Samenvatting: migratie en de multiculturele samenleving
Module 1: Migratie
HT1: Migratiegeschiedenis van België en Europa
1.1. Interne migratie en emigratie: begin 20ste eeuw
● 19de-begin 20e eeuw: context
→ Overgang van een landbouw- naar een industriële samenleving
❖ Industrialisatie op gang komen
❖ Steenkoolindustrie, textielindustrie,...
❖ Van landbouw naar industrie
❖ Neergang traditionele nijverheden: vlasnijverheid
→ Sterke bevolkingsgroei: demografische revolutie
❖ mortaliteit daalt door hogere levensstandaard, beter voedsel politiek afgedwongen, betere hygiënische
omstandigheden
→ Daardoor interne migratie binnen België: van platteland naar stad
❖ steden kunnen druk niet dragen
→ Van noord naar zuid: industrialisatie in zuiden van België
→ Emigratie naar de Verenigde Staten: door druk in België: geen tewerkstelling genoeg dus emigreren
❖ Red Star Line in Antwerpen
→ Belgische emigranten in de VS: West-Vlaanderen, Oost-Vlaanderen, Henegouwen(vooral uit agrarische
gebieden)
→ Migratiepatroon is tijdelijke arbeidsmigratie
❖ vaak gedacht dat migratie permanent is, maar seizoensarbeid (voor plant en oogst seizoen naar VS)
❖ als ze toch permanent bleven dan door politieke druk
❖ ⅓ van migratie is tijdelijk: zelfs met beperkte transportmogelijkheden (lange boottocht)
→ Kettingmigratie: sleutel sociologisch concept om migratie te snappen
❖ migratie altijd gekanaliseerd: van bepaalde specifieke gebieden of regio’s migreren en die schrijven
dan brieven/wordt in krant gepubliceerd dus dat trekt dan nieuwe migranten aan
❖ Van specifieke plek van herkomst naar specifieke plek van aankomst via mond aan mond reclame
toen, nu via sociale media
❖ = proces waarbij een initiële migrant naar een bepaalde bestemming migreert en vervolgens
familieleden, vrienden of kennissen uit het land van herkomst aantrekt om zich bij hen te voegen.
Deze nieuwe migranten kunnen op hun beurt weer anderen uitnodigen, waardoor een kettingreactie
van migratie ontstaat.
→ Transplanted communities?
❖ Spreidingspatroon: kris kras over Mid-West, te klein om van Belgische enclaves spreken, maar wel
kleine clusters
❖ Fenomeen van transplanted communities: politieke spanningen die in land van herkomst afspeelden
worden getransplanteerd naar land van aankomst (bvb politieke spanningen tussen christenen en
democraten, familievetes, voetbalrivaliteit)
1.2. Immigratie naar België/Europa: Zuid-Europese migratie
● Italiaanse migratie
→ Startte met interbellum
❖ Politieke vluchtelingen: opkomst van facisme en Mussolini (1925)
❖ Economische migratie: uit het Zuiden
→ 1946-1956: bilateraal akkoord met Italië
1
, ❖ Eerste grote aanwerving van migranten om werkloosheid in steenkoolmijnen (belangrijk voor
industrie, energie, verwarming) op te vangen
❖ Gastarbeiders: spreken echt aantallen af hoeveel arbeiders van Italië
❖ Officiële aanwerving van arbeidsmigranten voor de steenkoolmijnen, georganiseerd door de overheid
(op vraag van werkgevers)
❖ Selectie criteria:
➢ regio: tegengestelde belangen: in Italië komaf maken met werkloosheidsprobleem van
Zuiden, terwijl in België wouden ze die niet want vooroordelen
➢ fysieke conditie: medisch fit zijn
➢ ideologie: machtsstrijd tussen katholieken en communisten: katholieken wou af van
communisten, België wou die zeker niet hebben: enquête later gedaan om te zien vanwaar
Italianen kwamen en voornamelijk uit Zuiden
→ Miserabele werk- en woonomstandigheden
❖ Woon: ondergebracht in voormalige kazernes van krijgsgevangenen + vaak gebouwd aan domeinen
zelf en als mijn op slot ging dan kazerne op slot dus niet buiten + in shiften slapen
❖ Werk: onveilig, mijnen dieper en gevaarlijk dan in andere landen, jaarlijks 100-tal doden waarvan veel
Italiaanse migranten
→ België werd gezien als slechte land om naartoe te gaan en enkele keren bilateraal akkoord gebroken door
Italië
→ 1956: Mijnramp van Marcinelle
❖ Menselijke fout: slechte veiligheidsomstandigheden dus dramatische gevolgen en stierven honderden
migranten
❖ Meer en meer stop op migraties: toch officiële migratie
❖ Moeizame onderhandelingen tussen Belgische overheid, Fédechar en Italië
→ Omzeilen van officiële rekrutering met toeristenpas en nadien geregulariseerd
❖ Via via konden ze ergens te werk gaan en Belgische werkgevers schreeuwen om hulp in mijnen dus
mochten als toerist komen en werd nadien gereguleerd
❖ Start van de kettingmigratie + huwelijksmigratie (mannen die aankwamen lagen minder goed in
huwelijksmarkt in België dus op vakantie in land van herkomst partner zoeken) + familiehereniging
(kinderen, ouders,..)
❖ (Interne) migratie naar de zware industrie in de steden: door slechte omstandigheden kwamen
❖ Verdere zoektocht naar alternatieven (SP, GR en PT)
→ 1968: oprichting EEG: vrij verkeer van personen en arbeid: geen arbeids akkoord meer nodig in EU
→ Hooggeschoolde migratie (EG, NAVO, tertiaire sector...): werken voor Europese en internationale
instellingen in Brussel
→ 2de en 3de generatievan Italiaanse migranten
❖ Sociale mobiliteit: ouders kwamen toe om in mijnen te werken, verhuizen naar Brussel, kinderen
gingen naar school, bereiken middenklasse en verhuizen naar suburbane zone rond Brussel
❖ Suburbanisatie
→ Recente economische migratie omwille van de economische crisis: jonge mensen die hooggeschoold waren
en in West-Europa werk zochten
● Spaanse migratie
→ Burgeroorlog (‘36-’39) gewonnen door rechtse facisme en Franco regime (‘40-’75):
❖ Sociaal-politieke vluchtelingen
→ 1956: bilateraal akkoord voor georganiseerde arbeidsmigratie
2
, ❖ officiële aanwerving door Belgische bedrijven voor steenkool federatie
❖ 1956: italiaanse migratie droogt op door voorval
→ Meer en meer clandestiene arbeidsmigratie in ’50s-’70s
❖ Niet-officiële aanwerving door Belgische bedrijven
❖ Spontane migratie als ‘toeristen
❖ Golden Sixties
→ 1975: dood Franco: kleinschalige re-migratie terug naar Spanje
→ 1986: EG-lidmaatschap (vrij verkeer van goederen/diensten/arbeid): hooggeschoolde migratie naar de EG,
NAVO, tertiaire sector
● Griekse migratie
→ Interbellum: kleinschalige migratie
→ Commerciële migratie: handelsreizigers die bleven hangen in Belgiê
→ Politieke migratie: Met Turkije: assimilatie-politiek van Atatürk: en had hekel aan Griekse ingezeten
→ 1956: bilateraal akkoord voor georganiseerde arbeidsmigratie: vanaf dan meer grootschalige
❖ officiële arbeidsmigratie + clandestiene
→ 1967: militaire junta van het kolonelsregime: politieke migratie
→ 1974/75: einde kolonelsregime: vrij sterke re-migratieterug naar Griekenland
→ 1981: EU-lidmaatschap: hooggeschoolde migratie
● Zuid-Europa: van emigratie naar immigratie
→ Van land van herkomst naar land van aankomst
→ Immigratie vanuit het zuiden
❖ Italië: Marokko, Tunesië, Somalië, Eritrea en Filippijnen
❖ Spanje: Marokko en Latijns-Amerika
❖ Portugal: voormalige kolonies: Kaapverdische eilanden, Makao, Mozambique
→ Oorzaken
❖ Economische ongelijkheid tussen zuid-Europa en Afrika werd groter
❖ Demografische groei in Afrika dan in Europa: demografische druk gekanaliseerd door migratie
❖ Migratiepolitiek van West- en Noord-Europa: noord en west kon je moeilijk binnen, in zuiden kon je
gewoon binnen: geen controles
→ Vanaf jaren 90: meer druk om visum op te leggen (Spanje 1991)
→ Lange tijd migratie als ‘toerist’ (en geen asiel)
→ Illegale tewerkstelling in de schaduweconomie
1.3. Immigratie naar België/Europa: Buiten EU
● Turkse en Marokkaanse migratie
→ 1964: bilaterale akkoorden met Turkije en Marokko: vanaf dan grootschalig
❖ Officieel georganiseerde arbeidsmigratie: contingenten sturen
❖ Steenkool en zware industrie: textiel en metaal industrie
→ clandestiene arbeidsmigratie in ’60s-’70s
❖ Niet-officiële aanwerving door Belgische bedrijven: werknemers via kennissen en familie van
werknemers verder vragen of rechtstreeks naar T of M om mensen te zoeken
❖ Spontane migratie als ‘toeristen’ nadien geregulariseerd
→ Kettingmigratie: heel specifieke regio’s
→ Economische motieven “gastarbeiders”
3
, ❖ Vooral economisch voor Turkije en Marokko: hoge werkloosheid: Turkije Marshall Plan mislukt: boeren
failliet
❖ Te kort in arbeiders in België in bepaalde sectoren: metaal, steenkool, textiel, bouwnijverheid,
schoonmaak(ook meer vrouwen)
❖ Bedoeld om ‘tijdelijk’ te zijn
❖ Soms waren er ook ‘culturele’ motieven: jonge mensen die weg willen van platteland en conservatieve
karakter
→ Selectieve migratie
❖ Jong
❖ Laaggeschoold en arm
❖ Van zeer specifieke regio’s in Turkije en Marokko
→ Belgisch beleid van gezinsvorming en -hereniging: aangemoedigd door België
❖ In de beginperiode voornamelijk populair bij de Turkse migranten, later bij zowel Turkse en
Marokkaanse migranten
❖ Voordelen voor de overheid en de werkgevers
➢ Turkse mannen alleen veranderde vaak van werknemer, met gezin minder risico's nemen voor
gezien te voorzien
➢ Bang voor na babyboom bevolking achteruit zou gaan
➢ Als je gezin in ander land woont dan geld terugsturen: hier meer geld spenderen
→ niet enkel Belgisch verhaal: veel bilaterale akkoorden in heel Europa
● ‘Gastarbeiders’ en bilaterale akkoorden: Een Europees verhaal
→ Belangrijkste landen van oorsprong en bestemming
❖ België ← Italië, Spanje, Marokko en Turkije
❖ Nederland ← Marokko en Turkije
❖ Duitsland ← Joegoslavië en Turkije
❖ Zwitserland ← Joegoslavië en Turkije
❖ Frankrijk ← Spanje, Portugal, Algerije en Marokko
→ Verschillende economische doelen
❖ Vervangingsfunctie van de locals: Belgen konden stijgen op sociale ladder door arbeidsmigratie,
Belgen konden middenklasse jobs uitvoeren
❖ Uitbreiding van bepaalde sectoren: steenkool en zware industrie uitgebreid en dus dat opvangen
❖ Bufferen bij lage economische conjunctuur: als economisch slechter dan terugsturen enz
→ Is primair een economisch liberaal verhaal
→ 1967: Eerste tijdelijke stop van het uitreiken van werkvisa en regularisaties
→ 1974: officiële migratie stop: oliecrisis en economische crisis
→ 1976: Wet tegen illegale tewerkstelling van migranten
→ Gevolgen waren het zwaarste voor Turkse & Maghrebijnse migranten en niet de Zuid-Europese migranten
(zie Europese éénwording: vrij verkeer van goederen en personen)
→ Verbod op arbeidsmigratie
❖ 1970: Zwitserland
❖ 1972: Zweden
❖ 1973: Duitsland
❖ 1974: Frankrijk en de Benelux landen
→ Maatschappelijke context
❖ Sociaaleconomische crisis (oliecrisis van 1973)
4