De baby (0-1.5 jaar)
De cognitieve ontwikkeling…
volgens Piaget:
De mens is een cognitief actief wezen dat kennis niet gewoon ‘krijgt’, maar deze zelf construeert door
ervaringen.
De omgeving, voedt, stimuleert en daagt het kind uit, maar kinderen bouwen uiteindelijke
zelf actief hun kennis op.
De cognitieve of denkontwikkeling verloopt in een vaste volgorde van vier periodes:
- Sensori-motorisch stadium: het zintuigelijk en motorisch handelen van de baby.
- PRE-OPERATIONELE STADIUM: het onsystematisch en onlogisch denken van de peuter en
kleuter.
- Concreet operationeel stadium: het systematische, concrete en logische denken van het
basisschoolkind.
- Formele operationeel stadium: het abstracte en hypothetisch-deductieve denken van een
adolescent.
Twee essentiële ontwikkelingsmechanisme in de denkontwikkeling:
- Adaptie: Het denken past zich aan de omgeving aan. Die aanpassing houdt rekening met het
reeds verworden inzicht en begrip.
Adaptie heeft twee deelprocessen:
Assimilatie: de realiteit inpassen in de denkstructuren.
Accommodatie: de denkstructuren aanpassen aan de realiteit.
- Equilibratie: Het kind koppelt een nieuw inzicht aan de reeds aanwezige kennis, inzichten en
vaardigheden.
De baby in het sensori-motorische stadium:
Handelen is denken
Pasgeboren baby: De baby beschikt over verschillende babyreflexen, op die manier past hij zich
aan de buitenwereld aan.
Een maand later: Handelingen die de baby aangenaam vindt, herhaalt hij regelmatig puur
omdat hij het aangenaam vindt. Cognitieve schema’s die zich op basis van
ervaringen ontwikkelen worden ‘primaire circulaire reacties’ genoemd.
4 tot 8 maanden: De baby wordt bewust van de handelingen die hij maakt en het effect
daarvan, maar de handelingen worden nog niet bewust uitgevoerd. Nu laat
hij de handelingen langer duren, deze cognitieve schema’s worden
‘secundaire circulaire reacties’ genoemd.
,8 tot 12 maanden: Intentioneel handelen: Baby stelt een doel voor ogen en probeert dit te
bereiken.
1 tot 1,5 jaar: De baby gaat nu actief experimenteren. Hij probeert allerlei gedragingen uit
en bestudeert de effecten ervan. Dit worden ‘teriaire circulaire reacties’
genoemd.
Rond 1,5 jaar: De beginnende peuter heeft de mogelijkheid om echt te ‘denken’ en nu moet
hij niet meer alles uitproberen door experimenterend te handelen.
Gedurende de sensori-motorische periode:
De baby leert zichzelf en de omgeving geleidelijk aan als afzonderlijke gehelen te beschouwen. Er is
spraken van een beginnend (ontstaan van) zelfbesef. De baby is wel nog zeer egocentrisch. Verschil
tussen actie en object (zichzelf en zijn eigen handelingen) is nog te moeilijk.
Wanneer een baby iets niet meer ziet, is het voorwerp of de persoon volledig weg, ook al staat het
gewoon ergens achter.
De persoonlijkheidsontwikkeling…
volgens Erikson:
Gemiddelde Stadia Positieve en negatieve resultaten van Eriksons studie
leeftijd
Baby Vertrouwen versus + vertrouwen dankzij de steun van de omgeving
(0-18 maanden) wantrouwen - angst en zorgen over anderen
Peuter Autonomie versus + onafhankelijkheid als onderzoek wordt gestimuleerd
(18-30/36 schaamte en twijfel - twijfels over zichzelf, gebrek aan onafhankelijkheid
maanden)
Kleuter Initiatief versus + ontdekken van manieren om dingen in gang te zetten
(3-5/6 jaar) waardigheid - schuldgevoel over daden en gedachten
Schoolkind Vlijt versus +groeiend besef van competenties
(6-12 jaar) minderwaardigheid - gevoelens van minderwaardigheid, geen vertrouwen in
eigen kunnen
Adolescentie Identiteit versus + bewustzijn van de eigen uniekheid, weten welke na te
(12-18/28 jaar) identiteitsverwarring spelen
- onvermogen om de juiste rollen in het leven te
identificeren
Eerste Intimiteit versus + ontwikkeling van liefdevolle seksuele relaties en hechte
volwassenheid isolement vriendschappen
- angst voor relatie met anderen
Volwassenheid Generativiteit versus + gevoel bij te dragen aan de continuïteit van het leven
stagnatie - bagatelliseren van eigen activiteiten
Rijpheid Integriteit versus + gevoel van eenheid van wat men in het leven heeft
wanhoop bereikt
- spijt om gemiste kansen
, Genderverschillen?
Vanaf de geboorte worden jongens en meisjes anders behandeld. Ze spelen andere spelletjes en
voelen zich meer aangetrokken tot hetzelfde geslacht. Het verschil zien en merken is echter wel
moeilijk.
Seksuele ontwikkeling = ontdekken eigen lichaam
Huidcontact: aangeraakt worden (tastzin) geeft een gevoel van veiligheid en geliefd zijn
Volgens Freud interesse in orale bevrediging door zuigen, eten, bewegen van lippen en bijten
(Fixatie; te veel of te weinig bevredigd worden tijdens een bepaalde fase, onopgelost confilct)
Directe behoeften (eten, drinken, warmte) moet bevredigd worden
Seksuele ontwikkeling op pregenitaal niveau: genitaliën voor kind minder belangrijk zijn in de
lustbeleving dan bijvoorbeeld de mond en anus.
Kind leert via mond de wereld kennen (verkennen van voorwerpen die ze in mond steken)
4 maanden: eigen lichaam vastpakken (tenen, vingers, duim,…). Fijn gevoel maar kunnen
deze aangename plaatsen nog niet onthouden.
1 jaar: auto-erotisch gedrag, het opnieuw aangenaam gevoel krijgen.
Schoolse ontwikkeling
Een baby gaat nog niet naar school en wordt dus opgevoed door de ouders. Heel soms zal er
iemand op de baby oppassen maar dit gebeurt zelden omdat bijna elke baby gevoed wordt
met natuurlijke moedermelk op verschillende momenten per dag.
Motorische ontwikkeling
0-3 maanden: kijkstadium
Bewegen van hoofd en romp om te kijken en observeren
3-6 maanden: grijpstadium
Vastnemen, voelen, bijten, ronddraaien van voorwerpen helpt het kind dingen te begrijpen.
- handgreep: met volle hand een object vasthouden
- tanggreep: vingers nemen een aangepaste positie in
6-9 maanden: zitstadium
9-12 maanden: kruipstadium
Door ontwikkeling van spieren en evenwicht kan het kind zich verplaatsen
12-15 maanden: loopstadium
Door zich overeind te zetten, met al dan geen hulp, leren baby’s meestal zelfstandig om zich
rechtte zetten.
Lichamelijke ontwikkeling
Grote toename grootte en gewicht (tot 6 maanden)
Ontwikkeling slaappatroon (1e- 4e maand)
4 maanden: