Samenvatting vloeiendheidsstoornissen
Stotteren:
- Spraakstoornis ten alle tijden
- Universeel en multicultureel probleem
o Wereldwijd: +/- 60 miljoen mensen
o Vlaanderen: +/- 60.000 tot 100.000 mensen
- Raadselachtige aandoening, zeer complex probleem
- Stoornis in de communicatie (leid tot vele andere problemen, bv.: sociale-emotionele
ontwikkeling)
- Oorzaken: heel wat theorieën verschenen
- Therapie: grote evolutie
Stotterende mensen krijgen geen inzicht in het geheel, het is een complex fenomeen waarbij
meerdere factoren een rol spelen.
Definities:
WHO: spraak wordt gekenmerkt door frequente herhaling of verlenging van geluiden, lettergrepen of
woorden, of ook wel door herhaalde aarzelingen of pauzes die het vloeiende verloop van de spraak
onderbreken. Dit dient alleen als stoornis te worden geklasseerd indien de ernst ervan zodanig is dat
het vloeiend verloop van de spraak duidelijk wordt belemmerd.
Guitar: een abnormaal hoge frequentie en/of duur van de onderbreking in de voorwaartse stroming
van spraak. Deze onderbrekingen treden meestal op als:
a) herhalingen van klanken, lettergrepen of 1-lettergrepige woorden
b) verlengingen van klanken
c) blokkades van de luchtstroom of fonatie in de spraak
DSM-V: stotteren is een neurobiologische ontwikkelingsstoornis. Het is een stoornis in het normale
beloop en het tijdspatroon van de spraak dat niet past bij de leeftijd van de betrokkene.
Kenmerken:
- Frequent herhalen, verlengen van klanken en/of lettergrepen
- Onderbroken woorden, circumlocuties (omschrijving gegeven in plaats van het doelwoord)
De stoornis belemmert school-, en/of werkprestaties
De ernst varieert van situatie tot situatie
De stoornis kan afwezig zijn in bepaalde situaties (verminderde stressfactor bv.: bij kinderen
of dieren)
Aanwezigheid van vermijdings- (schrijven i.p.v. spreken) of duwgedrag (toonhoogtestijging,
met de kaak trekken, met de tong persen, ogen sluiten, hoofdbewegingen)
Boey: stotteren is een spreekgedrag waarbij onvrijwillig en ongewild de motoriek van de
spraakbewegingen wordt onderbroken onder vorm van herhalingen van klanken, lettergrepen,
woorden, van verlengingen van klanken of van blokkeringen.
,Vloeiend, normaal niet-vloeiend en stotterend spreken
VLOEIENDHEID :
- Vaak beschreven vanuit het tegenovergestelde
vloeiendheid = afwezigheid van niet-vloeiendheid
- Spraak- VS taalonvloeiendheden
semantische (woordvindingsproblemen) en syntactische (opstarten van zinnen, niet
afmaken van zinnen)
- Vloeiendheid is multidimensionaal en is gebaseerd op zowel spraak met articulatie (het
fysieke) en de planning van de boodschap dat gepaard gaat met cognitieve en linguïstische
processen
7 dimensies van vloeiendheid (Logan):
1. continuïteit
2. spreeksnelheid
3. ritme
4. inspanning Beïnvloeden
5. natuurlijkheid elkaar ook
6. spraakzaamheid
7. stabiliteit
Iemand die vloeiend wil zijn, moet aan deze 7 parameters voldoen.
Starkweather: Wie een hoge mate van continuïteit met een behoorlijke spreeksnelheid en met
weinig inspanning realiseert in zoveel mogelijk spreeksituaties, is heel vlot.
Boey: continuïteit en discontinuïteit
Mate van ononderbroken spraak (continuïteit)
- ‘Stil oponthoud’
o Structurele pauzes (pauzes die worden bepaald door syntactische eigenschappen van
de uiting)
o Ideosyncratische onvloeiendheid (ongewilde onvloeiendheden)
o Intentionele pauzes (bewuste pauzes)
- ‘Opgevulde pauzes’
o Gebruik tussenvoegsels, herhalen zinsdelen,…
Discontinuïteit ten gevolge van de wijze van uitvoering van de spraakbewegingen
o Afwijking in duur
o Afwijking in spanning
Snelheid van spreekbewegingen
o Te traag (bradylalie) of te snel (tachylalie)
o Duur spraaksegmenten en co-articulatie bepalend
Inspanning: spreken moet comfortabel zijn
Janssen:
- ‘Normale onvloeiendheden’ tov ‘Kernstottergedrag’
,- ‘Met stotterend geassocieerde non-verbale gedragingen’ tov ‘normale non-verbale
gedragingen’
1) Normale onvloeiendheden volgens Janssen = type 2
o Langzame enkelvoudige herhaling van een klank of lettergreep
o Langzame enkelvoudige herhaling van een woord
o Zinsdeelherhaling
o ‘euh’-interjectie
o Woordinterjectie
o Pauze zonder hoorbare of zichtbare spanning
2) Kernstottergedrag volgens Janssen = type 1
o Snelle meervoudige herhaling van een klank
o Snelle meervoudige herhaling van een lettergreep
o Snelle meervoudige herhaling van een 1-lettergrepig woord
o Snelle meervoudige klankinterjectie
o Verlenging van een klank
o Blokkade met hoorbare en zichtbare spanning
3) Met stotteren geassocieerde non-verbale gedragingen volgens Janssen
o Ademhalingsverstoringen
Gespannen uitademen
Abrupte inademing
Spreken op inademing
Spreken op residuele lucht
o Spraakgebonden faciale verstoringen
Verhoogde spierspanning in kaken en lippen
Tremor in kaken en lippen
Abnormale tongbewegingen
Abnormale mondbewegingen
o Bijkomende faciale verstoringen
Extreme voorhoofdsbewegingen
Ogen opensperren
Verwijden van neusvleugels
Abrupte bewegingen met het lichaam of delen van het lichaam
o Woordkeuze en zinsconstructie
Gebruik van synoniemen
Gebruik van omschrijvingen
Niet afmaken van zinnen
Spreken in korte standaardzinnetjes
Gemaniëreerd taalgebruik (over-articuleren of overcompensatie)
o Prosodische verschijnselen in spreken
Tempoversnellingen en -vertragingen
Veranderingen in de intonatie zoals monotonie
Veranderingen in luidheid (bv.: zachter)
Veranderingen in de verstaanbaarheid (bv.: mompelen)
, 4) Normale non-verbale gedragingen
o Wegkijken
o Oogknipperen
o Fronsen
o Wenkbrauwen optrekken
o Met de hand aan haar of gezicht zitten
o Hand voor de mond houden
o Gesticuleren
o Kuchen
o Slikken
o Keel schrapen
o Lippen bevochtigen
o Lachen
NIET-VLOEIEND SPREKEN
De spraakproductie wordt onderbroken door de planning en uitvoering van de spraakproductie. Deze
factoren zijn ongewild.
NORMALE VS NIET-NORMALE ONVLOEIENDHEDEN
Verschil ligt hemt in:
- Aantal onvloeiendheden
o Wordt uitgedrukt in aantal onvloeiendheden per 100 woorden of aantal
ontlvoeiendheden per 100 lettergrepen, normale onvloeiendheid is niet groter dan
10/100 woorden
- Aantal ‘units’ per herhaling/interjectie
o Bij normale onvloeiendheid: meestal 1, occasioneel 2
- Type onvloeiendheden
o Tot meest voorkomende normale onvloeiendheiden behoren: interjecties, revisies en
woordherhalingen. Boven de 3 jaar: terugname in woorddeelherhalingen
Stotteren:
Within-word disfluencies, stuttering-like disfluencies
o Herhaling van klanken, lettergrepen
o Monosyllabische woordherhalingen
o Verlengingen en blokkeringen van klanken
Niet-stotterende sprekers:
Between-word disfluencies
o Korte, monosyllabische woordherhalingen
o Polysyllabische woordherhalingen
o Zinsrevisies
o Tussenvoegsels