FILOSOFIE
PRELIMINARIA (THEORETISCH)
1. PLATO’S GROT
Filosofie vertrekt vanuit de verwondering: volgens Plato vertrekt alle filosofie uit de
verwondering. De filosofie gaat uit van het besef dat de wereld niet is wat ze lijkt: er is sprake van
een moment van ‘vervreemding’. We gaan het gegeven niet zo maar aannemen als waar, maar we
stellen het ter discussie.
- actief en passief: u maakt iets mee, waarop de dingen die evident zijn in vraag gesteld
worden -> betekenisverlies
-> kan verschillende vormen aannemen:
* dramatisch (afstand nemen)
* productief (bv in de vorm van kunst)
* theoretisch: duidt op een afstand; kritische reflectieve houding ten aanzien van het
betekenisverlies, zijn alle dingen die ik als evident aanneem wel echt evident?
Wereld is vooraf geordende structuur
- symbolische orde die we voor waar aannemen
- “je wordt niet in de realiteit geboren”
VERHAAL VAN PLATO’S GROT
Wat komt in aanmerking om een voorwerp van de verwondering te zijn? = “ alles wat niet vanzelfsprekend is,
zolang dat iets vanzelfsprekend is staat het boven de verwondering”
Er zitten gevangenen vastgeketend in een grot en zij kunne alleen vooruit kijken. Voor hen staat een muur en
een vuur waardoor zijn enkel schaduwen kunnen zien.
Wat de gevangenen zien is dus niet echt, niet de realiteit
Iemand bevrijdt de gevangenen met geweld (hij weet niet dat hij gevangenen is). Deze gaat naar buiten en
wordt in eerste instantie verblindt door het zonlicht, maar na aanpassen ziet hij dat de realiteit zich buiten de
grot bevindt.
Hij gaat terug naar de grot en vertelt wat hij heeft gezien en dat hetgene in de grot niet echt is. Maar de rest
van de gevangenen geloven hel niet en worden vijandig.
moment waarop men in vraag stelt wat eigenlijk vanzelfsprekend lijkt.
De andere grotbewoners zijn bang, en kiezen voor de voortzetting van hun geruststellende bestaan in
de grot.
Wat de filosoferende is volgens Plato eigenlijk in de hoogste mate wel op de wereld betrokken: wat
hij/zij doet is eigenlijk de wereld in hoogste mate erkennen, ‘ de wereld laten zijn’, door haar niet te
, snel tot evidenties en rustgevende vanzelfsprekendheden te herleiden. ( nee, want de filosoof durft
naar buiten te gaan in de grot, kiest niet voor het gene en het geruststellende in de grot wat ze al
weten, durft de wereld buiten de Grot te gaan bekijken in tegenstelling tot de andere grotbewoners
die bang zijn, en zich beperken tot wat ze zien in de Grot, om dat als de werkelijkheid te gaan
beschouwen)
OPM: ook andere domeinen van de menselijke geest nemen de verwondering als uitgangspunt
MAAR: alleen in de filosofie is de verwondering niet alleen het beginpunt maar is het ook de leidraad. De
verwondering heeft het eerste maar ook het laatste woord in de filosofie.
FUNDAMENTELE KWESTIE: WAT IS DE ECHTE WERKELIJKHEID? (MOEILIJK TE
BEANTWOORDEN)
ZIDZEC
> wat wij werkelijkheid noemen (de wereld), is niet de werkelijkheid
The Real is iets wat wij niet als werkelijkheid ervaren: mensen leggen altijd een sluier over de
werkelijkheid;
> Een netwerk, orde, structuur die wij dan de werkelijkheid noemen = the symbolic
- die structuur kastreert de realiteit: wij zijn de symbolische orde als realiteit aanvoelen ( politie, man-
vrouw,..)
REALITEIT IS LEER VAN DE WETENSCHAP: atomen, lege ruimte, ruimte tijd
> wij mensen leven in een wereld die daar een subjectieve weergave van is
- verliefd, maar eigenlijk stoffen in je hoofd,
- luisteren naar muziek, maar eigenlijk gewoon geluidsgolven.
NICHI
- 3 fases:
> kameel: iedereen wordt geboren als een kameel -> lastdier
> leeuw: beter dan kameel, bijt van zich af: kan niet finale vorm van mens zijn -> maakt/ creeert niets
> kind: finale vorm van een mens
-> kinderen bouwen iets en erna kapot maken, beseffen dat het maar een bouwsel is
MAAR volwassen die lego doen, bewaren het
blik van het kind is nodig voor filosoof.
,FILOSFOFIE EN IDEOLOGIE
o Filosofie = wetenschap
- houden zich aan afpsraken met betrekking tot argumentatie, jargon, techniciteit vereist, …
bv als ze iets willen publiceren, wordt nagekeken
o Verwondering blijft in het spel
o Filosofie stelt zich open -> beoordeling door anderen
o Ruimte voor kritiek en vragen
o als de verwondering een steeds terugkerend element is, waardoor alles wat bereikt
wordt opnieuw ter discussie gesteld zal worden: dan kan dit de indruk wekken dat
filosofie nooit tot definitieve resultaten kan leiden.
MAAR: toch zijn er resultaten geboekt: een voorturende verfijning van het denken. Bv. De
langzame afschaffing van de slavernij, de rechten van de mens,…
= deze zijn algemene verspreide inzichten en begrippen als onmiskenbare resultaat van een
filosofische traditie.
o Vs ideologie
geen plaats voor die verwondering/ kritiek
De ideologie is het geheel van definitieve zekerheden die het bestaan ordenen.
- heeft definitieve zekerheden (ideologie mag niet in vraag gesteld worden)
- conservatief : bewaren, in stand houden (bv volwassenen met lego zodat niemand het kan
wijzigen)
Als verwondering altijd in het spel blijft -> kan je dan spreken van vooruitgang
-> geschiedenis is lineair proces die naar volmaking streeft.
HISTORICITEIT VAN DE FILOSOFIE
de kwesties die de filosofie wilt uitleggen zijn cultureel bepaald: ze zijn afhankelijk van de tijd en
ruimte. DUS: filosofie is afhankelijk van haar spatio-temporele context.
= de filosofie is historisch, meer nog de filosofie is wezenlijk historisch.
Geen enkel filosofisch probleem staat los van de vragen en antwoorden die in het verleden
zijn gesteld en geboden.
Snijpunt tussen filosofie en geschiedenis:
1. Bevindt zich in de geschiedenis > systeem is altijd op bepaald moment geschreven
2. Het heeft een geschiedenis > er gaan andere zaken aan vooraf
, SPATIO TEMPORELE CONTEXT (SPATIO = RUIMTELIJK)
vragen en antwoorden veranderen voortdurend
> als je in de middeleeuwen vroeg wat het belangrijkste principe is -> GOD
FILOSOFIE IS WEZENLIJK HISTORISCH (HEGEL)
18e -19e eeuw: begrip van de filosofie is wezenlijk voor het verstaan van de werkelijkheid.
> begrip en goed verstaan van de geschiedenis is de sleutel tot het verstaan van de
werkelijkheid.
* Hegel: geest/ rationaliteit: drukt tijdsgeest uit
* Marx: dialectische ontwikkeling in de economie
Geschiedenis lezen en principes aan de grondslag analyseren -> voorspellen wat de volgende fases
zijn. ( laat Marx toe om te zeggen dat de volgende stap een klassenloze maatschappij zal zijn)
20e eeuw: hitsorisering van niet enkel van het object in bepaalde context, maar ook het
subject (= diegene die het object gaat interpreteren.)
> als het subject historich is, dan gaat de manier waarop het object geïnterpreteerd wordt,
veranderen.
Interpretatie is historisch bepaald !
bv: stel dat historiciteit enkel van belang is voor het object: interpretatie van gebouw,tekst, filosofisch
systeem is ALTIJD hetzelfde, ongeacht wie interpreteerd.
-> historiciteit van subject wordt meegenomen in de interpretatie: raakpunt tussen object en subject
komt telkens ergens anders te liggen!!
moderne interpretatie van een tekst verschilt van de 16 e eeuwse interpretatie van diezelfde tekst.
Riscio van historisch object én subject: relativisme -> er is geen vaste juiste interpretatie -> alle
interpretaties verschillen van elkaar afhankelijk van de tijd en persoon die interpreteert.
Er is geen objectieve waarheid
WERELDBEELDEN
= wat u meeneemt naar de werkelijkheid, bril die u op heeft en niet kan afzetten
= elke tijd, elke cultuur heeft een eigen specifieke zienswijze, een wereldbeeld dat fungeert als kader
waarbinnen de wereld verschijnt: binnen dit wereldbeeld wordt het heden geordend, worden
verwachtingen voor de toekomst gevormd, en wordt het verleden geinterpreteerd in een
voortdurend proces van ‘herbezetting’.
bril bepaalt hoe de werkelijkheid aan u verschijnt, kan nooit naar de werkelijkheid kijken
zonder die bril!!
wereldbeeld is slechts gedeeltelijk expliciteerbaar