Overzicht van de historische kritiek
1. Inleiding
Vikingen of Noormannen:
o Netflixserie “Vikings”: verschil fictie en realiteit?, feiten en representatie =>
eerste probleem
o Hoe komen we tot werkelijke weergave van de werkelijkheid?
- Door historici beeld van vikingen
- Eind 8ste en 9de eeuw: plundertochten in invallen in Britse eilanden en
Karolingische rijk
- Materiële overblijfselen (bij ons weinig) : onderzoek
o Vikingen = voorbeeld stereotypering:
- Plastieke helm: speelgoed, niet de werkelijkheid, van voor tijd vikings
- Droegen metalen helmen
o Wat zijn echte feiten van de vikingen?
-
Om feiten te reconstrueren: betrouwbare bronnen
-
Fake news overheerts => betrouwbare bronnen nodig in onze tijd
-
Contemporaine bronnen gebruiken = bronnen uit die tijd (ooggetuigen)
-
Geen teksten Noormannen zelf: inscripties met runen op voorwerpen =>
andere functies: herdenking overlevenden, voorspellingen (voor ons van
geen belang)
- Na val Romeinse rijk: verdwijnen literatuur maar bewaard in abdijen
(enige plaatsen waar teksten w geproduceerd) we zijn afhankelijk van
monikken => bijna alle getuigenissen clerici van het Europese vasteland
- Bijna al onze info vikingen uit uiterst beknopte bronnen met stereotiep
discours (bv. Ferro et igne vastare) => bijna allemaal Latijn behalve ‘The
Anglo-Saxen Chronicle’
o Momentale overblijfselen?
-Oprichting forten in Brugge en elders
-851: Brugge eerste keer vermeld in tekst van gent: Monikken vluchten
voor Noormannen naar Brugge en nemen al hun schatten mee =>
verliezen zilveren kruis
o Archeologische overblijfselen: munschatten en wapens
- Archeologisch onderzoek naar Vikingschepen
1.1 Hoe gaan we te werk?
, Vaktechniek:
wat betekent
het, waarom,
functie, waar
gevonden?
Paradigma: denkkader
waaruit werkelijkheid
geanalyseerd en beschreven
wordt
Interpretatie: wat ken je er nu uit, welke soort diepliggende info heeft dit
Historische feiten naast elkaar leggen + vergelijken => reconstructie maken
Historische feiten samenbrengen, selecteren en eruit afleiden
Laatste stap: weergave: vertellen historisch verhaal
DEEL 1: De bron, bouwstof voor de kennis van het verleden
1. De notie bron
Bronnen = Artefacten (voorwerpen) + getuigenissen uit/over verleden: 2 categoriën:
Overblijfsel (archeologie) : alleen al door bestaan een spoor van het verleden + iets
leren over die volkeren
Overlevering (geschiedenis): geschreven of orale getuigenissen: banale
vaststellingen (schenking grond) of complexe redevoeringen met voorstelling realiteit
(politiek)
Vikinginvallen: Hoe gaan we van een bron naar een historisch feit?:
Gebeurtenis: interpretatie ervan door getuige of andere
Neerslag in bron: interpretatie bron door histroricus: weergave van de gebeurtenis in
narratief
Welk type bronnen: ‘annalen’: wat is dat? = vorm van geschiedschrijving waarbij
gebeurtenissen summier en op strikt chronologische wijzejaar voor jaar worden
beschreven
Wie stelt de bronnen op? Ooggetuige of gehoord van anderen. Wat is zijn visie?
Heeft hij ze niet stereotiep voorgesteld?...
1.1 Bronnen: bewuste creaties?
Typologie (bronnen indelen in types) in functie van de intentie (op basis van de vraag
of het bewust of onbewust is):
, o Artefacten+ mondelinge tradities en geschreven getuigenissen: aanvankelijk
objecten uit dagelijks leven voor ze bron worden, onbewust onstaan,
onthullen ‘onbewuste realiteit’ (scherven in afvalput) niet gemaakt om ooit
historische bron te zijn
door spontane vonst: niet-gecamoufleerde realiteit
o Bewuste creatie: monik:met doel, iets voor nageslacht houden ofwel
artefacten met een speciale functie
o Audiovisuele bronnen: in theorie bewust gemaakt met een bepaalde intentie
maar ‘unwitting testimony’ => ongewild iets produceren dat later een
belangrijke bron blijkt te zijn (Bv. Moord op JFK door Abraham Zapruder,
putschisten werden gefilmd => staatsgreep voorkomen)
basis voor complottheorieën
Ontwikkeling digitale media: veel beelden ongewild op mondiale schaal
verspreid beeld realiteit + vorming publieke opinie beinvloeden gedrag
o Bewuste bronnen: objectief of subjectief: allebei waardevol info (naast feiten
ook opinies en gevoelens auteur) : inhoud, vorm en onstaanscontext kritisch
bekijken om bron naar juiste waarde te schatten
1.2 De vormeigenschappen: geschreven en ongeschreven bronnen
1.2.1 Geschreven bronnen
3 types:
Verhalende of literaire teksten:
o Kronieken of traktaten of tekst ter ontspanning : nageslacht inlichten, visie
delen, deelgenoot maken van eigen inzichten via egodocumenten
Voorbeeld: ego-documenten (Jaques Presser) = documenten waarin een ego zich opzettelijk
of onopzettelijk onthult of verbergt: ik of wij-perspectief
o Dagboeken, memoires, autobiografieën zeer onbetrouwbaar (vol leugens)
maar dit kan ook positief: ‘Dichtung-wahrheit’ is historische waarheid (de
waarheid van de auteur) maar andere dan die van harde feiten
o Beeld van wat auteur => geen accurate weergave relatiteit + zelfbedrog ‘
rekening gehouden met feit dat dit ooit door iemand zou gelezen worden’
o Bewust gecreëerd voor de auteur zelf of andere
o Vorm literaire bronnen is vrij maar :Fictie, onderscheid niet steeds duidelijk
tussen ‘literaire’ of ‘historische’ bron fictie kan een historische bron zijn al
is ze primair niet als dusdanig bedoeld bij egodocumenten heel dunne
grens
, o Is eeuwenoud maar in 1750-1850: bloeitijd ego-documenten door versnelling
politiek-sociale-econ. Ontwikkelingen
o 2 prototypes autobiografie 19de eeuw => Rousseau ‘confessions’ en Goethe
‘Dichtung en wahrheit’
o Egodocument tijdens hoogdagen wetenschappelijk positivisme niet au sérieux
genomen
o Onder invloed postmodernisme: inzicht dat teksten op verschillende
manieren moeten gelezen worden + studies egodocumenten om totaalbeeld
te construeren
o Geven meer beeld van wat de auteur buiten zichzelf heeft waargenomen dan
een onthulling van zichzelf en van de eigen ervaring
o Teleologisering: het verhaal schrijven zodat het uitkomt maar je weet al wat
er op het einde gaat gebeuren
o Rationalisatie post-factum
Bv. Koning Leopold III: mémoires over koningschap: voegen niks toe aan
feiten maar leert iets over karakter vorst
o Narcisme
o Ook schilderijen als egodocumenten (bv. Over concentratiekamp van
Nussbaum)
o Conner Rousseau: boek over kamp met kwetsbare kinderen => heeft doel,
eigen persona mengen met politiek doel
Diplomatische teksten (oorkonden= tekst voorzien van waarmerk om getuigenissen
af te leggen over rechtshandeling of rechtsfeit bewijsstuk: bestuderen adhv
vormeigenschappen
o Interne kenmerken: taal, formules, stijlfiguren
o Externe kenmerken: schrift dat w gebruikt, welk type tekst, schrijfstof (inkt),
beschrijfstof (perkament) bepaald door de normen en tradities van die tijd
o Vorm is niet vrij
Formeel is oorkonde opgedeeld:
Protocol: naam auteur, formule van begroeting,…
Context: narratief gedeelte
Eshatocol: aankondiging getuigen en datering
Bronnen van sociale boekhouding = neerslag van beheer openbare of private
ondernemingen, verenigingen:
o Rekeningen, belastingen, kiezerslijst, register burgelijke stand bronnen die
weerslag geven van sociale en economische praktijken
Hubert en Jan van Eyck:
, Twijfel of Hubert echt heeft bestaan Gentenaren zouden Hubert hebben
verzonnen omdat Jan van Brugge was en er dus ook iemand van Gent moest zijn
In kwatrijn staat dat Hubert de grootste was en door restauratie hebben ze gezien
dat hij echt heeft bestaan
Hubert komt voor in een paar bronnen met verschil in schrijfwijze
1.2.2 Ongeschreven bronnen
Materiële voorwerpen:
o Archeologische bronnen (boven en/ of onder de grond Bv. Gravensteen)
-
Sporen mensen uit verleden: verborgen dus moeten opgegraven worden
commerciële en culturele verbindingswegen
- Soms gereduceerd tot spoor verteerde voorwerpen
- Materiële voorwerpen: worden bron voor niet-materiële aspecten zoals
ideologische overwegingen (bv. Keuze om monument niet verloren te
laten gaan)
o Overblijfselen
o Munten
o Manueel vervaardigde afbeeldingen (iconografische bronnen)
o Mechanisch vervaardigde afbeeldingen (foto en film)
Orale tradities:
o Zuiver oraal maar nu meestal geschreven of opgenomen niet meer zuiver
oraal
o Uit verleden maar ook uit eigen tijd
o Hedendaagse vorm: Interviews
o Liederen: West-Afrikaanse griots (zangers die oude verhalen over hun
voorouders en dynastiën doorvertellen) :
- Jan van Sina: verhalen groits moeten naar waarde geschat worden
mondelinge overlevering w meer naar waarde geschat door hem (was
ondergewaardeerd)
- Bronnen meestal historisch accurraat = betrouwbaar
- Teksten moeten aan kritiek worden onderworpen omdat teksten kunnen
veranderd zijn doorheen de jaren
Heer Halewijn:
Sadist die vrouwen vermoord, ene meisje neemt zwaard af en kapt zn hoofd af
Niet overgeleverd in middeleeuwen, in 19de eeuw opgetekend, verschillende versies
In alle culturen zelfde verhalen met zelfde structuren = universeel
2. Onderscheid tussen bron en historisch werk
, Definitie bron: voorwerp of getuigenis uit verleden waarop historicus steunt om beeld te
scheppen levert ons na kritische analyse bewijs van gebeurtenis
Definitie historisch werk: bewijsvoering over gebeurtenis
Verwarrend als je paper schrijft: ik heb dit gelezen => dit zijn mijn bronnen maar dit zijn
secundaire bronnen primaire bron is oorspronkelijke tekst
Galbert van Brugge: schreef egodocument over moord graaf van Vlaanderen: Karel
de Goede die hij zelf had zien gebeuren primaire bron want is ooggetuige
- Gebruikt door Raoul Van Caenegem om 12de eeuws rechtssysteem te
analyseren + uitspraken door over wereldbeeld Galbert door Jan Dhondt
Primaire (brieven en kronieken uit die tijd schaars) vs secundaire info
(inventarissen van bibliotheken noodgedwongen werken met deductie) :
naargelang direct of indirect informeren
Historische studie kan ook bron worden: Herodotos + Thucydides : schreven
historiografische bronnen in oudheid maar is voor ons nu een historische bron
- Hij is historiograaf maar deel van zn werk vertoont karakter getuigenis =
bron
- Wilden beiden verdergaan : niet langer beschrijven maar ook verklaren
dus niet enkel verslaggever maar ook grondlegger wetenschappelijke
gedschiedbeoefening
Grote gedeelten historische werken: basismateriaal verloren die gedeelten
hebben nu dus karakter van een bron (bv. Eusebius is eerst indirect bron maar later
historische studie)
Hoe verder in de tijd, hoe moeilijker het bewaren van bronnen scheiding bron en
historisch werk vervaagt
Aspect deontologie van historicus (citeren + bronverwijzingen = kritisch apparaat)
duidelijk onderscheid aangeven tussen letterlijke bronnen
3. Van gesproken naar geschreven woord en terug? Evolutie van de
bronnentypes en hun complementariteit
3.1 Schrift en alfabet
Grieks-Romeinse beschaving => schrift werd communicatiemiddel beschaving veel
impact op latere culturen
Schrifttypes: van pictogram naar fonetisch:
o 8000 vC => kleitabletten
o Pictogrammen en logografisch schrift (=elk woord een teken) + logofonetisch
schrift (= elk teken een klank)