WIJSGERIGE PEDAGOGIEK DEEL I
HOOFDSTUK 1 INLEDING: WIJSGERIGE PEDA ALS DE ZOEKTOCHT NAAR DE ESSENTIE VAN
OPVOEDING
PEDAGOGIEK
▪ Pedagogiek = academische studie van het fenomeen opvoeden
o ‘academisch’: universitaire discipline (op wetenschappelijk onderzoek gebaseerd onderwijs,
waarbij studenten zelf opgeleid worden tot onderzoekers)
▪ pedagogiek ≠ pedagogie: pedagogie
o pedagogie = alle vormen van opvoedend handelen (binnen gezin, school, context van
volwassenenvorming, ..
o pedagogiek = de wetenschappelijke studie van de pedagogie
▪ opvoeden = zeer moeilijk te definiëren fenomeen
o wat is eigenlijk opvoeding?
▪ bv. Hannah Arendt : opvoeden is ‘het kind beschermen tegen de wereld’, maar evenzeer ‘de wereld
beschermen [conserveren] tegen het kind’
o de wereld is de voornaamste voorwerp van de pedagogiek
▪ kind = de kracht van vernieuwing -> niet over individuele kinderen, maar als kind van vertegenwoordigen
van de nieuwe generaties
o geweld; de mogelijkheid van radicale nieuwheid
Pedagogiek ≠ ‘voor kindjes zorgen’
WIJSGERIGE PEDAGOGIEK (WP)
▪ wijsgerige -> pedagogiek dat niet over een specifiek discipline gaat
o Staat geprogrammeerd als ‘algemeen pedagogisch opleidingsonderdeel’.
o vroeger was pedagogiek zo goed als identiek met wijsgerige pedagogiek
▪ Begin westerse cultuurgeschiedenis nauwe band tussen pedagogiek en wijsbegeerte (filosofie):
o Socrates = pedagoog en filosoof -> relatie tussen deze twee benaderingen is een tweede centrale
kwestie
▪ Nu: belangrijk om wijsgerig toe te voegen -> de meeste subdisciplines binnen de hedendaagse pedagogiek
zijn gebaseerd op empirisch onderzoek -> WP lijkt als speculatieve wetenschap slechts een secundaire rol.
WP = een onderdeel van een ruime en veelzijdige discipline met klemtoon op empirisch onderzoek -> beoogt een
fundamentele en kritische reflectie op betekenis van opvoeden, onderwijzen, vormen met behulp van filosofische
begrippen en auteurs.
Maar: WP is méér dan filosoferen over opvoeding - > Pedagogische vragen en filosofische vragen zijn nauw
verwant en moeilijk te onderscheiden
o In de Engelstalige wereld spreekt men van ‘philosophy of education’ -> bestaat geen discipline die
analoog is aan pedagogische
o In het Engels betekent ‘pedagogy’ iets helemaal anders dan pedagogie
o In de Anglo-Amerikaanse context heb je enkel ‘education studies departments’
Bedoeling is om het filosoferen/opvoeden op het zelfde moment te doen -> opvoeding van binnenuit te
begrijpen
WIJSBEGEERTE EN PEDAGOGIEK
Wijsbegeerte en pedagogiek gaan terug op dezelfde oorsprong -> beide een resultaat van grote evoluties:
1
, Griekse stadstaat (6de en 5de Eeuw voor Christus). Niet toevallig het ogenblik waarop ook de school, de
democratie en het theater zijn uitgevonden.
Twee centrale kwesties die tegelijk wijsgerig én pedagogisch zijn:
1. Wat is een gepaste manier om vorm te geven aan het individuele en collectieve leven
o ervan uitgaande dat niets ‘van nature’ gegeven is, dat er geen noodzaak zit in de manier waarop
we tot nu toe geleefd hebben en dat een verandering ten goede altijd mogelijk is?
2. Hoe kunnen we een juiste verhouding vinden tussen zelfvorming en vorming door anderen
o vorm geven aan het leven en opnieuw beginnen met het leven zal altijd mee gestuurd worden door
anderen die ons trachten iets bij te brengen, maar tegelijk is échte opvoeding ook altijd een
zelfgestuurd proces – zo niet is er eerder sprake van indoctrinatie?
▪ Men heeft vaak de indruk dat alle filosofen op originele manier een nieuwe systematische en abstracte
constructie bedenken, bedoeld om het universum te verklaren.
o Filosofie in oorsprong = en levenskunst, geen systematische reflectie die buiten het leven staat ->
wil antwoord bieden op concrete vragen die zich in dit leven stellen -> ethos (karakter)
▪ Filosoof-zijn =
1. heel bewuste keuze die komt met consequenties voor het leven
2. zichzelf vormen/opvoeden -> vergt veel inspanning, oefening en aandacht
INHOUD VAN DE CURSUS
▪ Historisch opgevat (‘key thinkers’)
▪ welke periode men denkt/zit is heel belangrijk -> in andere context denken: Oudheid ≠
Christendom/Middeleeuwen ≠ Moderne Tijd (16de- 19de Eeuw) ≠ Vandaag
▪ Richtvraag in deze cursus: Wat IS opvoeding? Hoe kunnen we opvoeding definiëren?
o waarom is pedagogiek iets anders dan psychologie, sociologie, sociaal werk, psychotherapie etc.?
Tot welke kwestie willen we ons hier eigenlijk verhouden? (bv. ‘voor kinderen zorgen’ versus ‘voor
zichzelf en de wereld zorgen’).
▪ 2 visies van bekende en meer recente wijsgerig pedagogen -> Klaus Mollenhauer en Gert Biesta.
o geven een concreet antwoord op de vraag ‘Wat IS opvoeding?’
MOLLENHAUER: VERGETEN SAMENHANG (1983)
▪ Boek -> (totaal) verkeerd gelopen opvoeding
o Ligt niet zozeer aan individuen die hiervoor verantwoordelijk zouden zijn, maar aan de complexiteit
van het fenomeen opvoeden zelf
▪ Wij denken daar anders over: we gaan ervan uit dat opvoeden een kwestie van technisch handelen (= dat
het vetrekken van probleem duidelijke handelingen zijn omdat probleem op te lossen)
Hebben bepaalde ‘resultaten’ voor ogen wanneer we opvoeden -> loopt vaak anders.
o Moeten we dit erg vinden? misschien verliezen we iets uit het oog als we opvoeding definiëren als
een technische kwestie.
▪ gedachtenexperimenten (knowledge-insertion; manipuleren van liefde) -> opvoeding valt te vergelijken
met liefde, hier bestaat geen handleiding voor
OPVOEDEN ALS TECHNISCH HANDELEN: DE CASE VAN HET BEHAVIORISME (WATSON, SKINNER)
▪ Behaviorisme = ons gedrag door de omgeving wordt bepaald. Het stelt dat men via een geprogrammeerd
toedienen/wegnemen van positieve/negatieve ervaringen gedrag kan aanleren/afleren (operante
conditionering -> bv hond linkt snoepje aan belletje)
2
, o geen verschil tussen mensen en dieren, gedrag van mensen is gevolg van leerprocessen zoals die
van dieren
OPMERKING
▪ ≠ ontkennen dat principes van gedragsconditionering bestaan, of dat deze effectief werkzaam zijn in
specifieke opvoedingscontexten (bv. Schoolbel = neveneffect van examens op studiemotivatie)
o vandaag meer dan ooit aan de orde om ons goed te realiseren dat sociale media deze
behavioristische principes hanteren om onze aandacht te capteren en ons gedrag te sturen -> onze
aandacht vernauwen en ons verslaafd maken
▪ Walden II boek:
o Kinderen weggehaald uit gezinssfeer -> gezin kan negatieve gevolgen hebben. Worden in speciale
kliniek geplaatst-> condities worden opgevoed van jonge leeftijd
OPVOEDEN ALS TECHNISCH HANDELEN: DE CASE VAN HET BEHAVIORISME (WATSON, SKINNER)
▪ Skinner, B. (1948): de sociale utopie Walden Two
o Door gerichte manipulatie (dressuur, conditionering -> aanpassen aan omgeving) baby’s
‘opvoeden’ tot totale zelfbeheersing en perfecte frustratietolerantie
o Ethische opvoeding is voltooid als de kinderen zes jaar zijn
▪ Perfectioneren en toepassen van opvoedingsmethoden die in het verleden slechts bij toeval werden ontdekt
en toegepast om zo de ideale maatschappij te creëren
o een maatschappij die puur gebaseerd is op verstand (i.p.v. aan gehechtheid aan gevoel, intuïtie,
traditie, waarden)
▪ Enorm geloof in de maakbaarheid van de samenleving, gedreven door een extreme democratische
(socialistische) ideologie: het ‘geluk’ moet worden gedemocratiseerd
o het is opgevat als een gemeenschap waarbij biologische verwantschap niet meer telt
o In het verleden heeft men de opvoeding teveel aan het toeval over gelaten: sommigen hebben
geheel ten onrechte een betere opvoeding gekregen dan anderen.
Skinner teaching = teacher proof education -> machine dat beslist juist of fout, op korte tijd efficiënt een diploma
halen -> leerkracht mag geen storende factor zijn
IS BEHAVIORISTISCHE (MECHANISTISCHE) GEDRAGSVERANDERING ÉCHTE OPVOEDING?
▪ Philippe Meirieu, Faire l’école, faire la classe (2004)
o Essentieel voor elk opvoeden is het geloof in vormbaarheid (een kwestie van logica tegen elke
logica in)
zo’n houding aannemen maakt het verschil (↔ self-fulfilling prophecy = een voorspelling die direct of
indirect leidt tot het uitkomen van die voorspelling.)
o Maar die obsessie met vormbaarheid kan omslaan in initiatieven die opvoeding teniet doen
(behaviorisme, totalitaire opvoedingssystemen)
▪ Opvoeden vindt altijd plaats in het spanningsveld tussen sturen en voldoende vrijheid laten. Tot op zekere
hoogte is alle opvoeding steeds ook zelfopvoeding.
Meirieu spreekt over verschillende constitutieve principes of constitutieve mogelijkheidsvoorwaarden (zorgen dat
iets gaat bestaan):
1. Vormbaarheid
o De mens kan vanbinnen uit veranderen -> het niet veranderen van gedrag, maar de mens zelf.
o Pedagogische houding: blijven geloven dat de andere persoon wel opvoedbaar is. Dit wordt self-
fulfilling prophecy als we stoppen proberen.
2. Vrijheid (gelijkheid)
o Je kan een kind niet in hun plaats leren -> de overgang van ik kan wat ik niet kon blijft een mysterie
o Vorming = zelfvorming
o Opvoeding = zelfopvoeding
3
, o Opvoeden door in iemand anders vrijheid te gaan
3. Niet-transparantie
o niet alles kunnen en willen weten/controleren
wat pedagogen tot pedagogen maakt: Een geheel aan ‘constitutieve mogelijkheidsvoorwaarden’ - ofwel
basishoudingen:
▪ Rotsvast geloof in vormbaarheid (‘ik geef niet op’)
▪ Niet-transparantie willen aanvaarden
▪ De ander écht als een gelijke willen zien en aanspreken op diens vrijheid
MOLLENHAUER: VERGETEN SAMENHANG (1983)
▪ Voor Mollenhauer is opvoeden geen technische kwestie, maar een ontmoeting tussen oude mensen en
jonge mensen -> mislukking is aanhangend aan opvoeden.
▪ Opvoeden = een gebeuren
o Het gebeurt (of we willen of niet) en we moeten ons er denkend toe verhouden
o Gebeuren ook = ‘geboren worden’ -> enkel in een menselijke samenleving is er een wisseling van
generaties en kunnen dus opnieuw beginnen.
▪ Opvoeden = een gebeuren tussen twee generaties, waarbij oudere generatie een betekenisvolle wereld wil
bewaren -> door deze door te geven aan volgende generaties
o In opvoeding staat het voortbestaan van de wereld op het spel.
o Opvoeden = een existentieel fenomeen (Verband houdend met het menselijk bestaan, gezien als
een aaneenschakeling van momenten. -> goede in ons leven doorgeven’, zelf al weten we dat het
resultaat niet gegarandeerd is
belangrijke pedagogische vraag volgens Mollenhauer: waarom willen we überhaupt kinderen?
het antwoord op die vraag wordt zeer mooi getoond in de film ‘Children of Men’
o Jongste mens ter wereld is gestorven -> mensheid is aan het uitserven want het is onvruchtbaar
o Geen rede meer om te leven -> egoïsme van bepaalde groepen
o Mensen worden opgesloten in kooien en worden weggestuurd
o School heeft geen betekenis en functie meer -> word gebruik voor schuilplaat voor geweld
o Niets heeft nog een waarden -> angst
o Schilderij van onschatbare waarden wat we willen doorgeven aan onze kinderen, heeft geen
betekenis en waarde meer
Een kille, wreedaardige en hopeloze wereld die wordt geregeerd door angst en eigenbelang
o Belofte van nieuw generaties verandert alles -> hoop
o Moment van ontwapening door het kind -> heeft een inpakt, de hoop op nieuwe generatiet dat
ons leven nuttig maakt
Hierdoor is opvoeden belangrijk
EXISTENTIËLE ZORG VOOR DE WERELD (‘WAAROM WE KINDEREN WILLEN’) ≠ ‘AARDIG ZIJN’ (VOOR
KINDEREN ZORGEN)
Een anti-pedagogisch ingesteld mens = een aardig mens die alle mogelijke situaties met kinderen spontaan doorleeft
zonder op één of andere theorie te hoeven terugvallen’.
▪ Zoiets klinkt sympathiek, maar het is onjuist om de opvoeding alleen hierop te willen baseren.
o De [echt] pedagogische thema’s worden hier uit de weg gegaan in plaats van nader uitgewerkt.
‘Aardig zijn’ (voor kinderen willen zorgen) is net geen pedagogische houding (een manier om te ontsnappen
aan de écht pedagogische uitdaging)
Kinderen zichzelf moeten opvoeden, tonen aan kinderen wat er belangrijkst is in het leven zodat zij generaties
kunnen verder bouwen
GERT BIESTA: OPVOEDING EN MENSERLIJKE SUBJECTWORDING IN SAMENHANG MET ANDEREN EN
EEN WERELD
4