AGRESSIE EN GRENSOVERSCHRIJDEND GEDRAG
Deel 1 Basiskennis
1 Wat is agressie en grensoverschrijdend gedrag? (13-
40)
1.1 Het bos en de bomen: woorden voor agressie en
grensoverschrijdend gedrag
Agressie – vele vormen + begrippen door elkaar gebruikt
Agressie en grensoverschrijdend gedrag als neutrale koepelterm
Agressie – dagelijks in berichtgeving
o Niet per se negatief – positieve innerlijke kracht, gericht op evenwicht en
vooruitgang geen schade aan anderen = niet destructief
Grensoverschrijdend gedrag – gedrag waar iemand last van heeft, subjectief
1.2 Door welke ogen kijken we: een weloverwogen definitie
Definitie in literatuur: gedrag waarbij iemand de bedoeling heeft om een andere persoon schade te
berokkenen MAAR moeilijk werkbaar WANT enkel subjectief kijk naar feiten
DUS agressief, gewelddadig of grensoverschrijdend gedrag definiëren vanuit slachtoffer gehoor
gegeven aan zij die door niet-intentionele agressie schade hebben
“gedrag waarbij een persoon schade toebrengt aan materiaal of de psychische of fysieke
grenzen overschrijdt van zichzelf of een andere persoon”.
Effect op gedrag slachtoffer als uitgangspunt – subjectief DUS bewust van zijn
Gevaar: gewenning voor grenzen overschrijden of ‘hoort bij de job’ – verregaande tolerantie
en verlies kritische kijk van waar het komt + impact op welbevinden DUS eerlijk luisteren
naar gevoel en intuïtie
1.3 Onze kijk op agressie
4 uitgangspunten: 1 binnen thema veiligheid, 2 en 3 binnen thema ‘agressie als een samenhang van
verschillende factoren’, 4 binnen thema ‘agressie als communicatievorm’
Uitgangspunt 1: structurele veiligheid naast relationele veiligheid
Nadruk op relatie, pas in de ruzie dat we elkaar leren vertrouwen
Zowel om relaties met de andere als relaties binnen een team
Structurele veiligheid = alles wat samenhangt met procedures, afspraken, flowcharts, geschreven of
ongeschreven regels die gebruikt om de samenwerking te optimaliseren
MAAR veel regels leiden tot inefficiëntie (7 zaken onthouden) + als doel om grenzen aan te
geven maar die grenzen zijn net subjectief, referentiekader
Relationele veiligheid = relaties een essentieel onderdeel van menselijk bestaan, ergens bij horen, we
zijn pas echt gelukkig als deze relaties ook veilig zijn
Vertrouwen schenken = risico’s nemen, ruzie maken is niet erg – veerkracht op relationeel
vlak vrij groot dus tegenslagen kunnen overwinnen
1
, Soms fundamenteel wantrouwen en fundamentele angst <-> voorspelbare relaties,
vertrouwen, evenwicht in handelen
Uitgangspunt 2: een basishouding van de ‘zorgdragende begrenzing’
Evenwicht tss normerende, gezagsdragende houding en de warme en zorgende houding =
niet eenvoudig
Beeldvorming wordt beïnvloedt door vorm van uiten
Attributietheorie = de wijze waarop we het gedrag verklaren in termen van oorzaak en
gevolg en de mate waarin we zoeken naar de verantwoordelijkheid hiervan
De attributie van probleemgedrag – ons denken dal de reactie van onszelf beïnvloeden tot het nodige
effect:
Eerste kolom geven uiting van probleemgedrag weer
Verinnerlijken <-> veruitwendigen allebei beïnvloedt door risicofactoren bij kind en
omgeving
Tweede kolom = wijze waarop zorgen en problemen tot uiting worden gebracht, bepalen hoe we
over dit gedrag gaan nadenken
Derde kolom = gedachten sturen ons handelen in twee richtingen
Laatste kolom = effect
Werken met kinderen en jongeren, volwassenen… – evenwicht zoeken tss begrenzen en zorgen DUS
zorgdragende begrenzing
Doorschieten in beide richtingen is niet goed
Overdosis aan zorg = pampercultuur, verwenning, destructieve parentificatie
Overdosis aan begrenzen = te autoritaire is risicofactor voor ontwikkeling van delinquent
gedrag, ongenoegens opkroppen, te weinig verbinding maken,
DUS dosis experimenteergedrag aan basis, ontdekken waar grenzen liggen – zorgdragende
begrenzing
2
, Uitgangspunt 3: agressie is ‘A x C’
A van aanleg
Agressie = natuurlijk gegeven, basisemotie – uiting van emotionele gewaarwordingen
Ook koppelen aan maatschappelijke fenomenen meegekregen bij geboorte
Normaal dat we verschillend reageren op gebeurtenissen
C van context of omgeving – bepaal jij mee op stage
Omgeving waarin je opgroeit, zorgt voor het gevoel van veiligheid
Leren omgaan met agressieve gevoelens, kanaliseren van onze gevoelens
Altijd de combinatie MAAR context kunnen we zelf iets aan veranderen DUS interessant
Uitgangspunt 4: Agressie is taal
Vorm van communicatie, nadruk op de wijze waarop men iets duidelijk wil maken
Onvermogen om taal te gebruiken
Baby + peuter + kleuter = veel fysiek geweld, iets duidelijk maken door agressie
Cruciaal moment wanneer kind woorden gebruikt voor wat voelt = klaar voor lager
o Deze ontwikkeling verkeerd – weerslag op verdere ontwikkeling
1.4 Besluit
Lezen van een agressie-incident = adequaat omgaan met agressie en grensoverschrijdend gedrag
Kijk op agressie waarbij context, taal, zorg en begrenzing centraal staan
2 Hoe ziet agressie eruit?
2.1 Een zevenkoppige draak
Expliciete vormen – erg zichtbaar <-> subtielere vormen
Belangrijk om ook subtiele te zien, herkennen en benoemen is eerste dtap
Wat is doelwit van gedrag? Zz of een ander?
2.2 Agressie gevierendeeld: vier uitingsvormen van agressie
Soms alleen verbale en fysieke indeling MAAR indeling schiet te kort
MAAR heel veel verschillende uitingsvormen
Psychische of emotionele agressie
Meest voorkomend, pestgedrag
Genegeerd, niet geloofd, aanvragen weigeren, uitsluiting, vernederen, kleineren,
manipuleren, onthouden van liefde, chantage, inperken van bewegingsvrijheid, afpersing…
Verbale agressie
Via woorden, komt veel voor, kan op zz of in combinatie met fysieke, seksuele of psychische
Mondeling of schriftelijk – opschriften, cynische opmerkingen…
3