericht weer in betekenis
omzet.
• Noise: alle factoren die informatieoverdracht verstoren
• Feedback: het antwoord van de ontvanger, na het ontvangen van de boodschap
Characteristics of communication (blz 62) à VOORBEELDEN
• Communication is a dynamic process:
o Communication is interactive: het vereist de actieve deelname van ten minste twee
personen
o Communication is symbolic: symbool is een willekeurig geselecteerde en aangeleerde
stimulus die iets anders vertegenwoordigd.
§ Bv. Braille, tekening, geluiden.
o Communication is contextual: communicatie is afhankelijk van de context waarin het
voorkomt.
Models of communication
Communicatiemodellen zijn representaties van communicatieprocessen en kenmerken - ze illustreren
de belangrijkste componenten van communicatie en hun relaties met elkaar.
6