Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Samenvatting Gedrags- en persoonlijkheidsdiagnostiek bij volwassenen €5,49
Ajouter au panier

Resume

Samenvatting Gedrags- en persoonlijkheidsdiagnostiek bij volwassenen

 50 vues  3 fois vendu

Deze samenvatting omvat alle hoorcolleges en werkcolleges gegeven door Prof. Imke Baetens en werd aangevuld met het handboek. Aan het eind van de samenvatting staan de examenvragen van 2021. Met deze samenvatting behaalde ik een 18/20.

Aperçu 4 sur 88  pages

  • 3 août 2021
  • 88
  • 2020/2021
  • Resume
Tous les documents sur ce sujet (1)
avatar-seller
andreaschulze
Inleiding in de psychodiagnostiek

1. Diagnostiek

Bij psychodiagnostiek kijken we naar de mogelijke verschillen tussen mensen en gaan we daarover een oordeel
vellen. In de dagelijkse praktijk vellen we intuïtief en onbewust oordelen over andere mensen. Deze oordelen
worden vaak gekleurd door emoties en stereotiepen.
 Mensen verschillen. We gaan iemands eigenheid situeren binnen de interpersoonlijke
verscheidenheid.
 Binnen de psychodiagnostiek willen we op een proffesionele en kwaliteitsvolle manier een oordeel
vormen over iemand zijn eigenheid.

In het dagelijkse leven gaan we het gedrag van medemensen observeren, begrijpen en op basis daarvan gedrag
proberen voorspelen.
 Deze analyse gebeurt onbewust, intuïtief en niet-systematisch.
 De eigen emoties en stereotiepe ideeën spelen hierbij een rol en kleuren de analyse.
In de psychodiagnostiek analyseren we gedragingen, gedachten en emoties.
 In dit geval gebeuren de analyses op een systematische manier, met als doel begrijpen en voorspellen.
 Elke keer als we een onderzoek starten, gaan we dezelfde cyclus systematisch opnieuw bekijken.

Klinische psychodiagnostiek is de oordeelsvorming aangaande psychische disfuncties en sterktes van een persoon. De
benadering van het probleem is gebaseerd op de wetenschappelijke psychologie en het is essentieel de persoon zodanig te
begrijpen dat uit de structurering van zijn probleem relevante aanwijzing voor de therapie voortvloeien.
 De oordeelsvorming is een procesmatig gebeuren dat plaatsvindt en evolueert in de interactie tussen
cliënt en klinisch psycholoog.
Psychologische diagnostiek: Vertrekkende vanuit waarneembaar gedrag, om uitspraken te doen over niet-
waarneembaar gedrag.
 Het is geen expertbeoordeling van ons als klinisch psycholoog, maar het is wel een werkmodel.
 Er zijn een aantal hypothesen, theorieën en modellen om het gedrag van een persoon te begrijpen.
o Het zijn werkmodellen die kunnen veranderen of aanegpast worden.
 Het is handelingsgerichte diagnostiek. Het biedt altijd een antwoord op de vraag: “Hoe kan deze
cliënt het best geholpen worden?”.

DE diagnostiek betsaat niet!
 Reden? Wat normaal of abnormaal betekent hangt af van de invalshoeken die elkaar aanvullen.
 De nomothetische diagnostiek is gericht op toetsing met valide, betrouwbare instrumenten.
 De exploratieve diagnostiek is eerder persoonlijk, narratief en subjectief.
 Er zijn 4 benaderingen die we hanteren:
o Statistische benadering: Op basis van de Gausscurve schatten we in wat normaal en
abnormaal gedrag is  Bijvoorbeeld: We doen een onderzoek in de grote bevolkingsgroep
naar de mate van angst en kaderen dit binnen de normaalverderling. Vanaf 2
standaardafwijkingen boven/onder gemiddelde, spreken we van extremen. Dit is abnormaal.
o Psychosociale (ab)normaliteit: De norm van de maatschappij wordt mee in rekenschap
genomen. Er wordt grens getrokken tussen wat sociaal aanvaardbaar is en wat niet. Het is
nadeel is dat het soms afhankelijk is van een waardeoordeel, de tijdsgeest, de cultuur en de
subgroep. Normaal is datgene dat sociaal aanvaardbaar is  Bijvoorbeeld: Druggebruik
wordt bepaald door het maatschapplijk beeld. Het aantal glazen per dag dat “normaal” is, lag
vroeger veel hoger dan vandaag.
o Wettelijke definitie: De wetgeving heeft wettelijke definities van normaal en abnormaal
gedrag. Denk maar aan de discussie van toerekeningsvatbaarheid (= normaal). Het nadeel is
dat we de betrouwbaarheid niet goed kunnen inschatten. Het is onbevredigend voor grote
delen van de maatschappij. Opvattingen over oorzaak en behandeling (bio, psycho & sociaal).
o Persoonlijke benadering: Rekening houden met de subjectieve beleving van de cliënt. Een
vragenlijst kan weinig symptomen aanwijzen, maar de cliënt kan zelf veel moeite ervaren. We
houden rekening met het persoonlijk lijden, maar mensen kunnen overdrijven of
overrapporteren (ideosyncratisch). Normaal wilt zeggen dat er geen ongemak is.


1

,We kunnen ons best doen om alles te objectiveren, maar niet alles in de klinische psychologie is meetbaar.
Diagnostiek is in dit opzicht een belangrijke evenwichtsoefening.
 We kijken naar de statistische benadering en andere bevolkingsgroepen, maar ook het oordeel van de
persoon wordt in rekening genomen.

De pijlers van kwaliteitsvolle diagnostiek
1. Evidence-based: Een oordeelkundig en gewetensvol gebruikmaken van de beste beschikbare
wetenschappelijke kennis.
o Hierbij wordt er rekening gehouden met de klinische bruikbaarheid.
o Dit onderzoeksveld fluctueert: Er zijn vaak nieuwe vragenlijsten en er komen veel
onderzoeken bij. Je moet het veld mee opvolgen en steeds kijken naar de best beschikbare
wetenschappelijke kennis. Wetenschap kan snel achterhaald zijn.
 Hypothesegenererend- en toetsend: We volgen altijd een emprisiche/diagnostische cyclus, waardoor
we ons als diagnosticus beschermen voor oordeelsfouten.
 Vraaggestuurd en handelingsgericht: In onze oordeelsvorming gaan we kijken wat het effect is voor
de cliënt en wat de indicatie is voor de behandeling (zowel klinisch, als therapiegericht).
o Het vertrekt vanuit de individuele hulpvragen van de cliënt, zijn/haar context en de vragen
van de aanvragers. MAAR! Dit komt soms onder druk te staan, gezien verzekers vragen om
een diagnose.
o Per definitie handelingsgericht, beslissingsgericht en therapiegericht (in klinische setting).
 Gebaseerd op een kritisch-reflectieve houding als practitioner-scientist.
o Evenwicht tussen klinische experiste en evidence-based praktijk. Dat wilt zeggen dat je
kritisch durft kjken naar je eigen handelen.
o Je gaat op zoek naar falsificaties (elementen die originele hypothese tegenspreken).
 Kwaliteitsvolle diagnostiek is een ontmoeting tussen cliënt, context en diagnosticus.
o Het vindt plaats in de intermediaire ruimte tussen C, context en diagnosticus.
o De psychodiagnostiek is procesgericht en cliëntgericht.
 Het tempo van de cliënt wordt gevolg. Er wordt samen doorheen het proces
gekeken om de emoties en het gedrag te begrijpen.
o Eind traject: Bijkomend onderzoek of advisering doen.
 Kwaliteitsvolle diagnostiek is ethisch en gebaseerd op de deontologische code van de
psychodiagnosticus.
o PD is ethisch en gebaseerd op deontologische regelgeving: Plichten clinicus en rechten cliënt,
maar ook grenzen van het beroepsgeheim.
o Rechten: Inzage- en correctierecht van het verslag.
o Grenzen beroepsgeheim: Bekentenis van een misdaad, vermoeden dat derden of persoon
zelf in gevaar zijn. Je moet duidelijke afwegingen maken.

2. Diagnostische cyclus

De diagnostische cyclus omvat de systematische manier van werken. Deze empirische cyclus bestaat uit
verschillende stappen, waardoor het proces van A tot 1 beschreven is (diagnostische cyclus, De Bruyn).
 Observatie: Verzamelen van gegevens.
 Inductie: Formuleren van hypothesen. Dit vereist een theoretische kennis van de psychopathologie.
 Deductie: Toetsbare voorspellingen afleiden.
 Toetsen: Toetsen van hypothese en voorspellingen.
 Evaluatie: Het proces evalueren.
 De diagnostische cyclus is het beantwoorden van 5 basisvragen op een systematische wijze.

De diagnostische cyclus bestaat uit 3 grote stappen:
 Stap 1: De aanmelding. Deze stap bestaat uit 3 onderdelen: Aanvraag, hulpvraag en de vragen van de
diagnosticus.
 Stap 2: Het diagnostisch scenario omvat de 5 basisvragen en een voorlopige theorie.
 Stap 3: Het eigenlijke diagnostisch onderzoek.
o Hypothesen, keuze van instrumentarium en toetsbare voorspellingen formuleren.
o Afname, verwerking en argumentatie.


2

,Stap 1: De aanmelding.
 Je bent werkzaam op een bepaalde dienst, zoals het CLB en je krijgt een telefoon. Met deze telefoon
start het proces.
o Er is een systematische manier om het proces helemaal af te werken.
o Je wordt opgebeld met de vraag om diagnostiek uit te voeren bij de patiënt.
 Deze vraag komt logischerwijze van de aanvrager of de verwijzer.
o Dit kan een arts, collega-psycholoog, psychiater of iemand van de rechtbank zijn.
o In heel uitzonderlijke gevallen kan de aanvraag van de cliënt zelf komen.
o Dus het kan een professional of de cliënt zelf zijn.
 Exploratie van de aanmelding op 2 niveaus: Aanvraag (verwijzer of cliënt) en hulpvraag (cliënt).
 Het analyseren van de aanvraag door middel van een vraaganalyse en dossierstudie.
o Informatie over de aanvrager: Setting, referentiekader, feitelijke aanvrager, bevoegdheid.
o Informatie over de aanvraag: Reden, open/gesloten vraag, inhoud en functie.
 Open vraag: Ik wil wetn wat er aan de hand is.
 Gesloten vraag: Ik wil dat je onderzoek doet naar ADHD.
o Info van de aanvrager over de cliënt: Houding cliënt (motivatie/ weigering), huidige klachten,
hulpverleningsgeschiedenis. Alleen de informatie die zinvol kan zijn op het moment!
 Reden? Het kan onze hypothese-vorming beïnvloeden!!
o Dossierstudie uitvoeren, mits toestemming van de cliënt.
 Bellen naar de huisarts, bellen naar werkgever, voorgaande diagnostiek?
 Analyseren van de hulpvraag door middel van exploratie.
o Tijdens de intake het exploreren van:
 De rol.
 De attitude: Komt de cliënt onder dwang, of vanuit zijn eigen beweging.
 De inhoud van de vraag: Wat wil hij zelf weten? IQ, persoonlijkheid, …?
 De functie van de vraag: onderkenning, verklaring, predictie, indicatie en evaluatie.
 Het betrekken van het cliëntsysteem: Betrokken partners, vrienden, kinderen, …
o Exploratie van de klachten in de intake.
 De aard, ernst, duur, frequentie en functie. Deze aspecten gaan we breed bevragen
aan de hand van breedband instrumenten (= alle mogelijke symptomen bevragen in
een vragenlijst) of een (semi-) gestructureerd interview.
o De intakefase is belangrijk.
 Er zijn vragen van de aanvrager, de cliënt, er is een screening van de klachten via de
breedband instrumenten.
 Hoe kan ik de klachten clusteren tot mogelijke syndromen.
 Het exploreren van de vragen van de diagnosticus: Zijn er vermoedens die je hebt als diagnosticus?
o Je gaat de hulpvragen samenbrengen met de vragen die we ons als diagnosticus stellen.
o Ook de reflectieve vragen van de diagnosticus zelf (voldoende neutraal zijn, kennis en kunde
over de problematiek).
 Je moet nadenken over jezelf: Kan ik deze casus wel opnemen? Kan je bijvoorbeeld
bij een expertiseverslag van een misdadiger op een neutrale manier te werk gaan.
 Heb je de nodige kennis en kunde om dit te doen?
o Opgelet! Je moet werken met heel wat verschillende vragen (= meervoudigheid van vragen).
 Het doel van diagnostisch onderzoek is optimale antwoorden bieden op de vragen
van cliënt en verwijzer. Alle vragen beantwoorden!
 De hulpvraag van de cliënt is niet hetzelfde als de aanvraag.
o De hulpvraag van de cliënt bepaalt het type vraagstelling van de diagnosticus, en het type
diagnostisch onderzoek.
o Als je merkt dat er een mogelijke crisis toestand is, dan moet je direct handelen!
 Je moet niet heel het diagnostisch proces doorlopen.
 Als er iemand acute of concrete suïcide plannen heeft, dan kan je geen diagnostisch
proces doen, maar dan moet je dadelijk hadndelen.
 Het is dus belangrijk om een correcte inschatting te maken en aan risico taxatie te
doen.




3

, Stap 2: Diagnostisch scenario
 Binnen deze stap is het ordenen van alle vragen een belangrijk element.
o Dit gebeurt in functie van de 5 basisvragen, waarbij je ze probeert te beantwoorden.
o Zo formulier je uiteindelijk een voorlopige theorie of case formulation.
 Je maakt een onderscheid in 5 deelvragen:
o Onderkenning: Wat is er aan de hand en wat zijn de klachten?
 Lijdt de cliënt aan anorexia nervosa?
o Verklaring: Wat zijn de achterliggende factoren die het probleem uitlokken of onderhouden?
 Heeft het overlijden van de moeder iets getriggerd bij de cliënt?
 De verklaringen kunnen ingedeeld worden volgens
 Locus: De situatie (context) of de persoon (genen) opzich.
 Tijdslokalisatie: Synchrone (conditie valt samen met gedrag) of diachroon
(conditie valt in verleden) condities.
 Effect: Inducerende (staat in voor ontstaan van het gedrag) of
continuerende (zaken die gedrag in stand houden) factoren.
o Predictievraag: Hoe zal het probleem zich verder ontwikkelen?
 Wat is het risico op de terugval van de cliënt?
o Indicatiestelling: Is de behandeling noodzakelijk en welk vorm van behandeling?
 Is er eventuele medicatie of thuishulp nodig?
o Evaluatie: Is het probleem voldoende verholpen door de uitgevoerde behandeling?
 Uiteindelijk wordt er een voorlopige theorie bekomen. In de voorlopige theorie probeert men te
omschrijven waarom deze problemen zich bij deze cliënt manifesteren, rekening houdend met de
biologische achtergrond (nature) en de context (nurture) waarin de cliënt opgroeit.
o Er wordt heel veel informatie verzameld en die hebben we opgedeeld in type vragen.
o De bundel aan informatie die je krijgt na de intake, ga je proberen structureren.
 Hoe je dit doet is afhankelijk van de setting waarbinnen je werkt.
o Er zijn 3 mogelijke modellen.
 Doel: De grote hoeveelheid data aan gegevens structureren. Vanuit het
gestructureerde model ga je verder zoeken.
o KOP-model: Dit wordt vaak gebruikt binnen de ELP. Klachten – Omstandigheden –
Persoonlijke stel.
 Bij een psychiatrische problematiek is dit minder helpend.
o Model van de Willinge: Dit is een algemeen schema voor een
verklaring van klachten.

Dit model is gebaseerd op het Young-schema.
In dit model worden de biologische constituties bekeken. Dit kan gaan over
aandoeningen in het gezin, lichamelijke aandoeningen of hersenletsels.
Daarna kijken we ook naar opvoeding en gezin: Factoren die mee een invloed kunnen
hebben, relatieproblemen, opgroeien in een milieu van kritische ouders, lijfstraffen, …
Vervolgens kijken we naar de leerervaringen: Wat voor een persoon is hij? Het Big 5
model of het temperamentsmodel  Persoonlijkheidskenmerken en gedragsstijlen.
Copingsstijlen: Hoe wordt er omgegaan met heftige emoties of gedachten? Op een
adaptieve of maladaptieve manier.
Psychosociale stimuli  Perceptie/detectie  Arousal: Psychologische of fysiologische
respons  Klacht of stoornis.

 Procesmatig proberen bevatten aan de hand van hokjes
en pijltjes
M. heeft spanningsklachten, voelt zich vaak eenzaam, slaapt
slecht, piekert veel en is vaak onrustig. Hoofdpijnen nemen toe,
vooral op het werk. Ze werkt duidelijk te hard en is opvallend
sterk gericht op prestaties. Ze wantrouwt mensen en leeft redelijk
geïsoleerd met haar zieke moeder die ze verzorgt. Ergernis rond
deze taak maakt dat ze zich vaak schuldig voelt. In het verleden
werd ze door haar ouders fysiek en psychisch mishandeld. Er werd


4

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur andreaschulze. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €5,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

52510 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€5,49  3x  vendu
  • (0)
Ajouter au panier
Ajouté