Inhoudstabel
1. Fylogenie van dieren 4
1.1 Evolutie van het leven 4
1.2 Ontstaan van leven uit niet-levende materie 4
1.3 Van Oercel tot prokaryoot 5
1.4 Het ontstaan van eukaryoten 5
1.5 Meercelligheid en het ontstaan van weefsels en organen 5
1.6 Ongewervelde dieren 6
1.7 De eerste gewervelde dieren: vissen 6
1.8 Leven aan land 7
1.8.1 Ongewervelden 7
1.8.2 Gewervelden 8
1.9 Wat zijn de kenmerken van levende organismen 10
2. Macroscopische bouw van gewervelde dieren 11
2.1 Inleiding tot anatomie en fysiologie 11
2.2 Basisbouwplan van gewervelde dieren 12
2.3 Vissen 13
2.3.1 Uitwendige bouw van vissen 13
2.3.1.1 Beenvissen 13
2.3.1.2 Kraakvissen 14
2.3.2 Voortbeweging bij vissen 15
2.3.3 Lichaamsbedekking bij vissen 15
2.3.4 Inwendige bouw bij vissen 15
2.4 Amfibieën 16
2.4.1 Uitwendige bouw bij Amfibieën 16
2.4.2 Voortbeweging bij amfibieën
Voortbeweging: 16
2.4.3 Lichaamsbedekking bij amfibieën 17
2.4.4 Inwendige bouw van amfibieën 17
2.5 Reptielen 17
2.5.1 Uitwendige bouw van reptielen 17
2.5.2 Voortbeweging bij reptielen 17
2.5.3 Lichaamsbedekking bij reptielen 18
2.5.4 Inwendige bouw van reptielen 18
2.6 Zoogdieren 19
2.6.1 Uitwendige bouw bij zoogdieren 19
2.6.2 Voortbeweging bij zoogdieren 20
2.6.3 Lichaamsbedekking bij zoogdieren 20
2.6.4 Inwendige bouw bij zoogdieren 21
1
,2.7 Vogels 22
2.7.1 Uitwendige bouw bij vogels 22
2.7.2 Voortbeweging bij vogels 22
2.7.3 Lichaamsbedekking bij vogels 23
2.7.4 Inwendige bouw van vogels 24
3. Celleer 25
3.1 Celtheorie 25
3.2 Dierlijke cel 25
4. Microscopische bouw van gewervelde dieren 42
4.1 Indeling en bouw van weefsel volgens hun functie 42
4.1.1 De 4 weefseltypes 42
4.1.2 Epitheel 42
4.1.3 Soorten epitheel 43
4.1.4 Bindweefsel 44
4.1.5 De 3 typen spierweefsel 46
4.1.6 Zenuwweefsel 47
5. Voeding bij gewervelde dieren 48
5.1 Betekenis van voeding en vertering 48
5.5 Bouw en werking v/h spijsverteringsstelsel v/d mens 49
5.5.1 Een inleiding tot het spijsverteringsstelsel
→ Holle verbinding tss de mond en anus, 8m, lumen (uitwendig
milieu>epitheel=dekweefsel) 50
5.5.2 Algemene bouw en functie van het spijsverteringsstelsel 50
5.5.3 De mondholte 52
5.5.4 De farynx 54
5.5.5 De slokdarm 55
5.5.6 De maag 56
5.5.7 De dunne darm 61
5.5.8 De pancreas, lever en galblaas 63
5.5.9 De dikke darm 69
5.5.10 Vertering “Nog doen” 71
5.5.11 Het spijsverteringsstelsel in samenwerking met andere stelsels
71
5.6 Bouw van het spijsverteringsstelsel bij andere gewervelde dieren 71
5.6.1 Vissen 71
5.6.2 Amfibieën 73
5.6.3 Reptielen 74
5.6.4 Vogels 75
5.6.5 Zoogdieren 76
6. Ademhaling bij gewervelde dieren 78
7. Transport bij gewervelde dieren 94
7.1 Studie van kenmerken en werking van bloed 94
2
,7.2 Het cardiovasculaire stelsel bij de mens: bloed 94
3
, 1. Fylogenie van dieren
1.1 Evolutie van het leven
1.2 Ontstaan van leven uit niet-levende materie
Atmosfeer: H2, N2, CH4, NH3, CO2, CO, H2O
Intense UV-stralen → gevolg: Vulkaanuitbarsting
Oceanen: ontstaan door condensatie met alle stoffen van atmosfeer
Vulkanische gesteenten: temp > 50°c
Alles hierboven ⇒ Oersoep
Proef van Miller
→ elektrische ontlading met “oersoep”
→ vorming van eenvoudige organische verbindingen
→ Methanal, Mierenzuur, Melkzuur, Aminozuren, alanine, glycine
→ hierna toevoeging van UV- stralen of hitte
→ Vorming vele organische verbindingen
→ Aminozuren, vetzuren, delen van nucleotiden, hemoglobine,
cytochroom
Conclusie:
Oersoep → vorming organische verbindingen → chemische evolutie → ontstaan
nucleonen
1. Primitieve nucleïnezuren → zorgen voor afkoelen oceanen en minder
vulkaanuitbarstingen en bliksem → door natuurlijke selectie ⇒ behoud van
systemen die energie op meest efficiënte wijze benutten
2. Vanuit primitieve nucleïnezuren → samenwerkingsverband tss
nucleïnezuren en eiwitten
3. RNA → eerste organismen in zee
4. DNA
4