DEONTOLOGIE
INLEIDING
= plichtenleer gedragsregels waar we ons aan moeten houden = deontologische codes zodat die
waarden verzekerd worden
Bv. juist omgaan met vertrouwelijke informatie, professionele relatie, inzagerechten…
ETHIEK (‘WAT WE ZOUDEN ‘MOETEN’ DOEN)
Basis = principes
Juist omgaan met vertrouwelijke informatie (de ‘letter’ van de wet) kennen van
beroepsgeheim
Ethische aspecten (h)erkennen (de geest van de wet) waarom is die wet er?
o Wetten en regels kunnen onrechtvaardig zijn
o Is het juiste ook het goede? Ethische beargumenteren
Dan komen we tot normatieve professionalisering (je bent altijd technische en normatieve
professional)
NORMATIEVE ETHIEK
Moraal = intuïtie (buikgevoel)
Er is geen juist antwoord
Reflecteren en in dialoog gaan over is het een goede handeling of niet?
De verwisselbaarheidsgedachte: het gaat altijd over een relatie met een ander, een
verwisselbaarheid (als ik een beslissing neem, moet ik ervan uit gaan dat anderen dit ook
zouden beslissen)
Jeremy Bentham Immanuel Kant
Consequentialisme: welke gevolgen Deontologie: een handeling is goed als de
heeft uw handeling? intentie achter de handeling goed is
Een handeling is goed als het goede Iedereen moet van goede wil zijn
gevolgen heeft Het goede wordt gevormd omdat het er is
(principes en wetten)
Het goede wordt gevormd in relatie met
anderen.
HET TROLLEYPROBLEEM (VERSCHIL DEONTOLGEN EN CONSEQUENTIALISTEN) NK
Consequentie realistisch perspectief (consequentialisme): beter één iemand die sterft
dan vijf <> Deontologen: de principes achter een handeling? Waarom zouden we dit?
de hendel overdraaien maakt geen verschil vanuit de plicht van niet te doden.
Stel er is een brug met een man die de tram zou kunnen stoppen Deontologen: we duwen die
niet want we doden bewust iemand = bedoeld gevolg, hij wordt gebruikt als middel ≠ OK
Ze kunnen wel de hendel overdraaien bij doctrine van het dubbel effect: een patiënt
redden maar ook een patiënt die wacht op zorgen De ene persoon staat los van de
andere, je handelt en zorgt voor die ene persoon zelfs als de andere schade ondervindt:
verzorgt de persoon (= bedoeld gevolg) zelfs als de andere schade ondervindt voor het
niet zorgen (= voorzien gevolg; niets verkeerd mee want het is voorzien) <>
consequentialisme: een dokter moet altijd afwijken; wie heeft als eerste zorg nodig?
1
, Voorbeeld abortus: doctrine van dubbel effect: het kan niet = foetus bedoeld doden voor
de autonomie van de mama (kan principieel niet) <> kan wel als de vrouw
baarmoederhalskanker heeft baarmoeder verwijderen (mama redden) = bedoeld gevolg,
foetus dood = een voorzien gevolg.
Als we zeer principieel zijn: het principe geldt = dogmatisme
Afhankelijk van de situatie; welke gevolgen zouden er zijn? = relativisme
Consequentialisme: ethiek van de berekening en opportuniteit
Oorlog: wanneer de vijand gedood wordt met burgers is dat oké want de vijand is ten minste
uitgeschakeld het gevolg is goed voor minder slachtoffers, de rest doet er niet toe
Deontologen: je doodt sowieso mensen en dan nog eens burgers
Kader van het dogmatisme: wetten, regels en principes zijn wat ze zijn maar ze kunnen ver staan
van de wereld (slechtere oorzaak zijn) De gulden middenweg!
3 PERSPECTIEVEN OM NAAR ETHISCHE PROBLEMEN TE KIJKEN:
Kijken vanuit de handeling: goede consequenties of minst
schadelijke voor zoveel mogelijk mensen = goede handeling
De weg ernaartoe (het proces) doet er niet toe, enkel de
gevolgen.
Ordening:
1. Algemeen belang: belang van iedereen handelingen
voortdurend afstemmen op groter geheel +
1. Consequentialisme onpartijdigheid. cliënt + organisatie + maatschappij
2. Welbegrepen eigenbelang: beslissing is vanuit een
zelfbehoud maar er wordt gedacht op lange termijn + er
is rekening gehouden met de belangen van anderen.
3. Egoïstisch eigenbelang: enkel gericht op eigen genot +
korte termijn
Het goede ten nadele van het juiste.
Kijken vanuit universele principes naar de handeling: juiste
intenties = juiste handeling
Voorbeeld: arts helpt een patiënt waardoor een andere
2. Deontologisch perspectief bewust niet wordt geholpen het is alsnog een goede
handeling omdat de arts voldoet aan zijn plicht ‘helpen’
ongeacht de gevolgen voor de andere patiënt.
Het juiste ten nadele van het goede.
3. Deugdenethiek of = synthese van de andere perspectieven: gericht op een
teleologische ethiek betere wereld (consequentialisme) en de juiste deugden
(Aristoteles) (principes) = ‘juiste’ kwaliteiten (deugden):
karakterdeugden bv. moedig, vriendelijkheid en
intellectuele deugden bv. inzicht, kennis, verstand (=
bijdrage bij een persoon; iemand anders of jezelf); wat
draagt de handeling bij de persoon? Maakt het jou beter als
persoon? is goede handeling
Het legt de focus op de individu en zijn karakter: het streven
naar het best mogelijke maar we blijven mensen (we hebben
een beperktheid ook) streven naar een maximaal
mogelijke realisatie van waarden (moed, voorzichtigheid,
gematigdheid en rechtvaardigheid) gulden middenweg
Afwegen is belangrijk! Bv. een gevaarlijke situatie: het
midden kunnen zoeken tussen een beetje moedig en
2
, voorzichtig zijn. Oefening en reflectie (leerproces) staan hier
ook centraal = praktische wijsheid is hier belangrijk.
Focus ligt hier op de persoonlijke ontwikkeling met
betrekking tot de morele ontwikkeling.
= inspiratie voor zorgethiek: feministisch kritiek op
dominant deontologisch perspectief (het universele abstracte
is zeer rationeel (berekend en principieel) maar vergeet soms
het relationele (het zorgaspect) bij ethische dillema’s ; het
gaat nog steeds over mensen ookal zijn er principes, die
volstaan niet altijd = synthese van consequentialisme en
deontologen
Waarde: gezondheid, eerlijkheid
Norm: concrete gedragsregel van een waarde: bv. gezondheid: dagelijks voldoende
stappen zetten
Principe: verheven waarden, waarden met prioriteit bv. vrijheid, gelijkheid en solidariteit
SAMENVATTEND:
In het werkveld bekijk je ethische problemen op 3 manieren:
ORIËNTATIE IN DE BREEDTE → CONSEQUENTIALISME
- Objectief niveau
- Op de hoogte zijn van de feiten, partijen en belangen, wie is
betrokken?
- Rolconflicten = tegenstrijdige belangen
ORIËNTATIE IN DE HOOGTE → DEONTOLOGIE
- Intersubjectief niveau: door meerdere mensen overeengekomen
- Kijken naar principes in de samenleving: wetten, regels en normen
- Loyaliteitsconflicten = tegenstrijdige gedragsvoorschriften, tussen wetten/regels
Vb. beroepsgeheim zegt dat je moet zwijgen, maar er zijn ook regels waar je soms eens moet
spreken
ORIËNTATIE IN DE DIEPTE → ZORGETHIEK
- Subjectief/ persoonlijk niveau
- Wie wil ik zijn in een ethisch probleem, draagt mijn handelen bij aan mezelf als een beter
persoon → richtinggevende waarden, deugden
EEN DEONTOLOGISCH PERSPECTIEF IS EEN ORIËNTATIE IN DE HOOGTE
- FOCUS op omgaan met vertrouwelijke gegevens. Vertrouwen = basis van cliënt-relatie.
- Wet- en regelgeving rond privacy, discretie, beroepsgeheim, dossiervorming, …
- Letter van de wet én de geest van de wet
3