SAMENVATTING HISTORISCHE &
VERGELIJKENDE INLEIDING TOT HET
PUBLIEKRECHT
Alles wat grijs staat aangeduid zijn notities van de lessen van
D’Hondt
Recht en criminologie
,DEEL I: STAAT EN RECHT
HOOFDSTUK 1: HET MODERNE STAATSBEGRIP
Het ontstaan van de moderne staat kan worden teruggevoerd op:
- 17e eeuw: wie hier begint, kijkt naar de soevereiniteit van de wetgever
- 19e eeuw: wie hier begint, kijkt naar de ‘liberale staat’=
Staat met democratisch verkozen heersers
Macht wordt verdeeld tussen wetgevende, uitvoerende en rechterlijke macht.
De staat zelf is onderworpen aan het recht, wat door het individu kan worden
afgedwongen voor onafhankelijke rechters
Individu beschikt over onvervreemdbare rechten en vrijheden, (samen met de scheiding
der machten werkt dat als een basisgarantie tegen machtsmisbruik)
De liberale staat is de opvolger van de vroegmoderne staat, hiermee bedoelt men dat de
verkozenen van het volk (het parlement, de regering) de plaats hebben ingenomen van de vorst.
Overal ter wereld is er iets gemeenschappelijk in de manier waarop staten worden bestuurd, aan de
manier dat de overheid legitimiteit(= is het recht van een heerser om te regeren, dat wil zeggen
besluiten te nemen die de gemeenschap aangaan) krijgt om de mensen te besturen.
In de meeste staten is er een representatief regime; bevolking kan zich laten vertegenwoordigen.
1. STAAT EN SOEVEREINITEIT
Thomas Hobbes, Engelse auteur uit de 17e eeuw, leefde in de periode van de Engelse
Burgeroorlog. Hij vond dat het recht van de monarch boven alles staat, omdat deze veiligheid
garandeert. Enige manier om rust te creëren is bevoegdheid overdragen naar het vorst en hij maakt
de wet die hetzelfde is voor iedereen.
Dat een staat soeverein is (en door niets anders gedwongen kan worden) wordt vaak met de
theorie van Hobbes geassocieerd.
Wanneer mensen zich onder de bescherming stellen van de vorst (de soeverein), worden ze uit een
‘primitieve’ natuurtoestand gehaald. Tussen vorsten en staten bestaat dit niet. Vorsten onder
elkaar blijven in een natuurtoestand. Zij zijn niet aan hoger gezag onderworpen.
Ongelofelijk belangrijk idee de primauteit van de wet (= dat het recht boven gaat dan de andere
rechtsnormen) en geweldmonopolie van de OH (= OH is de enige die geweld mag gebruiken om u
te dwingen).
1.1 Staat
1.1.1 Concrete betekenis
Het woord ‘staat’ betekent letterlijk status of toestand. De meest hedendaagse definitie (sinds 19e
eeuw) bestaat uit drie elementen:
1. Grondgebied
2. Bevolking
3. Overheidsinstellingen die een effectief gezag uitoefenen en ook erkend zijn door andere
staten
2
,De definitie is het resultaat van een lange discussie in de rechtsleer. We vinden de definitie
terug in:
- De Conventie van Montevideo tussen verschillende Latijns-Amerikaanse staten
- 19e eeuwse Duitse staatsrechtsdoctorine
Deze elementen komen neer op twee aspecten:
1. Interne soevereiniteit: grondgebied, bevolking, regering/instellingen
2. Externe soevereiniteit: erkend zijn door andere staten
Soevereiniteit is een dubbel begrip met zowel interne als externe elementen:
- Enerzijds drukt het uit in welke mate instellingen legitiem zijn om normen uit te vaardigen en
af te dwingen tegenover een bevolking op een gegeven grondgebied
- Anderzijds in welke mate de entiteit kan deelnemen aan het internationale rechtsverkeer
(handel, oorlog, vrede en verdragen)
Deze omschrijving staat ter discussie, zowel vanuit het hedendaags perspectief als uit het verleden.
Sinds de 2de wereldoorlog kent het Europees continent een sterke supranationale integratie.
De ‘staat’ zoals hierboven gedefinieerd is het product van de Franse Revolutie en haar
centraliserende, rationele logica. Persoonlijke verhoudingen waren belangrijker dan rationele
concepten van de staat. Voor 1800 kan de staat ook functioneel worden bekeken, we bedoelen
dan dat de entiteit die haar onderdanen kan onderwerpen aan haar rechtsmacht en bestuurlijke
bevoegdheid, die ambtenaren, magistraten… benoemt om die functies uit te oefenen, en zonder
interne concurrentie geweld kan gebruiken.
1.1.2 Abstracte betekenis
In de 17e eeuw spreekt men van:
1. État souverain:
- Juridische situatie of toestand
- Vereenzelvigd met 1 persoon (monarch) of een groep van personen (oligarchie = kleine
club van rijke mensen die de macht uitoefenen)
2. République:
- Staat is iets conceptueels
- ‘Res republica’: een gemeenschappelijke zaak op basis van waarden, cultuur,
rechterlijke macht, ambtenaren, organen die de vorst bijstaan,…
- Het gemeenschappelijke goed gaat voor op het private belang
- Wat betekent een republiek vandaag? Staat zonder koning met een
president als staatshoofd (= dat is een heel recente betekenis).
3. Nation:
- Kan geassocieerd worden met de Franse Revolutie, maar kan ook gebruikt worden om de
culturele component van de bevolking te vertegenwoordigen
Het idee van de ‘république’, dat het gemeenschappelijk goed voorgaat op het private belang,
komt zeer traag door maar vormt vandaag een fundament van onze rechtsstaat. Het is niet omdat
dit principe traag doorkomt, dat er totale chaos is. Juristen hebben de monopolie op de juridische
3
,legitimiteit. Een vorst of politicus kan niet zonder juristen uitleggen wat hij doet, conform is aan het
recht. Het inschakelen van juristen, zorgt voor het vermijden van problemen.
Principe van wederkerigheid
Julian Assange, Australisch programmeur en internetactivist, is bekend van de oprichting van
Wikileaks. Dat is een website waarop regelmatig geheime documenten van ambassades (of
andere) worden gepost. De VS wil hem hiervoor opsluiten, maar hij vlucht in de ambassade van
Ecuador om te ontvluchten aan vervolging.
Staten zijn gelijk. Een ambassade is een stukje van het grondgebied van de ontvangst staat. Die
ambassade heeft immuniteit (=bescherming tegen rechtsgevolgen) omdat zij het verlengstuk is van
een andere staat die de gelijke is van onze eigen staat
Ambassades vormen een obstakel om de nationale rechtsmacht van het land normaal uit te
oefenen. De ambassades en mensen binnen de ambassades vallen niet onder de rechtsmacht van
de Belgische rechtbanken. Dit komt door het principe van wederkerigheid: als België een
buitenlandse ambassadeur arresteert, zou er in dat land ook snel een Belgische ambassadeur
worden opgepakt. Dit creëert politieke problemen.
Het principe van wederkerigheid tussen gelijke en vrije staten ligt aan de basis van de diplomatieke
immuniteit.
Het statensysteem in Europa is uitgebouwd via de diplomatie. Het kernbegrip hier is
soevereiniteit. Men veronderstelt dat een staat vrij is om te doen wat het wil, tenzij er een
expliciete beperking bestaat. De gelijkheid en vrijheid van staten is de basis voor heel ons
internationaal systeem.
Vandaag kunnen we bevoegdheden overdragen naar Europa (=supranationaliteit). Dus in het kader
van EU is er een niveau boven de staat
1.2 Soevereiniteit
De soevereiniteit van de staat is een essentiële bouwsteen om het recht te doen functioneren.
Er is geen rechterlijke tussenkomst nodig om overheidshandelingen te laten uitvoeren ten aanzien
van particulieren. Dat heet in het Frans ‘privilege du préalable’. De staat vertegenwoordigt de wil
van de bevolking en staat in voor het algemeen belang.
De machtsconcentratie bij vorst om orde en stabiliteit te garanderen in de samenleving.
Algemene principes in een soevereine staat:
1. Wetgeving, regelgeving, administratie en bestuur tegenover rechtsonderhorigen
2. Aanduiden ambtenaren
3. Monopolie op rechtmatig uitoefenen van geweld
- Geweldmonopolie van de overheid: enkel de overheid mag geweld gebruiken, burgers
niet
- Marx Weber: het geweldmonopolie = basis van de moderne staat.
- Maar: geweld op een gerechtvaardigde manier, waarin de overheid kan worden
gecontroleerd door een onafhankelijke rechter
4
,Wat is gezag?
- De mogelijkheid om iemand te dwingen
- Of: grote kans dat iemand spontaan gehoorzaamt
Hoe wordt de staat gestuurd?
De staat is een mentale constructie. Hij bestaat als idee. In praktijk ‘handelt’ de staat via fysieke
personen, die als orgaan optreden, of zetelen in een instelling die na overleg en discussie
beslissingen neemt. De staat moet legitiem zijn, en als rechtvaardig worden beschouwd door burger
Door de geschiedenis heen zien we dat de staat gestuurd wordt door een (machts)elite, ook in een
democratisch systeem. Het is een fictie dat de dictator alleen regeert. In de praktijk heeft hij
adviseurs naast hem, elite die vlak onder hem zitten die je als vriend moet houden. Afstamming kan
ervoor zorgen dat je de staat bestuurt.
Wie bestuurt?
- Ambtenaren: rekruteren topambtenaren op basis van een examen
Bv: China, Frankrijk
- Politici: besturen het land door verkiezingen
Bv: Verenigd Koninkrijk
- Vorsten: afstamming zorgt ervoor dat je de staat bestuurt
Bv: Frankrijk voor 1789
Net omdat een staat bestuurd wordt door elites, hebben wij scheiding der machten. Om te
verhinderen dat de macht geconcentreerd zou zijn bij dezelfde mensen. Als je dit niet hebt, spreken
we van een autoritair regime. In de praktijk ondanks de scheiding der machten kan je natuurlijk
niet vermijden dat mensen elkaar kennen, er zijn netwerken.
1.3 Grondwet
Je hebt wet in de materiele zin; dus inhoudelijk, regels die voor iedereen gelden.
Wet in de formele zin; die gestemd is door her parlement,…
De grondwet is jong maar ook oud:
- Relatief jong:
Een grondwet zoals wij die zien in de moderne verlichte betekenis, ontstaan eind 18e
eeuw, is dat één document waar je de essentiële regels terugvindt over de rechten en
vrijheden van de burgers, de scheiding der machten en de bevoegdheden van de
verschillende organen.
- Ook oud:
Het is onmogelijk dat dat pas bestaat eind 18e eeuw.
De grondwet is een levende consensus in de maatschappij over hoe de maatschappij
fundamenteel in elkaar zit. In die zin zijn er altijd al grondwetten geweest.
Een grondwet is zeer sterk gekoppeld aan de politieke cultuur. Een grondwet is een permanente
dialoog over wat de essentiële kenmerken van een staat uitmaakt.
5
,1.4 Liberale staat
In de 19e eeuw tot stand gekomen, op basis van de waarden van de Franse Revolutie.
Kenmerken:
- Het gezag moet hier voortkomen uit het volk of uit de vertegenwoordigers van het volk, niet
uit de autoritaire leider.
- Bestuurders zijn verkozen en kan je weer buiten gooien.
- Er is politiek pluralisme: er zijn meerdere partijen, en de kiezer kiest autonoom wie zijn stem
krijgt.
- Er is scheiding der machten: de rechten en vrijheden van de burger zijn gewaarborgd
doordat zij toegang hebben tot een onafhankelijke en onpartijdige rechter.
1.5 Rechtsstaat en publiekrecht
Nauw gekoppeld aan de ‘liberale staat’ is het idee dat de staat zelf ook onderworpen is aan het
recht. Het idee dat je geregeerd wordt door hogere normen, treffen we al aan in de middeleeuwen.
Men was hier sterk religieus. Wanneer de religie verdwijnt of vermindert in het publiekrecht, dan
gaat men een andere basis zoeken dan God:
- Men zoekt naar de instemming van de onderdanen: de overheid is gebaseerd op een
sociaal contract tussen mensen
- Degene die regeert is onderworpen aan procedures: scheiding der machten, verkiezingen
Fundamentele rechten en vrijheden van het volk wordt beschermd door de rechters
Het publiekrecht, zoals we dat vandaag kennen, is heel sterk beïnvloed door het Europees Hof
voor de Rechten van de Mens. De rechten en vrijden uit onze grondwet worden altijd samen
gelezen met internationale en Europees gegarandeerde rechten en vrijheden. Dat idee is
nieuw, maar men bouwt wel voort op een ouder systeem:
- Het Engelse concept van de rule of law
- Het Duitse concept van Rechtsstaat
- Het Franse État de droit
Politiek, strijd om de macht
Binnen de staat wordt de macht verdeeld met de verkiezingen. Maar ook voor bestaan van
verkiezingen is er al politiek geweest namelijk strijd om de macht. Die strijd speelde zich in een
kleine elitegroep en was ook niet gebaseerd op verkiezingen maar op feodale idee dat de vorst
macht krijgt van god en dat hij die samen uitoefent met drie privilegieerde standen.
(=standenmaatschappij)
standenvergaderingen of de staten= Instellingen waarin die drie standen mee konden
deelnemen aan de macht
Die standenvergaderingen hadden meestal de bevoegdheid om belastingen al dan niet te
goedkeuren.
Die instellingen zien er vandaag anders uit.
6
,2. TYPES STATEN
We kunnen staten indelen volgens:
1. Erfelijkheid:
- Erfelijk – Monarchie:
Absolute monarchie: macht komt voort uit de vorst
Constitutionele monarchie: koning heeft enkel de bevoegdheid die voortkomt uit de
grondwet of de krachtens de grondwet genomen wetten + handelingen gecontroleerd
door parlement
Parlementaire monarchie: als het parlement de bevoegdheid van de vorst grotendeels
heeft kunnen overnemen
- Niet erfelijk – Democratie:
Rechtstreeks
Onrechtstreeks
2. Politiek regime:
- Liberaal = De overweg kan bij president liggen maar ook bij het parlement. De overweg kan
gedeeld zijn tussenbeide of de macht kan uitgeoefend worden door een veel hoofdig
orgaan:
Parlementair: overwicht macht kan bij het parlement liggen
Presidentieel: overwicht macht kan bij de president liggen
Semi-presidentieel: overwicht macht kan gedeeld zijn tussen beide
- Autoritair:
Autoritaire leider wordt democratisch verkozen en monopoliseert daarna de macht
- Dictatoriaal:
Grijpt met geweld de macht (niet met verkiezingen)
3. Structuur:
- Gecentraliseerde staat (unitaire staat) – Federale Staat (bv:België)
- Confederatie (statenbond, bond tss onafhankelijke staten, dus geen staat) – Federatie
(bondsstaat, wel een staat met deelstaten)
- Geschreven grondwet – Ongeschreven grondwet
4. Onafhankelijkheid:
- Vazalstaat: staten die luisteren naar andere staten
- Protectoraat: buitenlandse politiek is overgenomen door een andere staat
- Mandaatgebied: worden bestuurd door een ander land
Vervolgens kunnen we ook een onderscheid maken volgens:
1. Personele unies:
- Kunnen worden omschreven als het verenigen van meerdere staten onder een
gemeenschappelijk staatshoofd
- Enkel de persoon van het staatshoofd is gemeenschappelijk.
- Voor het overige blijven de staten in kwestie volledig soeverein
- Bv: common wealth
7
, 2. Reële unies
- Staan tegenover personele unies
- Hier zijn staten niet alleen één voor wat hun staatshoofd betreft, maar is er een
daadwerkelijke integratie van het bestuur
- Er is één regering en één parlement om de staat te besturen
- Bv: Verenigd Koninkrijk
a) Confederaties
- Statenbond
- Onafhankelijke staten die samen beslissen om een beperkt aantal aangelegenheden
samen af te handelen
- Confederaties zijn maar koepels, de soeverniteit ligt in de werkelijkheid bij de deelstaten
- Bv: republiek der verenigde provinciën
b) Federale staat
- In een federale staat ligt de soevereiniteit op het centrale niveau
- De deelstaten oefenen hun bevoegdheden autonoom uit en beschikken over verkozen
instellingen, maar essentiële bevoegdheden zoals defensie, economisch en financieel beleid
of buitenlandse aangelegenheden worden op het centrale niveau geregeld
2.1 Historisch inzicht
Het model dat wij vandaag kennen, is dat van de natiestaat: één volk, één taal en één
grondgebied. De 19e eeuwse natiestaat is niet representatief voor de traditie in heel Europa. Die
natiestaat is tegengesteld aan wat vroeger normaal was:
- Keizerrijk: de normale zaak vroeger was van een keizerrijk te hebben, dat religieus
gelegitimeerd was rond een bepaald idee en waar meerdere culturen konden samenleven.
Bv: Rome, Byzantium, Rusland, China
- Koninkrijk: de koninkrijken van de vroegmoderne tijd kan je zien als de voorlopers van de
natiestaat.
Bv: Engeland, Frankrijk, Spanje
- Lappendeken: in veel gevallen was er noch een keizerrijk, noch een koninkrijk maar een
lappendeken van kleine onafhankelijke entiteiten.
Bv: Italië, Duitsland voor 1870
De staat ontstaat in Europa omdat dit continent onmogelijk te domineren is. Hier is er sprake van
machtsevenwicht (balance of power). Dit is niet het geval in bijvoorbeeld China. China gaat uit van
het concept tot in 19de eeuw dat de andere landen ondergeschikt zijn, dat er geen gelijke partners
zijn op vlak van de diplomatie.
Europa is een lappendeken van kleine staatjes die allianties met elkaar afsluiten die allemaal een
ander model uitproberen voor economie en voor bestuur die in competitie staan met elkaar en die
dus ook een systeem nodig hebben dat een gelijkheid en vrijheid erkend.
Machiavelli principe is een boek dat advies geeft aan de vorst over hoe hij moet regeren.
Machiavelli wordt door zijn tijdgenoten verafschuwd omdat hij zegt dat de moraal van individuen niet
dezelfde is als de moraal van de politiek aan het staatshoofd. Dat het staatshoofd soms wreed mag
zijn, dat die soms misdrijven mag begaan dat het geen probleem is. Omdat hij een hoger een ander
belang dient.
8