1. BESCHRIJVING EN DOEL VAN DE PROEF.
Het doel van iedere beproeving is na te gaan hoe een materiaal zich onder bepaalde
omstandigheden zal gedragen.
Bij een mechanische beproeving gaat het erom, het verband te vinden tussen de
belasting en de daardoor veroorzaakte vormverandering.
Als wij een prismatische staaf in een “trekbank” op trek belasten, is de bedoeling het
verband te vinden tussen de door de bank op de staaf uitgeoefende belasting, en
daardoor verkregen verlenging van de op de staaf aangegeven meetlengte.
2. DE TREKKROMME
Grafische weergegeven vinden we dan een curve, die er voor de meeste metalen
legeringen uitziet als in figuur 1
De uitkomsten van deze proef worden meestal pas hanteerbaar, wanneer we de belasting
per oppervlakte – eenheid en de verlenging per lengte eenheid uitdrukken.
σ =P/F 0 ε =∆ L/ L0
σ = spanning N /mm²
P = belasting
F0 = oorspronkelijke staafdoorsnede mm²
ε = specifieke verlenging in %
∆ L = gemeten verlenging in mm
L0 = oorspronkelijke meetlengte mm
σ
4
σ 0.2 5
σE 3
2
σP 1
moduslusli
jn
α α
0 ε
figuur 1. Breukrek
Typ hier uw vergelijking .
1
, Bij figuur 1 onderscheiden we de volgende gedeelten:
0 -1
Het eerste deel van de kromme is volkomen recht.
Dit betekent dat de spanning en rek evenredig of proportioneel toenemen. In dit gebied
geldt de wet van Hooke.
De constante verhouding σ/ε is de elasticiteitsmodulus E. Terwijl de rechte lijn 0 – 1 de
moduluslijn wordt genoemd:
σ
tan ( α )= =E
ε
De bij punt 1 behorende spanning, dus de hoogste spanning, waarbij bovengenoemde
evenredigheid geldt, noemen we de evenredigheidsgrens of proportionaliteitsgrens.
Deze wordt aangeduid als
σP .
De rek in dit gebied is geheel elastisch
1–2
De zuiver elastische rek blijft voortduren totdat punt 2 bereikt wordt. De bij punt 2
behorende spanning is de elasticiteitsgrens
σ E .(meestal benaderd door een
blijvende rek van 0.001%). Tussen 1 en 2 neemt de rek in verhouding iets sneller toe dan
de spanning, zodat de evenredigheid tussen deze twee grootheden verloren gaat.
Indien we van een constructie verlangen dat er geen blijvende vervorming optreedt, dan
zullen we deze nooit boven
σ E mogen belasten.
2–3
Meestal wordt er wel enige blijvende vervorming aangenomen. Het is gebruikelijk om
hiervoor een maximum van 0.2% te aanvaarden. De hierbij behorende spanning noemen
we de 0.2 rekgrens (
σ 0.2 ) die in punt 3 bereikt wordt.
3–4
Na het overschrijden van de elasticiteitsgrens, constateren we, dat er ook blijvende
vervorming optreedt, zodat de totale rek vanaf dit punt is opgebouwd uit een elastisch en
een blijvend op plastisch deel.
σ
I
I
I
a b
P
c d
Q
ε
2