- Gedragsneurowetenschappen: de wetenschappelijke studie van gedrag begrepen vanuit de werking van de hersenen (in interactie met
omgeving)
→ Zowel vanuit het gezonde brein als het beschadigde brein
→ Hersenen kunnen niet loskomen van de omgeving, ze hebben de omgeving nodig om alles te kunnen berekenen
- De zintuigen zijn de mond van de hersenen
→ Ze voeden het brein
- Het menselijk brein is een informatie verwerkend orgaan (de hoofdtaak)
→ Maar: informatieverwerking is altijd gelimiteerd
→ Ondanks ons brein soms het omgekeerde doet denken (multitasking)
→ Het brein krijgt informatie binnen en onze eigen interpretatie maakt er iets anders van
§ Zie kleurcirkels pp slides
- Het zenuwstelsel houdt ons alert om te reageren op de wereld om ons heen en vormt een uitgebreid en complex neuraal communicatienetwerk
dat constant informatie verzamelt over ons lichaam en de omgeving
→ Essentiële vitale functies (hartslag en ademhaling) worden door ZS gecontroleerd
→ Informatieverwerking en interpretatie zodat een waarneming van buiten- en binnenwereld kan ontstaan
→ Gekoppeld met emoties die omgevormd worden door taal en gedachten
→ Beweging en handeling
- De bouwstenen van de hersenen zijn de zenuwcellen (neuronen) die worden omringd door steuncellen
→ = Zorgen voor bescherming van neuronen
→ Elke zenuwcel kan via uitlopers contact maken met 1000 andere zenuwcellen
§ Groot complex netwerk met groot aantal verbindingen
- Orgaansystemen en dus ook het zenuwstelsel maken deel uit van ingewikkelde ecosystemen (in onze ruime omgeving)
→ Vanuit de systeembiologie is heel het ecosysteem in de natuur in lagen geordend als een hiërarchisch continuüm waarbij complexere
grotere eenheden zijn samengevoegd uit minder complexe eenheden
→ Alle orgaansysteem (incl. hersenen) worden bestudeerd van klein naar groot
→ Zo beschrijven we in elk biologisch systeem in een opklimmende volgorde de volgende lagen:
§ Kwantumdeeltjes – Subatomaire deeltjes – Atomen – Moleculen – Macromoleculen – Organellen – Cellen – Weefsels – Organen en
Orgaansystemen – Zenuwstelsel – Organismen en persoon – Populaties – Leefgemeenschappen – Cultuursubcultuur – Maatschappij-
staat – Ecosystemen – Biosfeer
1 .1 . E V O LU TIE H E E F T G E LE ID TO T E E N TO E N E M E N D E C O M P LE XITE IT V A N N E U R A LE S TR U C TU R E N E N H E R S E N E N
- Hersenen zijn ontwikkeld in een specifieke omgeving en door de evolutie speciaal uitgerust om succesvol met die omgeving te interageren
→ Evolutie toont aan dat natuurlijke selectie kan leiden tot complexe fenomenen zoals het ontstaan van nieuwe soorten en complex en
intelligent gedrag
§ Complex en intelligent gedrag: het vermogen van een organisme om flexibel op zijn omgeving te reageren
§ Toename gaat steeds gepaard met toenemende complexiteit van neurale structuren en hersenen
- Bij ontwikkeling van complexer wordend zenuwstelsel merken we een aantal evolutionaire trends op:
→ Informatieverwerking bij hogere diersoorten is steeds meer gecentraliseerd in hersenen, waarbij zenuwbanen door ruggenmerg enkel zijn
beginnen functioneren als verbindingsroutes van opstijgende en afdalende zenuwbanen
→ De complexiteit van het CZS is over tijd heen toegenomen, waarbij de nieuwe structuren een toenemende hiërarchische controle uitoefenen
op bestaande systemen
→ De complexiteit van verscheidenheid van de zenuwcellen of neuronen zijn aanzienlijk toegenomen
→ Neuroplasticiteit neemt toe, organismen slagen er steeds beter in om te leren waardoor ze zich flexibeler kunnen gedragen in interactie met
omgeving
- De toegenomen flexibiliteit in het aanpassingsvermogen aan de omgeving is mee te begrijpen omdat een organisme alsmaar beter reageert op
en zich aanpast aan veranderingen in de leefomgeving (kan zich afspelen over verschillende tijdsschalen)
→ Fylogenetische veranderingen over generaties heen (intergenerationeel):
→ Ontogenetische veranderingen
→ Veranderingen van moment tot moment (neuroplasticiteit)
1
,1 .4 . E E N C O N C E P TU E E L B IO P S YC H O S O C IA A L K A D E R V A N H E R S E N E N E N G E D R A G
- Waarom biopsychosociaal?
→ Biologie: wat gebeurt er allemaal binnenin?
→ Sociaal: wat gebeurt er in de omgeving?
→ Psyché: het maakt je uniek, tot wie je bent (persoonsgebonden variabelen)
OM DE COMPLEXITEIT TE ONDERZOEKEN MOETEN WE HET OPDELEN IN KLEINERE DELEN DIE WE KUNNEN ONDERZOEKEN VIA KADER
EEN KLEINE INDELING VAN DE VERSCHILLENDE ASPECTEN WAAR WE DIEPER OP INGAAN IN VOLGENDE HOOFDSTUKKEN
Alles binnenin het blok gebeurt in het lichaam (endogeen), alles daarbuiten gebeurt buiten het
lichaam (omgeving – exogeen)
→ Wat zit er allemaal in mij en hoe reageren die met de buitenwereld?
Tijdsgebonden: doorheen de tijd veranderen die aspecten binnenin het lichaam continu
→ Uw hersenen nu zijn anders dan in het begin van de les
→ Iedere keer als je iets nieuw leert, ziet,… verandert structuur en werking vd hersenen
De complexiteit kan je alleen onderzoeken als je alle lagen opbouwt die van eenvoudig (1
zenuwcel) naar complex gaan (neurale circuits – gedrag)
Neuron Vanuit de gedragsneurowetenschappen starten we bij het kleinste element (geen atomen of
moleculen)
→ We vertrekken vanuit 1 cel: de neuron (zenuwcel)
→ Functie zenuwcel = informatie verwerken
→ Neuroplasticiteit = hoe kennis en ervaringsnetwerken in de hersenen veranderen door
organisatie en reorganisatie in reactie op ervaring en sensorische stimulering (per seconde
verandert de zenuwcel, het is een dynamisch veranderbaar orgaan).
Willen we de gedragswetenschappen bestuderen, moeten we beginnen bij de bouw/structuur van
een zenuwcel
→ = Cellulaire anatomie
→ We kunnen niet verder onderzoeken zonder de werking van 1 enkele zenuwcel te begrijpen
Hoe werkt/functioneert een zenuwcel? (zie hfdst 4 en 5)
Hersenen – zenuwstelsel – neurale circuits De werking van de cel kunnen we alleen maar begrijpen in functie van de omgeving
= De omgeving heeft effect op de werking van de zenuwcel
→ Leren schrijven/stappen voor een kind
→ Het begint met 1 zenuwcel en telkens worden er meer geactiveerd omdat ze de handeling meer
en meer herhalen
→ Endogeen en exogeen staan altijd in interactie met elkaar om een vaardigheid te kunnen
optimaleren en beheersen
Zenuwcellen maken connecties met elkaar die dan samen het ZS vormen
→ Neurale circuits: aaneenschakelingen van zenuwen (circuits zorgen er voor dat we onthouden)
→ Zo kan er info door de ‘kabel’ lopen
→ Als je de neurale circuits allemaal bij elkaar propt vormt dit samen het ZS waarvan de hersenen
deel uitmaken
Complexer niveau: we hebben het over miljarden connecties van zenuwcellen
In gedragsneurowetenschappen kijken we naar hersenweefsel in zijn geheel en dat kunnen we doen
adhv hersenscans. Als er iets misgaat, kijken we naar de neurale circuits: scan kijkt naar de werking
van de miljarde zenuwcellen.
→ Daarin kunnen we alles (verbindingen,…) heel gedetailleerd en vanaf verschillende hoeken
bekijken
→ Ook tijdens het uitvoeren van activiteiten om te kijken hoe je ZS functioneert tijdens een opdracht
2
,Viscerale functies – gedragsfuncties - Viscerale functies
→ Wat zijn het? Dit zijn onbewuste processen die je lichaam regelt, zoals ademhalen,
hartslag, slapen en eten.
→ Hoe werken ze? Je lichaam reageert op signalen uit de omgeving om te bepalen wat je
nodig hebt, zoals rust of voedsel.
→ Relatie met gedrag: Deze processen beïnvloeden je gedrag omdat ze ervoor zorgen dat je
basisbehoeften worden vervuld.
- Gedragsfuncties
→ Wat zijn het? Dit omvat bewuste processen zoals cognitie (denken), emoties
(voelen) en beweging (doen).
→ Hoe werken ze?
§ De hersenen verwerken alle informatie die binnenkomt en kleuren
deze emotioneel: je krijgt er een positief of negatief gevoel bij.
§ Je hersenen gebruiken je ervaringen om nieuw gedrag te bedenken of aan
te passen.
→ Relatie met omgeving en genetica: Gedragsfuncties worden beïnvloed door een
samenspel van omgeving en genetica. Je hersenen luisteren zowel naar interne signalen
(bijv. honger) als externe signalen (bijv. de situatie waarin je je bevindt).
- Rol van de hersenen
→ De hersenen vormen een soort tussenstation:
§ Ze combineren informatie van binnenuit (lichaam/genetica) en van buitenaf
(omgeving).
§ Op basis daarvan bepalen de hersenen je gedrag.
- Toepassing
→ In onderzoek worden gedragsfuncties gemeten door te kijken naar wat
mensen doen (observaties), bijvoorbeeld met tools zoals een eye-tracking bril.
→ Begrijpen hoe viscerale en gedragsfuncties samenwerken helpt specialisten
zoals psychologen of logopedisten om gedrag te analyseren en te verbeteren.
Activiteiten en maatschappelijke Dankzij de gedragsfuncties kunnen we heel wat activiteiten uitvoeren (ADL)
participatie
→ Op die manier kunnen wij participeren in de maatschappij (bv. ouder, student)
Vanaf het moment dat een hersenletsel zich manifesteert (als er iets misloopt met de cel, gaat er
iets veranderen in het circuit, in het gedrag, de rol in de maatschappij) wordt het kader belemmert en
bemoeilijkt dat ook de activiteit
→ Kan bepaalde rol (werkende, student,…) in de maatschappij dan niet meer uitvoeren
Ergotherapeuten helpen mensen bij wie door neurologische problemen activiteiten of rollen beperkt
zijn, door hen te ondersteunen bij het herwinnen van vaardigheden of het aanpassen van hun
omgeving.
Tijd Al de bovenstaande componenten zijn onderhevig aan tijdsfactoren
Fylogenese
= De hersenen in het algemeen zijn doorheen een lange evolutie van miljoenen jaren – over
verschillende diersoorten heen – gegroeid tot de hersenen die we hebben
Ontogenese
= De hersenen die we hebben vanaf de geboorte en de groei die ze doormaken tijdens de levensloop
van 1 iemand
→ We worden geboren met hersenen die nog niet af zijn waardoor ze moeten gevoed worden =
opvoeden (zintuigen moeten geprikkeld worden)
→ Tijdens het leren worden er steeds nieuwe connecties aangemaakt en gaan de hersenen
groeien
Neuroplasticiteit
= Onze hersenen zijn in staat om van seconde tot seconde te veranderen
→ Er wordt continu nieuwe info van de buitenwereld opgenomen en dat verandert de zenuwcellen
3
, - Kenmerken van het conceptuele biopsychosociale kader van hersenen en gedrag
→ Interactie tussen genetica en omgeving
§ Genetische aanleg en omgevingsinvloeden werken samen om hersenstructuren en gedrag te vormen.
→ Toenemende complexiteit (verschillende lagen)
§ Het functioneren van de hersenen kan begrepen worden door te kijken naar opeenvolgende lagen van complexiteit, van
eenvoudige cellen tot gedragspatronen.
→ Gelaagde niveaus
§ De hersenen hebben een hiërarchische opbouw met niveaus van lage complexiteit (zoals cellen) naar hogere complexiteit
(zoals gedrag). Elk niveau bouwt voort op het vorige.
→ Hiërarchisch continuüm
§ Hogere niveaus van organisatie, zoals gedrag, kunnen worden verklaard door de onderliggende lagen, zoals neurale activiteit
of celstructuren.
→ Emergente eigenschappen
§ Door interacties tussen onderdelen ontstaan nieuwe eigenschappen of functies die niet zichtbaar waren op het niveau van de
afzonderlijke componenten (bijvoorbeeld bewustzijn).
→ Bouw (structuur) versus werking (functie)
§ De structuur van de hersenen (bijvoorbeeld zenuwcellen en netwerken) wordt onderzocht samen met hoe deze structuren
functioneren en bijdragen aan gedrag.
→ Biopsychosociaal model
§ Gezondheid en ziekte worden beïnvloed door een combinatie van biologische, psychologische en sociale factoren. Dit model
benadrukt de interactie tussen genetica (endogeen) en omgevingsfactoren (exogeen) binnen een bepaalde tijdsdynamiek.
→ Dynamische interacties
§ Het netwerk van de hersenen is hiërarchisch en voortdurend in ontwikkeling. Deze dynamiek weerspiegelt aanpassingen op
basis van interne en externe factoren, waarbij ecosystemen van interacties ontstaan tussen verschillende niveaus en
omgevingen.
MAAR WAT NU ALS ER IETS MIS IS?
HOE GAAT HET BIOPSYCHOSOCIAAL KADER HELPEN BIJ MENSEN MET AFWIJKINGEN IN HET CZS?
KLINISCHE TOEPASSINGEN
ER IS EEN BEPAALDE ETIOLOGIE / OORZAAK DIE ERVOOR ZORGT DAT HET KADER DOOREENGESCHUD WORDT
Op fysiek vlak – bv. hersenen na een auto-ongeval
- Door die schok gaat er kwetsuur zijn op die ene zenuwcel …
→ Waardoor er ook kwetsuren zijn op die miljaren zenuwcellen…
→ Wat leidt tot veranderingen in gedrag
→ Het beïnvloedt gedragsfuncties dus er ontstaan moeilijkheden met uitvoeren van ADL
- Wat is er aan de hand met de hersenen?
→ Op niveau 2 gaan kijken voor kwetsuren door persoon onder hersenscan te leggen.
Op gedragsvlak – depressie
- Waar in de hersenen loopt er iets mis?
→ Er is een verandering in een gedragsfunctie
→ Wat speelt er zich dan af in de hersenen?
§ Een te kort van neurochemische stoffen in bepaalde circuits (bij depressie te kort aan scheikundige stoffen)
→ Frontale kwab stopt met werken wanneer men in depressie toestand beland
Op gedragsvlak – (chronische) stress
- Chronische stress kan ontstaan door een omgeving die totaal niet meer is afgesemd op de gezonde
levensbalans van een persoon.
→ De zenuwcel gaat inkrimpen
→ Stress heeft impact op stoffen in het lichaam
→ Maar gaat ook structuur van zenuwcellen aantasten en vernietigen
4
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur louisemarievanhoeck. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €9,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.