DEEL 1
Les 1 Het moderne staatsbegrip
1) Is een republiek automatisch een democratie? Geef een voorbeeld.
Neen!
Neen, in de middeleeuwen zijn er oligarchieën. Dan wordt de staat bestuurt door weinigen (een
aantal grote families), dit is geen democratie. Democratie komt van het griekse Demos (volk)
en kratein (heersen). Als er enkel een aantal grote families aan de macht zijn regeert het volk
niet. De republiek der Verenigde provinciën.
Het begrip “Staat” is heel vaag. In het Ancien Régime – dus voor de Franse Revolutie– gebruikte men
alles door elkaar. Men zei weleens dat er sprake is van een republiek1. Binnen deze tijdsperiode was er
sprake van privileges waarin niet alle burgers gelijk worden beschouwd.
In de Middeleeuwen en het Ancien Regime wordt de uitdrukking van res publica veel gebruikt.
Omdat veel meer andere niveaus politiek onafhankelijk zijn dan vandaag. Bijvoorbeeld de stad gent
of de stad Brugge die hadden internationale verdragen. Er zijn ook voorbeelden van steden die het
centrum zijn geworden van een echte staat. Bijvoorbeeld de handels republiek in Venetië en Genua
in Italië. Als je volksvergadering hoort dan denkt men het is participatief, iedereen van heel de stad
die mag mee doen.
Wel, neen. In Venetië zitten met een vastgezette oligarchie. Oligarchie betekent een systeem waarin
weinig mensen, meestal rijke mensen, de macht uitoefenen. In Venetië mag je alleen naar de grote
volksvergadering komen als je lid bent van een familie die in het gouden boek staat. Het is een lijst
de de
van alle adellijke families in Venetië . Dit heeft zo gewerkt van 13 tot 18 eeuw.
Het republiek van vandaag; democratisch gekozen staatshoofd, grondwet,... Dat was helemaal niet
zo vroeger. Republiek was een algemene term voor het gemene goed, voor hoe staat burgers
bestuurt.
Doorheen de geschiedenis verschilt de groep van mensen die kan bepalen wie de macht
uitoefent in de samenleving. In monarchieën bepaalt de geboorte, de wettige afstamming
van de voorganger, wie regeert. Aristocratische republieken werken erfelijk of via directe
democratie (= daarbij is het de natie zelf die rechtstreeks het beleid mee voert) tussen een
aantal gefortuneerden. Democratieën zijn relatief recent. Ongeacht de wijze waarop
machthebbers worden aangeduid, wordt de macht altijd uitgeoefend door een kleine groep.
Dat is noodzakelijk, omdat het bestuur van de staat specialisatie vereist.
1
, 2) Is een constitutionele monarchie een electieve monarchie?
Neen!
Sinds de 19e eeuw zijn de meeste monarchieën constitutionele monarchieën: Zweden,
Noorwegen, Nederland en België zijn daar voorbeelden van. In een constitutionele
monarchie zijn de bevoegdheden van de vorst beperkt door de grondwet. Ook al benoemt
de vorst de ministers, of is hij de aanvoerder van de krijgsmacjht, dan nog worden zijn
handelingen gecontroleerd door een verkozen parlement.
In een monarchie is de staatshoofd een koning(in), deze macht is erfelijk en er is dus sprake
van een dynastie. De titel blijft binnen dezelfde familie/dynastie en er is dus geen sprake
van een electieve monarchie omdat de staatshoofd niet verkozen wordt.
3) Wat zijn de voor- en nadelen van een proportioneel kiessysteem
(evenredigheidsstelsel), en hoe kan men ze relativeren?
Evenredigheidsstelsel: een partij bekomt verkozenen in verhouding tot haar aandeel in het
totaal van de uitgebrachte stemmen. Op basis van de zetelverdeling wordt er onderhandeld
over een coalitie. (vb 10% stemmen en 10% zetel krijg je, maar met kiesdrempel bij ons in
België 5%)
Voordelen
Een evenredigheidsstelsel zorgt ervoor dat alle meningen in de samenleving aan bod
komen. Evenredigheidsstelsels houden meer rekening met de andere krachten in de
samenleving.
Nadelen
In evenredigheidsstelsels is het politieke gebeuren minder transparant.
Regeren betekent compromissen maken met andere partijen en coalitieakkoorden sluiten. Bij
grote onenigheid is het soms bijna onmogelijk om een coalitie te vormen, zoals in de
recente Belgische (2010-2011) crisis. Eens een regering is geï nstalleerd, beschikken alle
coalitiepartners over de mogelijkheid om ze ten val te brengen.
Het nadeel is dat de meerderheid waarop een regering of een provinciaal of gemeentelijk
bestuurscollege moet steunen, vrijwel altijd een uit meerdere partijen bestaande coalitie
zal zijn, die een op compromissen gebaseerd beleid moet voeren. Dit kan het voor
coalitiepartijen moeilijk maken het feitelijk gevoerde beleid uit te leggen aan hun kiezers. Dit
kan echter opgevat worden als een onvermijdelijk gevolg van democratie, waarin nu
eenmaal verschillende meningen tot uiting moeten komen.
Wij hebben een coalitie systeem die ervoor zorgt dat we weinig radicaal beleid hebben. We hebben
systeem d’Hondt. D’Hondt heeft veel kritiek gekregen in Spanje. (=proportioneel systeem)
Methode D’Hondt
De Gentse hoogleraar burgerlijk recht Victor D’Hondt ontwerpt bij de invoering van de
evenredige vertegenwoordiging in België, in 1899, een wiskundig systeem om zetels te
,verdelen. De stemmen worden achtereenvolgens gedeeld door 1,2,3,4... De resultaten van
die deling worden naar grootte gerangschikt en bepalen de toegewezen zetels per partij.
4) Wat zijn de belangrijkste verschillen tussen het stemrecht in het ancien régime en
het stemrecht vandaag?
In het ancien régime staan “stemmen” meestal voor het tot uitdrukking brengen van een
hogere, goddelijke wil. Meestal zijn stemmingen adviserend. De vorst kan de mening van
vergaderingen vaak naast zich neerleggen, of beslissen om het sanior pars (‘het
verstandigste deel’) van zijn raadgevers te volgen.
In het AR gaat men coö ptatie gebruiken (waarbij leden van het lichaam zelf nieuwe leden kiezen)
Een verkiezing dient eigenlijk beslissing te valideren die al genomen is. In de AR als bv de hertog een
belangrijke beslissing gaat maken roept die zijn raad die bestaat uit 2 clerici, 2 edelen en 2
de
vertegenwoordigers van 3 stand. Men vraagt advies. Maar in die tijden kent men het principe van
sanior pars (=verstandigste deel). Als iedereen zegt dat bv oorlog voeren niet oké is dan ben je nog
steeds vrij om te zeggen oké eigenlijk hebben ze gelijk ik ga mijn raadgevers volgen.
Meerderheid opzicht is niet zo belangrijk je mag als zelf kiezen wat u het best ligt.
Ook vandaag kiezen is niet altijd progressief. Mensen kunnen ook tegen een objectief belang stemmen,
tegen de vooruitgang Vandaag de dag is dit gelukkig niet. Volksvertegenwoordigers worden
geacht zich te houden aan hun beloftes en niet drastisch een andere richting op te gaan
(waardoor als we wisten wat ze gingen doen we niet op hun gingen stemmen). Voor 1798
worden vaak vorsten verkozen, in vele staten werden vrouwen uitgesloten van de troon
(salische wet), deze is bij ons pas weggedaan inde 20ste E.
, 5) Waarom had het leenrecht niet alleen privaatrechtelijke, maar ook
publiekrechtelijke implicaties?
Het leenrecht structureert van ongeveer de 10e eeuw tot eind 18e eeuw de Europese
samenleving. Dat geldt zowel voor het privaatrecht als voor het publiekrecht. Een web van
relaties tussen leenheer en leenman knoopt verschillende ketens aan elkaar, van top
(koning/keizer) tot teen (kleine edelman, burger). Die persoonlijke opvatting van de macht
zorgt voor een lappendeken aan versnipperde territoriale entiteiten.
In de Zuidelijke Nederlanden is dan bijvoorbeeld de heerlijkheid Mechelen op dezelfde voet
‘onafhankelijk’ als het veel grotere hertogdom Brabant. De prins-bisschop van Luik (vorst van
het Heilige Roomse Rijk der Duitse Natie) heeft een grillige grens vol enclaves met de
graafschappen Henegouwen en Namen.
6) Is het systeem van de standenvertegenwoordiging een blauwdruk van het
parlementarisme dat we vandaag kennen?
Volgens een opvatting die door mediëvisten wordt gehuldigd, is de ‘moderne staat’ een
erfgenaam van de middeleeuwse standenvertegenwoordiging. Overal in West-Europa
bestaat op dat moment namelijk het idee dat de samenleving is opgebouwd uit ‘standen’: zij
die strijden (bellatores, eerste stand, adel), zij die bidden (oratores, tweede stand, clerus)
en zij die werken (laboratores, derde stand, steden). De vertegenwoordigers van die
groepen staan samen voor de natie. De vorst regeert bij gratie Gods, maar vooral volgens
een contract met de drie standen, die de uitdrukking zijn van een door God gewilde orde.
Overtreedt de vorst het contract, door bijvoorbeeld tiranniek op te treden, dan kunnen de drie
standen samen beslissen om hem te verjagen. De standen beschikken met andere woorden
over een weerstandsrecht. Nu gebeurt dat ook nog in de regering. Regeren betekent
compromissen maken met andere partijen en coalitieakkoorden sluiten. Bij grote onenigheid
is het soms bijna onmogelijk om een coalitie te vormen, zoals in de recente Belgische (2010-
2011) crisis. Eens een regering is geï nstalleerd, beschikken alle coalitiepartners over de
mogelijkheid om ze ten val te brengen.