The ’s u t eh
1. Vreemdelingenrecht 5
1.1 Het begrip vreemdeling 5
1.2 Vreemdelingenrecht 5
1.3 De verschillende verblijfsstatuten voor vreemdelingen 5
1.3.1 Wat is een unieburger? 6
1.3.2 Kort verblijf 6
1.3.3 Arbeidsmigranten 7
1.3.4 Gezinsmigranten 8
1.3.5 Vluchtelingen 9
1.3.6 Regularisatie 11
1.3.7 Gevestigde vreemdelingen 13
1.3.8 Niet-begeleide minderjarige vreemdelingen (NMBV) 14
1.4 Vreemdelingen zonder wettig verblijf 16
1.4.1 Uitwijzingsprocedure voor vreemdelingen zonder wettig verblijf 17
1.4.2 Onwettig verblijf is strafbaar/hulp verlenen aan mensen zonder wettig verblijf is dat niet 17
1.4.3 Het verblijf tijdens de termijn om het grondgebied te verlaten 17
1.4.4 Ondersteuningsaanbod bij vrijwillige terugkeer 18
1.5 Vreemdelingen en arbeid 18
1.6 Sociale hulpverlening aan vreemdelingen 18
1.6.1 Maatschappelijke integratie (leefloon) 19
1.6.2 Materiële hulp 19
1.6.3 Maatschappelijke dienstverlening 20
1.7 Vreemdeling en inburgering 20
1.7.1 Vlaamse regelgeving 20
1.7.2 Federale regelgeving 20
2. Mensenrechten 21
2.1 Mensenrechten: omschrijving en indeling 21
2.2 Bronnen van mensenrechten 22
2.3 Hebben mensenrechten derdenwerking? 23
2.4 Zijn mensenrechten absoluut? 23
2.5 Zijn mensenrechten universeel? 24
2.6 Enkele mensenrechten onder de loupe genomen 25
2.6.1 Het gelijkheidsbeginsel 25
2.6.2 De vrijheid van meningsuiting 26
2.6.3 Recht op eerbiediging van privé, familie -en gezinsleven 26
1
, 2.6.4 Sociale, economische en culturele rechten 27
2.7 Mensenrechten onder druk? 28
2.7.1 Burgerlijke rechten onder druk 28
2.7.2 Sociale grondrechten onder druk 28
2.8 De Sociaal Werker als mensenrechtenwerker 29
3. Patiëntenrechten 29
3.1 Inleiding 29
3.2 Toepassingsgebied 29
3.3 Bespreking van de verschillende patiëntenrechten 30
3.3.1 Het recht op kwaliteitsvolle dienstverstrekking 30
3.3.2 Recht op vrije keuze van beroepsbeoefenaar 31
3.3.3 Recht op informatie over de gezondheidstoestand 32
3.3.4 Recht op toestemming 34
3.3.5 Rechten in verband met het patiëntendossier 37
3.3.6 Recht op bescherming van de persoonlijke levenssfeer 39
3.3.7 Recht op klachtenbemiddeling 40
3.3.8 Recht op verzachting van pijn 41
3.4 Vertegenwoordiging van de patiënt 41
3.4.1 Inleiding: vertegenwoordiging vereist onbekwaamheid van de patiënt, maar welke
onbekwaamheid? 41
3.4.2 De vertegenwoordiging van een minderjarige patiënt 42
3.4.3 De vertegenwoordiging van de meerderjarige patiënt 42
3.4.4 De bevoegdheden van de vertegenwoordiger 45
4. Woninghuur 46
4.1 Wat is huur? 46
4.2 Toepasselijke wetgeving 46
4.3 Het toepassingsgebied van de woninghuurwet 47
4.4 Het dwingend karakter van de woninghuurwet 47
4.5 De vormvereisten voor woninghuurovereenkomsten 47
4.6 De huurprijs 48
4.6.1 De basishuurprijs 48
4.6.2 Indexering van de huurprijs 48
4.6.3 Herziening van de huurprijs 49
4.7 De huurwaarborg bij woninghuurovereenkomsten 49
4.8 De rechten en plichten van de huurder en verhuurder 50
4.8.1 Verplichtingen van de verhuurder 50
4.8.2 Verplichtingen van de huurder 54
4.9 De plaatsbeschrijving 57
4.10 De duur en beëindiging van de (woning)huurovereenkomst 57
4.10.1 De negenjarige huurovereenkomst 57
4.10.2 De huurovereenkomst van korter dan of gelijk aan drie jaar 59
4.10.3 De huurovereenkomst van een periode die langer is dan negen jaar 60
2
, 4.10.4 De huurovereenkomst voor het leven van de huurder 60
4.10.5 Hoe gebeurt opzegging? 60
4.10.6 Andere beëindigingswijzen 60
4.11 Onderverhuring versus overdracht van huur 62
4.12 Regels betreffende studentenverhuur 63
5. Sociale woninghuur 64
5.1 Ontstaan van het recht op sociale huisvesting 64
5.2 Wat is sociale woninghuur? 64
5.3 Toekomst van de sociale woningen 65
5.4 Voorwaarden om recht te hebben op een sociale woning 65
5.4.1 Meerderjarig zijn 65
5.4.2 Voldoen aan de inkomensvoorwaarde 65
5.4.3 Eigendomsvoorwaarde 67
5.4.4 Ingeschreven zijn in het bevolkings -of vreemdelingenregister 67
5.4.5 Taalkennisvereiste 67
5.4.6 Inschrijven bij de VDAB voor niet-werkenden 68
5.4.7 Inburgeringsbereidheid 68
5.5 De sociale verhuurders 68
5.5.1 De VMSW en de sociale huisvestingsmaatschappijen 68
5.5.2 De sociale verhuurkantoren 72
5.5.3 Het Vlaams Woningfonds 74
5.5.4 Gemeenten en OCMW’s 74
5.5.5 De nieuwe woonmaatschappijen 76
5.6 Aankoop van sociale woningen en sociale kavels en sociale leningen 76
5.6.1 De aankoop van een sociale woning of sociale bouwgrond 76
5.6.2 Sociale leningen 77
6. Rechten voor mensen met een beperking 77
6.1 Rechten op vlak van tewerkstelling 77
6.1.1 Evolutie 77
6.1.2 VAPH 78
6.1.3 Arbeidsmarkt voor personen met een handicap 79
6.1.4 Regulerende sturing 79
6.1.5 Compenserende sturing 80
6.1.6 Vervangende sturing 83
6.2 Rechten op vlak van onderwijs 85
6.2.1 Onderwijs aan huis 86
6.2.2 Speciale onderwijsleermiddelen voor personen met een beperking 87
6.2.3 Tegemoetkoming voor hulpmiddelen voor personen met een beperking 87
6.2.4 Vervoer van leerlingen 87
6.2.6 M-decreet 87
7. Omgaan met schulden 93
3
, 7.1 Het begrip ‘schuld’ 93
7.1.1 Schuldenlast en schuldoverlast 94
7.1.2 Analyse van de schuldenlast 94
7.2 Oorzaken van schulden 94
7.3 De soort schulden 95
7.4 Stappen die een schuldeiser kan ondernemen bij niet betaling van de schulden 96
7.4.1 Minnelijke invordering 96
7.4.2 Gerechtelijke invordering 97
7.5 Stappen die de schuldenaar kan ondernemen bij een opeenstapeling van schulden 101
7.5.1 Budgetbegeleiding 101
7.5.2 Budgetbeheer 102
7.5.3 Schuldbemiddeling 102
7.5.4 Collectieve schuldenregeling 103
Bronnenlijst 109
4
,1. Vreemdelingenrecht
1.1 Het begrip vreemdeling
= iemand die niet de Belgische nationaliteit heeft
≠ migrant, allochtoon: zij kunnen de Belgische nationaliteit bezitten
Migrant 3e generatie: een kind dat in België geboren is uit een vreemde ouder die zelf ook in
België is geboren en gedurende 5 jaar in de loop van de tien jaar voorafgaand aan de geboorte
van het kind zijn hoofdverblijfplaats in België heeft gehad.
Niet alle vreemdelingen zijn vluchtelingen of verblijven illegaal in België!
1.2 Vreemdelingenrecht
De basis van het vreemdelingenrecht ligt bij de vreemdelingenwet uit 1980 en omvat de toegang,
verblijf, vestiging en verwijdering van vreemdelingen.
Een persoon heeft niet het recht vrij het land te kiezen waar hij/zij wenst te verblijven. De wetgever
maakt onderscheid tussen verschillende soorten vreemdelingen
(vreemdelingenstatuten/verblijfsstatuten)
1.3 De verschillende verblijfsstatuten voor
vreemdelingen
Verblijfsstatuut is belangrijk om te bepalen
● hoe lang je in België mag verblijven
● of je er mag werken en/of vrijwilligerswerk doen
● of je van sociale hulpverlening kan genieten en zo ja, welke
● of je mag reizen
● wat je rechten op gezondheidszorg zijn
Het hebben van een bepaald verblijfsstatuut is geen statische gegeven. Er is een grote mobiliteit op dat
vlak:
● vreemdelingen kunnen aanvankelijk voor een kort verblijf binnengekomen zijn, vervolgens in een
statuut terechtkomen dat hen een langer verblijf toestaat om uiteindelijk een vast verblijfsrecht
te bekomen
● vreemdelingen die een bepaalde procedure hebben opgestart, kunnen tijdens de procedure of
nadien een andere procedure opstarten
5
,1.3.1 Wat is een unieburger?
= mensen die behoren tot de Europese Unie
Bewoners uit Ijsland, Liechtenstein, Noorwegen volgen dezelfde verblijfsregels en krijgen
dezelfde verblijfsdocumenten omdat ze leden zijn van de EER
Bewoners uit Zwitserland volgen ook dezelfde richtlijnen en krijgen dezelfde
verblijfsdocumenten omdat ze lid zijn van de EVA
1.3.2 Kort verblijf
= toeristen, zakenmensen, mensen die hier een medische behandeling ondergaan, schouwspelartiesten,
beroepssporters en journalisten
= mogen maar maximum 3 maand in België verblijven
1.3.2.1 Voor derdelanders
Voor derdelanders geldt de visumplicht (= een sticker aangebracht of op het paspoort of op een ander
geldig reisdocument van de vreemdeling), maar uitzonderingen bestaan. Ook zijn er andere
binnenkomstvoorwaarden zoals (1) doel van het verblijf en verblijfsomstandigheden staven en (2) een
bewijs van voldoende bestaansmiddelen (eventueel via verbintenis tot tenlasteneming)
Voor een kortverblijf moet het zogenaamde ‘’visum type C’’ worden aangevraagd.
Na binnenkomst moet je een aanvraag indienen tot aankomstverklaring bij de gemeente (indien je
verblijft bij familie/kennissen)
1.3.2.2 Voor Unieburgers
Voor Unieburgers is er geen visumplicht en geen andere binnenkomstvoorwaarden.
Na binnenkomst dienen ze wel alsnog een melding van aanwezigheid bij de gemeente in te dienen
(indien ze verblijven bij familie/kennissen)
Zowel voor Unieburgers als voor derdelanders geldt de voorwaarde dat ze geen gevaar mogen vormen
voor de openbare orde, nationale veiligheid, internationale betrekkingen of volksgezondheid.
6
,1.3.3 Arbeidsmigranten
= vreemdelingen die naar hier komen met de specifieke motivatie om hier te werken
Er zijn enkele voorwaarden verbonden aan arbeidsmigrant te zijn voor binnenkomst van het land, deze
zijn verschillend voor werknemers en voor zelfstandigen. Ook na binnenkomst hebben ze verplichtingen.
1.3.3.1 Werknemers
Werknemers met het statuut ‘arbeidsmigrant’ moeten voor binnenkomst meedoen aan een
arbeidsmarktonderzoek (met uitzondering van hooggeschoolden, onderzoekers, beroepssporters,..) dat
erop wijst dat er geen geschikte arbeidskracht zal gevonden worden op de Belgische (of Europese)
arbeidsmarkt en een werkgever hebben gevonden die een arbeidsovereenkomst met hem heeft
afgesloten en die een gecombineerde vergunning (‘’single permit’’) wil aanvragen waarmee hij een
arbeidsmigranten visum kan aanvragen.
Bij derdelanders die < 90 dagen in België willen komen werken is enkel een zgn. arbeidskaart nodig.
Bij sommige andere categorieën van vreemdelingen geldt een vrijstelling van arbeidsmarktonderzoek
(hooggeschoolden, leidinggevenden, onderzoekers, beroepssporters, journalisten)
De vergunningsaanvraag passeert langs twee instanties
● de Gewestelijke overheid van het Gewest waar de kandidaat-arbeidsmigrant wil werken die
oordeelt of het toegelaten is om in het betreffende gewest te werken
● de DVZ die oordeelt of het toegelaten is om in België te verblijven
Vervolgens kan de betrokkene zich aanmelden bij de Belgische consulaire post/ambassade, waar hem
een visum D zal verstrekt worden, waarmee hij naar België kan afreizen.
Na binnenkomst moeten ze hun jaarlijks verlengbare BIVR A-kaart inruilen voor een BIVR B-kaart dat
verblijfsrecht voor onbepaalde duur oplevert (dit is enkel van toepassing op vreemdelingen die 5 jaar
gewerkt hebben in België)
1.3.3.2 Zelfstandigen
Zelfstandigen met het statuut ‘arbeidsmigrant’ moeten voor binnenkomst van het land een beroepskaart
aanvragen via de Belgische ambassade of consulaire post waarmee ze een visum kunnen aanvragen.
Deze aanvraag zal worden doorgestuurd naar de bevoegde gewestelijke overheid die zal nagaan of de
kandidaat aan alle reglementaire verplichtingen voldoet en een economische, culturele of sportieve
meerwaarde betekent voor België.
Aan de hand van de beroepskaart, kan dan een visum D worden aangevraagd, waarmee de betrokkene
naar België kan afreizen.
7
,Na binnenkomst moeten ze hun jaarlijks verlengbare BIVR A-kaart inruilen voor een BIVR B-kaart (dit is
enkel van toepassing op vreemdelingen die 5 jaar gewerkt hebben in België)
1.3.3.3 EU -en EER-arbeidsmigranten
EU -en EER-arbeidsmigranten hebben vrij verkeer van personen, zij hebben geen visumplicht en hoeven
geen gecombineerde vergunning te hebben. Wel moeten ze een verklaring van inschrijving en
elektronische E-kaart hebben voor een tijdelijk verblijfsrecht dat na 3 jaar automatisch omgezet wordt in
een vast verblijfsrecht op de elektronische E-kaart.
1.3.4 Gezinsmigranten
1.3.4.1 Gezinshereniging
= Belg of vreemdeling die regelmatig in België verblijft kan, onder bepaalde voorwaarden, bepaalde
familieleden laten overkomen. Die familieleden krijgen daardoor ook een verblijfsrecht.
De regels en procedures verschillen, afhankelijk van de nationaliteit en verblijfsstatuut van de persoon
die al in België verblijft. Het is niet mogelijk voor om het even welk familielid.
Meestal is er bewijs nodig van voldoende bestaansmiddelen, medische verzekering, voldoende
huisvesting en de familiale band.
De persoon die reeds in België verblijft moet al beschikken over een elektronische vreemdelingenkaart.
Als alles goed verloopt, ontvangt de vreemdeling die zich komt herenigen eerst een oranje kaart (attest
van immatriculatie) Nadien levert de gemeente een BIVR-elektronische A-kaart af of een verblijfskaart
voor een familielid van een Unieburger. Dit levert hem een tijdelijk verblijfsrecht op. Na enkele jaren kan
dit tijdelijk verblijfsrecht omgezet worden in een vast verblijfsrecht, dat gepaard gaat met andere
verblijfsdocumenten.
1.3.4.2 Gezinsvorming
= vreemdeling huwt of gaat wettelijk samenwonen met een Belg of vreemdeling met verblijfsrecht en
verwerft daardoor ook verblijfsrecht.
Hier vormt het probleem van schijnhuwelijken, schijnwettelijke samenwoningen en schijnkinderen.
● Schijnhuwelijken zijn huwelijken waarbij, ondanks de gegeven formele toestemmingen tot het
huwelijk, uit het geheel van omstandigheden blijkt dat de intentie van minstens één van de
echtgenoten kennelijk niet gericht is op het totstandbrengen van een duurzame
levensgemeenschap, maar enkel op het bekomen van een verblijfsrechtelijk voordeel
8
,1.3.5 Vluchtelingen
= personen die de asielprocedure doorlopen of doorliepen
= procedure waarin wordt nagegaan of de vluchteling ‘’om de juiste reden’’ zijn land is ontvlucht
en daarom recht heeft op bescherming van ons land
= een vluchteling in een nog lopende asielprocedure wordt ook wel een ‘verzoeker om
internationale bescherming’ genoemd, oftewel een asielzoeker
1.3.5.1 Terminologie vluchtelingen
Verzoeker om internationale bescherming; asielzoeker
● wie nog in een asielprocedure zit → tijdelijk verblijfsrecht
Uitgeprocedeerde
● wie asielprocedure zonder succes doorlopen heeft → geen verblijfsrecht meer → onwettig
verblijf
Erkend vluchteling
● wie met succes een asielprocedure heeft doorlopen en meer bepaald beantwoordt aan de
definitie ‘’vluchteling’’ uit de Conventie van Genève → verblijfsrecht
○ ‘’Elke persoon die zich buiten het land waarvan hij de nationaliteit heeft of, indien hij
geen nationaliteit heeft, buiten zijn land van herkomst bevindt, en die de bescherming
van dat land niet kan of wil inroepen omdat hij vreest voor vervolging omwille van zijn
ras, religie, nationaliteit, het behoren tot een bepaalde sociale groep, of zijn politieke
overtuiging’’
Vreemdeling met subsidiaire bescherming
● wie met ‘relatief’ succes een asielprocedure heeft doorlopen, hij/zij beantwoordt niet aan de
definitie van ‘’vluchteling’’ maar loopt in geval van terugkeer naar herkomstland een reëel risico
op ernstige schade → verblijfsrecht
○ veroordeeld tot doodstraf of executie
○ dreiging van foltering of onmenselijke of vernederende behandeling of bestraffing
○ ernstige bedreiging van leven of persoon als gevolg van willekeurig geweld in het geval
van een internationaal of binnenlands gewapend conflict
9
, 1.3.5.2 Verloop van een asielprocedure
(1) verzoek tot internationale bescherming bij de DVZ (uitz. aan de grens)
- (pre)registratie van het verzoek in de Pachecolaan te Brussel (+ veiligheidscontrole,
medische en sociale screening, vingerafdrukken) (bewijs van aanmelding)
- Officiële indiening van het verzoek in kantoren van de DVZ → Pachecolaan Brussel
(2) Dublin-onderzoek door DVZ
- Dublin-Verordening: er is maar één land bevoegd om een verzoek tot internationale
bescherming te behandelen, meestal is dit het land waar de verzoeker de Europese Unie
binnenkwam of het land waar de betrokkene het eerst een verzoek om internationale
bescherming heeft ingediend.
- Indien België niet bevoegd is wordt de asielzoeker doorgestuurd naar een bevoegd land
(3) Onderzoek ontvankelijkheid door CGVS (Commissariaat-Generaal voor de Vluchtelingen en
Staatlozen)
- Is het onderzoek wel ontvankelijk? Is dit wel het eerste verzoek tot internationale
bescherming of een nieuw verzoek met nieuwe elementen?
- Indien niet: BGV (Bevel het Grondgebied te Verlaten)
(4) Onderzoek ten gronde + beslissing van het CGVS
- Beantwoordt de betrokkene aan de definitie van ‘’vluchteling’’ en zo niet, aan de
definitie van ‘’subsidiaire bescherming’’ ?
- Indien vluchteling: eerst tijdelijk, dan eventueel vast verblijfsrecht (na 5j)
- Indien subsidiaire bescherming: eerst tijdelijk, dan eventueel vast verblijfsrecht
- Indien geen van beide: BGV + eventuele opsluiting in gesloten centrum
(5) Eventueel beroep bij RVV (Raad voor Vreemdelingenbetwistingen) binnen de 15 dagen
- Met schorsend effect op BGV
- De RVV kan de beslissing van het CGVS bevestigen, het dossier terugzenden voor een
nieuw onderzoek door het CGVS of de betrokkene toch als vluchteling/subsidiair
beschermde erkennen
(6) Eventueel beroep bij RvSt. (Raad van State)
- Geen schorsend effect op BGV
- Beslissing van de RVV is definitief, maar kan nog het voorwerp uitmaken van een beroep
tot vernietiging (= cassatie) bij de Raad van State
10