Toegepaste psychologie
Module 1: De mens begrijpen als individu
Academiejaar: 2024-2025
Student: Yana Foucart
1
, Thema 1: terreinverkenning
De ontwikkelings- of levenslooppsychologie:
= de studie van het gedrag door de verschillende levensfasen van de mens
Gedrag:
↪ moet in een ruime betekenis opgevat worden
↪ verwijst naar: zichtbaar handelen & de wijze waarop mensen zichzelf en de wereld
waarnemen, hoe ze denken en fantaseren en welke gevoelens en verlangens ze daarbij
ervaren
1.1 Een korte historiek
1.1.1 De verre voorgeschiedenis
De voedingsbodem van iedere wetenschap bestaat uit:
- Spontane vragen
- De stukjes inzicht die bij mensen opkomen tijdens hun alledaagse bezigheden
à van alle tijden
Voorwetenschappelijke denkbeelden:
- Alledaagse opvattingen: intuïtieve mensenkennis
- Theoretische beschouwingen: filosofische overpeinzingen
Voorwetenschappelijke ontwikkelingspsychologie:
= beweringen en inzichten die voortkwamen in het dagelijkse taalgebruik
VB: uitdrukkingen zoals ‘een kinderlijke fase’, ‘jeugdige overmoed’ en ‘wijsheid der
jaren’
2
,Welke factoren sturen de ontwikkeling aan?
Nativisten: Empiristen:
we ontwikkelen ons als mens tot wat de nadruk op de rol van ervaring en
natuur ons meegegeven heeft opvoeding
↪ nature ↪ nurture
↪ alles ligt vast van bij de geboorte ↪ ieder kind dat geboren wordt kan nog
↪ erfelijk alle kanten uit
↪ omgevingsgebonden
à nature-nurture-debat
Nog geen wetenschap:
- Geen systematische observaties
- Geen samenhangende theorieën
1.3.2 Invloeden vanuit het milieu
Bronfenbrenner onderscheid in zijn ecologisch systeemtheorie 5 lagen:
• Microsysteem
• Mesosysteem
• Exosysteem
• Macrosysteem
• Chronosysteem
3
, 1. Het microsysteem:
Het microsysteem, de relatie bevat diverse instanties waar je als persoon rechtstreeks
contact mee hebt. Relaties tussen de persoon en zijn directe omgeving.
Voorbeelden:
- Je vriendenkring
- Je school/werplek
- Je buren
- De clubs/verenigingen waarvan je lid bent
Een relatie is een tweerichtingsverkeer:
↪ Er is niet alleen de invloed die je ondergaat vanuit de omgeving; zowel door je fysieke
verschijning als door je manier van reageren heb je – gewild of ongewild – zelf ook actief
invloed op de wijze waarop de anderen op jou zullen reageren. En zelfs daar houdt het
nog niet mee op, want ook die (door jou uitgelokte) reacties kunnen op hun beurt een
impact hebben op je eigen zelfbeleving en op je wijze van reageren.
2. Het mesosysteem:
Boven op het microsysteem tekende Bronfenbrenner een dunne tussenlaag, het
mesosysteem (het Griekse mesos betekent: tussenin), waarmee hij wou verwijzen naar
de invloeden die voortkomen uit de onderlinge interacties tussen sommige personen uit
het microsysteem.
Voorbeelden:
- De manier waarop ouders positief of negatief kunnen inspelen op wat de
school verwacht van hun kinderen: bijvoorbeeld door een warme interesse te
betonen voor de schoolse prestaties, of omgekeerd er niet de minste aandacht
aan te schenken of het kind om de geringste reden thuis te houden van school
- Of stel je voor hoe de relatie tussen de partners onder druk kan komen te
staan door een overbelasting van een van beiden na een promotie op het
werk, iets wat op zijn beurt weer nefast kan inwerken op de kinderen.
3. Het exosysteem:
De derde cirkel, het exosysteem, omvat aspecten van de sociale omgeving die weliswaar
geen directe invloed hebben op het individu maar vooral werkzaam zijn via de mensen
waar het individu dagelijks mee omgaat.
Voorbeelden:
- De maatschappelijke positie en de vriendenkring van de ouders
- Het wonen in een dorp of een grote stad
- Wonen in een achterstandswijk of een rijke buurt
Tot het exosysteem behoort onder meer ook het al of niet beschikken over medische en
sociale voorzieningen en de aanwezigheid van allerlei cultuur- en sportaccommodatie.
4
, 4. Het macrosysteem:
Met het macrosysteem begeven we ons nog verder weg van de direct tastbare
invloedssfeer van het individu, want hier betreden we het domein van de bredere
cultuur, met haar waarden, voorschriften en gebruiken.
Voorbeelden:
- Het kan een verschil uitmaken of iemand opgroeit in een streng traditionele
of een moderne open samenleving
- Als lid van een minderheidsgroep te maken krijgen met stereotiepe
vooroordelen en uitsluiting of ongehinderd zijn eigenheid tot ontplooiing kan
brengen.
- De invloed van het economische klimaat: iemand kan opgroeien in een
periode van hoogconjunctuur of gedurende zijn hele jeugd te maken krijgen
met een economische crisis.
Tot het macrosysteem behoort uiteraard ook de cultuur zelf waartoe iemand behoort:
↪ wie opgroeit in een Afrikaanse, een indiaanse of een islamcultuur, zal in bepaalde
opzichten een andere ontwikkeling doormaken – zich tot op zekere hoogte andere
waarden, opvattingen en gedragswijzen eigen maken – dan wie zijn kindsheid en
adolescentie in een westerse omgeving doorbrengt.
5. Het chronosysteem:
Tot hier werd alles nogal statisch, als in een momentopname, bekeken. Ook al werd er
nadrukkelijk verwezen naar de wederzijdse beïnvloeding die plaatsvindt tussen het
individu en zijn directe omgeving op het microniveau en naar de impact van allerlei
interacties tussen de actoren in de tussencirkel van het mesoniveau, toch vond
Bronfenbrenner dat daar ook nog een tijdsdimensie aan toegevoegd moest worden. Dat
is de betekenis van het chronosysteem.
Het geeft aan dat er in de loop van het leven nogal wat veranderingen kunnen
plaatsvinden in sommige van die omgevingsinvloeden.
Voorbeelden:
- Een huwelijk kan op de klippen lopen
- Iemand verandert van job, waardoor hij of zij een heel nieuwe wereld
betreedt en ineens minder tijd kan vrijmaken voor de partner of de kinderen
- Er kunnen zich op korte tijd bepaalde maatschappelijke omwentelingen
voordoen, zoals een milieuramp, een politieke ommekeer of een
emancipatiegolf
Vroegere situaties worden beïnvloed en veranderen. De ommzwaai zelf kan ook nogal
wat turbulenties teweegbrengen, die zich weer van invloed kunnen zijn op het individu
en zijn sociale omgeving
5
, Doel van een bio-ecologisch ontwikkelingsmodel:
↪ Hij wou vooral ingaan tegen de overheersende overtuiging dat de erfelijkheid zowat
allesbepalend is, terwijl de rol van de sociale omgeving door velen ernstig onderschat
werd
1.3.3 Interacties tussen erfelijkheid en milieu
Erfelijkheid en milieu:
↪ zoals een siamese tweeling
↪ ze zijn beide onlosmakend en verbonden met elkaar
↪ de ene kan niet zonder de andere
Wat krijgen we erfelijk mee?
↪ niets meer dan een code
↪ een willekeurige opeenvolging van vier dezelfde DNA-letters, die aangeeft welke
eiwitten er aangemaakt moeten worden om een bepaalde eigenschap te ontwikkelen
MAAR:
om die omzetting mogelijk te maken heb je altijd een bepaald milieu nodig
↪ je kunt het vergelijken met een recept in een kookboek: zolang het niets meer is dan
een gedrukte tekst, kun je je honger er niet mee stillen. Alleen wanneer de instructies
nauwkeurig opgevolgd worden, door de passende ingrediënten bijeen te brengen en ze
op de juiste manier samen te voegen en te bereiden, kun je iets hartigs tevoorschijn
toveren.
↪ dat neemt niet weg dat de richting waarin een eigenschap zich ontwikkelt, soms meer
door de erfelijkheid gestuurd wordt, terwijl andere eigenschappen vooral afhankelijk
zijn van specifieke milieuomstandigheden
6